de voorstelling, die de redacteurs, om zoo te spreken, medebrachten, toen zij het artikel ter hand namen. Die ondervinding maakt mij eenigszins huiverig om ons werk als 't ware vooruit te loopen; ik vrees iets te zullen zeggen, dat ik later zal moeten terugnemen. Evenwel wil ik gaarne doen wat ik kan, en mijne voorloopige meening opgeven, U en alle overige lezers van dit Tijdschrift beleefdelijk verzoekende het volgende slechts aan te merken als een praejudicium, dat later herzien en door een eindoordeel zal vervangen worden, maar geenszins als eene gevestigde overtuiging, op een nauwgezet onderzoek gegrond.
Mijne mededeeling zal echter, hoop ik, in elk geval dit nut hebben, dat ook anderen over de beteekenis van verrichten zullen nadenken, en hun gevoelen mededeelen.
Verrichten is een bedrijvend (transitief) werkwoord: men verricht altijd iets. Dit iets is steeds een werk, dat aan zekere eischen moet voldoen, en dat eigenlijk niet verricht is, wanneer de uitvoering daaraan niet beantwoordt. Dit sluit ook in, dat aan het werk eenmaal een einde moet kunnen komen, zoodat het eenmaal gedaan of afgedaan kan heeten. Men verricht eene kunstbewerking, eene operatie, eene taak.
De afleiding brengt die begrippen mede. Het woord is, evenals verblijden, vervroolijken, verzoeten enz., gevormd van een adjectief, van recht (richt), genomen in den zin van behoorlijk, volkomen, ter dege, die ook aan gr. ορθός (recht) eigen is, en in welken het voorkomt in rechtzinnig, rechtgeloovig, recht blijde, recht vergenoegd, recht vroolijk, Gij zijt een rechte guit, Hebt gij dat wel recht? en in de Hoogduitsche uitdrukkingen: Das ist mir recht, nicht recht; Die stiefel sind mir recht; Ich weisz es ihm nicht recht zu machen. Verrichten is dus eigenlijk (iets, een werk) recht maken, het zóó doen dat het recht, goed, behoorlijk uitvalt.
Het kan dus van zelf niet toegepast worden op werkingen, waarvoor geene norm bestaat, als geeuwen, slapen, droomen, vallen, bezwijmen, sterven enz., waarvan