vliem, onvliem 310. |
voorwerpen, 203. |
weren 155, 224. |
zingen 148, 218. |
zoeken 146. |
zwerven, zwerveling, zweven, zweveling 157. |
|
Boekaankondiging |
van Brandt's Leven van de Ruiter. Eene bloemlezing.
Een leesboek bij het onderwijs in de Nederl. taal enz. Door Dr. J. ten Brink 57. |
W.F. Carlebur, Practisch-Theoretische handleiding ter vervaardiging van opstellen
in de moedertaal enz. 62. |
Dr. E. Verwijs, Nederlandsche Klassieken. Episodes uit Hoofts
Nederlandsche Historiën 64 |
J.H. van Dale, Beknopte Nederlandsche Spraakkunst, en |
J.H. van Dale, Beknopt leerboekje der Nederlandsche Spraakkunst 161. |
Brievenbus. |
Brief van den Heer V.D. aan den Heer J.A.
van Dijk, over uitdrukkingen als de vier eerste enz. 67. |
|
Ch, hare oorspronkelijke uitspraak in het Latijn 183; |
waarom niet verdubbeld 183; |
uit welke woorden uitgestooten 188. |
|
Definitiën |
van het zelfst. naamw. 162. |
lidwoord 165. |
bijvoegl. naamw. 165. |
persoonl. voornw. 166. |
werkwoord 167. |
voorzetsel 168. |
den 3den naamval 163. |
een samengesteld letterteeken 192. |
|
E, zacht in deel (plank en dorschvloer) 311. |
zwezerik 103 vlgg; |
scherp in geer, geeren, aalgeer 24. |
wees 31; |
de scherpe e (ee) stemt soms overeen met eene
lange â, uit ai ontstaan 24. |
|
Fransch (invloed van het -) op onze taal 112. |
|
G, wel zachter, maar niet welluidender dan de ch 188; |
uit welke woorden uitgestooten 189; |
niet geschikt ter verdubbeling der ch 185. |
|
J, overtollig achter de verlengde tweeklanken aai, ei, ooi, ui
en oei 85; in Friesche werkwoorden 89. |
|
Klemtoon |
op het zakelijke deel van een woord 44; |
verandert de beteekenis van een woord 45. |
|
Latijn (invloed van het) op onze taal 111, 182. |
Levensbericht van Dr. Max Muller 169. |
|
Ng, (verkeerde uitspraak van) 117. |
|
Ph, haar oorspronkelijke uitspraak in het Latijn 183. |
|
Rijkdom der Nederlandsche taal 37 |
in woorden 38; |
in figuurlijke uitdrukkingen 41. |
|
Sch, eene opeenvolging van twee letters, geen samengesteld letterteeken 192. |
Samenstellingen met het bijvoegl. naamw. hard 2. |
Samengestelde letters, wat 192. |
Spelling |
van kindsheid, kindschheid 241. |
vlijm 28. |
wees 31. |
zwezerik 103. |
Spraakkunstige ontleding 46. |
Spreekwoorden. |
aan de klok hangen 205. |
aanzien doet gedenken 208. |
al is een ouder nog zoo arm enz. 208. |
alle baantjes zijn smerig 209. |
alle baat helpt 209. |
alle baksels en brouwsels enz. 209. |
alle kijkers zijn geen koopers 209. |
als men van den duivel spreekt enz. 210. |
als de hemel valt enz. 210. |
als Paschen en Pinksteren op éénen dag komen 210. |
arme lui's pannekoek enz. 210. |
bekend als de bonte hond 211. |
dat is koorn op zijn molen 211. |
de druiven zijn zuur 213. |
een goed geloof en een kurken ziel 211. |
er kunnen veel makke schapen in één hok 213. |
Keulen en Aken zijn niet op éénen dag gebouwd 209. |
|
Taal en spraak, wat 170. |
groei der taal 177. |
tijdvakken in de geschiedenis der taal 171. |