2. Delen.
Onder die woorden, in wier spelling ten gevolge van het aangenomen
beginsel eene verandering moet plaatsgrijpen, behoort deel.(plank en
dorschvloer), mv. delen, onderscheiden van deel (gedeelte), mv.
deelen (Zie de
Grondbeg. der Ned. spelling, 2e druk,
§ 80, bl. 47 en 48); waarom, leeren wij in § 96 van De Ned.
spelling onder beknopte regels gebragt door Dr.
L.A. te Winkel. Daar luidt het o.a. ‘De
opene e is zacht in woorden, die in het HD. ie hebben:
deel (plank, dorschvloer), HD. Diele, en in het
Woordenlijstje vindt men: deel (plank of dorschvloer)
delen, ohd. dil. Maar nu zegt een andere regel (§ 97):
‘De opene e is scherp in woorden, die in sommige provinciën
nog met ei worden uitgesproken,’ Onder deze nu behoort het woord
delen. Zij, die hier en in geheel Westelijk Zeeuwsch
Vlaanderen in dit woord eene e laten hooren, gebruiken bepaald de
scherpe e, en zij, die haar niet laten hooren (en hun getal is zeer
groot) zeggen: deilen, dorsch-deilen. Wat meer is, zoo moet de uitspraak
reeds voor eeuwen geweest zijn, want overal waar dit woord in de
stadsrekeningen van Sluis uit de 15e eeuw voorkomt,
vind ik het deylen gespeld. Wat mag nu wel de reden zijn, dat men reeds
zoo vroeg, en nu nog deilen, deelen zegt, en delen nogtans de
ware spelling schijnt?