De Taalgids. Jaargang 6
(1864)– [tijdschrift] Taalgids, De– AuteursrechtvrijBoekaankondiging.Nederlandsche klassieken, uitgegeven en met aanteekeningen voorzien door Dr. Eelco Verwijs, Archivaris-Bibliothecaris van Friesland.
I. Vondels Leeuwendalers. Leeuwarden, Hugo Suringar.
Wij gelooven, dat de Heer Verwijs met de uitgave van Vondels Landspel de Leeuwendalers een zeer nuttig werk ondernomen heeft. Naar onze meening is dit de weg, als men wil dat Vondel geëerd en.... gelezen zal worden. Breng hem op de scholen, waar de jonge lieden zoo verre gevorderd zijn, dat zij, behoudens eene | |
[pagina 79]
| |
duidelijke verklaring der min verstaanbare woorden en uitdrukkingen, hem begrijpen kunnen, zij zullen hem genieten en liefkrijgen, en door hetgene zij van hem kennen, verlangen meer van hem te weten. Zoo kan een tijd komen, dat wij niet meer, gelijk thans, den adem moeten inhouden, wanneer de schim des grooten dichters vraagt: ‘Wie richt mij een standbeeld op? Een geslacht dat Vondel, of een geslacht dat slechts zijn Naam kent. Eene dankbare Natie, of een kring van bewonderaars, welke de ijdelheid der natie weet gaande te maken.... In een woord: word ik gelezen, kent men mij?’Ga naar voetnoot1) Maar wij zouden haast vergeten, dat wij niet een werk van Vondel, wel het eerste nommer van eene geheele reeks Nederlandsche klassieken aankondigen. Volgens schrijver bestaat aan zulk eene reeks behoefte, hij heeft dus met deze uitgave een bepaald doel. Hooren wij hem zelven het aanduiden. ‘Wat is nu mijn doel bij de uitgave van Nederlandsche klassieken, vooral ten gebruike bij gymnasiën? 1o. Ik wil geene losse stukken, maar een samenhangend geheel ter behandeling nemen, hetzij dan een treurspel van Vondel, een blijspel van Brederode, of een episode uit Hoofts Historiën; hetzij de puntige stukken van Huygens, of de lang uitgemeten verhalen van Vader Cats. Bij voorkeur zal ik schrijvers der 17de eeuw behandelen, daar deze niet alleen tot den bloeitijd der Nederlandsche letteren behooren, maar ook vooral daarom geschikt zijn om gelezen en bestudeerd te worden, omdat 2o. Vele woorden verouderd zijn, of veranderd en gewijzigd van beteekenis en de geschiedenis van dat verloop den leeraar belangrijke punten van uitgang kan geven om zijne discipels op verschillende verschijnsels in onze taal opmerkzaam te maken, b.v. van grammaticale vormen, die bij hen nog voorkomen, en nu afgesleten of verdwenen zijn. Voor dat doel zijn mijne aanteekeningen ingericht. Ze zijn niet alleen voor den leerling, maar ook voor den leermeester en kunnen een leiddraad zijn tot het ontwikkelen zijner denkbeelden.’ Om iets van een schrijver, of liever van zijne werken te weten, wij stemmen het den heer Verwijs gaaf toe, is eene bloemlezing ongeschikt, daarvoor moet men een geheel nemen. Of zou het overbekende ‘Waar werd oprechter trouw’ met nog eenige andere stukjes geschikt zijn om maar een flaauw idee van den Gijsbrecht te geven? Met de ontkennende beantwoording dezer vraag is echter het vonnis over bloemlezingen niet uitgesproken. Wanneer men er stukken in vindt, waarmede men niets kan beginnen, dus geene woorden of uitdrukkingen verklaren, dan kan de fout bij de keuze liggen. De aanteekeningen, door den heer Verwijs aan den voet der bladzijden geplaatst, kunnen bij het onderwijs uitstekende diensten bewijzen. Ze zijn niet alleen ingerigt om de taal der 17de eeuw te verstaan, ze kunnen ook dienen om die van onzen tijd beter te leeren kennen. Woordverklaringen zijn bij het onderwijs van groote waarde. Daarom wenschen wij dat Vondels Leeuwendalers niet uitsluitend op gymnasiën, maar ook op andere inrigtingen, vooral op normaalscholen voor onderwijzers gebruikt worde, het kan daar in hooge mate nuttig zijn. Wij hebben bij eene vlugtige lezing bijna geene aanmerkingen gemaakt. Op blz. 43 wordt in de eerste aanteekening slachten de frequentatieve vorm van slagen of slaan genoemd. Kan hier ook inten- | |
[pagina 80]
| |
sieve vorm bedoeld zijn? Ook vonden wij het woord koekkoek (blz. 68, 4e aant). De dubbele k is hier niet te verdedigen. In dit klanknabootsend woord schrijven wij reeds eene overtollige k aan het einde, waarom nu nog eene in het midden? Wij eindigen onze aankondiging met de vermelding, dat de uitvoering allen lof verdient, het boek laat zich gemakkelijk lezen. Of het goedkoop is weten wij niet; dit is echter zeker, dat het niet zeer compres gedrukt, maar ook niet onbruikbaar gemaakt is.
Leyden, April 1864. J.A. van Dijk. |
|