De Taalgids. Jaargang 4
(1862)– [tijdschrift] Taalgids, De– AuteursrechtvrijNog iets over 't woord lichaam en zijn spelling, over de Grieksche ph en de Nederlandsche f.Zonder eenige ‘mystieke kracht’ aan de ch te willen toekennen; daar ik zoo min als op eenig ander gebied ook op dat van taal en spelling een voorstander van mysticisme ben; neem ik toch de vrijheid, met een enkel woord verzet aan te teekenen tegen 't wanstaltige voorkomen, dat mijn geëerde vriend Te Winkel, blijkens zijn ‘Iets’ in 't voorlaatste nommer van dit Tijdschrift, op den duur voor 't woord lichaam wil handhaven. Terwijl ik hem gaarne mijn volledige instemming betuig met hetgeen hij omtrent de geschiedenis onzer ch, haar overeenkomst met de Gothische h, en haar verschil van de Grieksche χ vertelt, put ik daaruit echter tevens, in tegenoverstelling van hem, het bewijs, dat juist de ch in ons lichaam voldoende is, en met geen g, laat staan een tweede ch, behoeft aangevuld te worden. Juist wat hij ons zoo bondig betoogd heeft, dat de Gothische k, niet alleen in woorden als hlahjan en derg., waar zij een l of andere letter voorafgaat, maar ook daar, waar zij alleen een lettergreep begint, gelijk bijv. in hauh, als ch uitgesproken werd, geeft ons (dunkt mij) het volslagenste recht, om, evenmin als wij chooch of checht, of cheer of waarcheid of welk ander woord spellen, waar de Gothische h in voorkwam, zoo ook niet chaam, maar eenvoudig haam (even als het verwante hem, heim en heem, hemd, hemel, enz.) schrijven kun- | |
[pagina 208]
| |
nen, voor welk haam dan het oude lijc of lic, als eerste lid der samenstelling, gevoegd wordt. Tegen de c, in plaats eener k, in dit woord zal een historisch taalkenner als Te Winkel, voor wien gene zeker zoo goed als deze - in spijt van Siegenbeek's spelregels - het Nederlandsche burgerrecht heeft, wel niets hebben in te brengen. Wij spreken het samengestelde woord wel niet als lic-haam uit; maar ziedaar juist een reden te meer, om het met onze saamgestelde en als een geworden ch te spellen, welke niemand op de gedachte zal komen hier in tweeën te splitsen. Even als de Grieksche χ door ch of liever kh, verklaart Te Winkel ook de Grieksche φ volkomen juist als ph, maar even als bij ons die Grieksche kh door de ch (of verscherpte g) teruggeven wordt Ga naar voetnoot1)), zou 't ook dwaasheid zijn, wilden wij (die zelfs in 't Grieksch gewoon zijn de φ als onze f uit te spreken) in woorden uit die taal overgenomen (als filips, filosofie, monografie en derg.), uit een belachelijke zucht, als 't ware, om ons juiste inzicht in den waren aard den φ (als p-h) in 't licht te stellen, dergelijke woorden, niet met onze f, maar met de ph spellen. Dat men dat vroeger deed, was alleen het gevolg van 't Latijnsche kanaal der kerk, waardoor men die woorden eerst leerde kennen, en waar men er die ph in aantrof. Hun uitspraak zelve echter wijst ons hier de juiste spelling aan, en dringt ons die geheel overbodige ph, ook voor uitheemsche woorden, uit ons alfabet te bannen.
Deventer, 20 Sept 1862. Van Vloten. |
|