| |
| |
| |
Suriname.
Deze voor de Republiek der Vereenigde Nederlanden gewigtige Volkplanting is geleegen in Zuid-Amerika aan de Kust van Guiana, tusschen vyf en zes Graaden Noorder breedte, deszelfs Grondgebied word gereekent van de Rivier Sinamari, tot aan de Grenspaalen van de Berbice.
Deze Kust van Guiana wierd in den Jaare 1498, door Christophorus Colombus ontdekt, en was den Nederlanders reeds in 't begin van de voorgaande Eeuw bekend.
De eerste Bewooners van ons land waren onfeilbaar de Engelsche Capitein Marchal met omtrent zestig Landsgenooten, die zig met de Tabaksplanting bezigden, dog men vermoed, dat deze kleine Volkplanting door de Indiaanen is vernield, alzo geene
| |
| |
spooren te vinden zyn op wat wyze dezelve is opgeligt. - Verders ontdekt men dat de Fransche in den Jaare 1640 aan de Rivier Suriname, ter plaatse, daar nu Paramaribo is, zig hadden needergezet, welke plaats zy dog schielyk verlieten, zoo men voorgeeft, wegens de ongezondheid van 't Klimaat, als meede om de gestaadige Invallen der Indiaanen, vervolgens vestigden zig de Engelschen wederom alhier, en My-lord Francis Willoughby van Parham, des tydes Gouverneur van Barbados, zond in den Jaare 1650 een schip herwaards, waarvan de Equipagie door de Inboorlingen met alle vriendelykheid wierd ontfangen
Een tweede verzending bestaande uit drie Scheepen, (waarvan een Schip van twintig Stukken) wierd door gemel-Lord Willoughby in den Jaare 1652 on lernoomen, en in het zelve Jaar vertrok hy meede in persoon herwaards, aangezien hem beneevens Lawrence Hide 2de Zoon van den Grave van Clarendon, Neef des Konings, door Carel den Tweeden Koning van Groot-Britannien deze Kolonie in volle Eigendom wierd overgegeeven, dog van welke overgifte de Acte van Octroy niet eerder dan op den 2 Juny des Jaars 1662 is verleend. Zyn verblyf hier was evenwel niet van lange duur, alzo hy door Ongezondheid van de Lucht, die een aanmerkelyke sterfte in zyn Equipage te wege bragte, gedwongen
| |
| |
wierd terug te keeren, overgeevende het Gouvernement aan den Colonel Oldiph, dewelke tot opvolgers had den Major Ruff en de Heer William Biam.
De Engelschen deze Kolonie gesticht hebbende, bleeven daar niet lange meesters van, maar wierden in den Jaare 1667 door een Zeeuwsch Esquader onder bevel van den Capitein Abraham Krynszoon, bestaande uit drie Scheepen van Linie en eenige kleine Vaartuigen met 300 Land-Soldaten overweldigd.
Den 28 February 1667 kwam het gemelde Esquader aan de Rivier Suriname, zylde onder Engelsche Vlag de Rivier op, en maakte zig meester van de Fortresse, die by verdrag geslooten tusschen den gemelden Capitein Krynszoon en den Gouverneur William Biam, overging. Zulks geschiedde moogelyk tot weederwraak en Schaadeverhaaling voor de verovering van Nieuw-Holland, thans Nieuw-York en andere plaatsen, door de Engelsche den staat ontweldigd.
Inmiddels werd de vreede te Breda op den 31 July in 't zelfde Jaar geslooten, en uit kragte van het zesde Punt van het Traktaat deze Kolonie aan den staat overgelaaten, doch op den 18den van de maand October van hetzelve Jaar, vertoonde zig de Engelsche Bevelhebber John Hermans, nog onkundig zynde van den Inhoud van het
| |
| |
gemelde Traktaat, met zeven Oorlogschepen, twee Kitsen, eene lange Bark, en twaalf hondert man, voor de Rivier van Suriname, welke hy met eenige Scheepe opvoer tot voor de Fortresse, die door de Zeeuwen den naam van Zeelandia hadde ontvangen. Op den 17de wierd dezelve beschooten en veroverd, terwyl men over een verdrag in onderhandeling was; zynde daarby 54 mannen doodgeschooten of gekwetst. De Bezetting werd vervolgens met den Commandeur Rame, aan welken het gezag daarover door de Zeeuwen was opgedragen, naar de Barbados gevoerd, van waar de Generaal W. Willoughby die over deze volkplanting gebood, zynen Zoon Henry vier dagen naar de Afkondiging der vreede herwaards zond, om er weederom Bezit van te neemen:
Middelerwyl vorderden de Staten, dat de Koning van Groot-Britanje hun deze Volkplanting wederom inruimde zodanig als by gemelde Bredasche Vrede was bepaald.
Hy toonde zig daartoe ook dadelyk bereid, teekenende ten dien einde in de maand February des Jaars 1668 een Bevel aan Willoughby, welk den Staten van Zeeland toegezonden werd, dog de Zoon van Willoughby; (na dat hem s'Konings bevel en de Vredepunten vertoond waren) bleef weigerig in het ruimen van de Vesting, welke hy zelfs dreigde te zullen slegten. Men was dierhalven genood- | |
| |
zaakt hierover aan den Koning te klagen, en hem om nieuwen Last aan Willoughby te verzoeken, waarop dan zyne Brittsche Majesteit in een tweeden Brief gedagteekent den 8den July 1668 uitdrukkelyk aan Willoughby deswegen nadere serieuse Beveelen heeft toegezonden.
De Zeeuwen die afgezonden waren om van onze volkplanting Bezit te neemen, hadden zig inmiddels meester gemaakt van den geweezen Engelschen Bevelhebber Jacob Bannister en die naa Vlissingen gevoerd, werdende hy echter op verzoek van den Ridder Temple op vrye voeten gesteld. Willoughby gehoorzaamde nog niet de bevelen des Konings, maar dwong de Engelschen die liever blyven wilden om de Volkplanting te verlaaten, Zyne Majesteit van Groot-Brittanien begeerde echter dat de Ingezeetenen van Suriname, Engelsche, en anderen vrywillig zouden kunnen vertrekken, ten welken einde hy 2 onderscheidene Brieven aan den Staat afzond, op welker eersten de Heeren Staaten aan den Gouverneur order stelde, om te doen publiceeren, dat alle Engelsche die geneegen mogten weezen van daar te vertrekken zig binnen een bepaalde tyd zouden hebben te melden. De Staaten van Zeeland raakten eerlang in 't gerust Bezit van Suriname, schoon de algemeene Staaten beweerden dat het allen Ingezeetenen van den Staat vrystaan moest, zig aldaar neder te zetten, en daarop te handelen, zig hierop grondende dat de Volk- | |
| |
planting veroverd was met schepen uit de buitengewoone subsidie Gelden uitgerust, en het Krygsvolk dat er zig bevond, door de Generaliteit betaald werd. Niet tegenstaande dit, hebben de Zeeuwen in den Jaare 1668 den Capitein Philip Julius Lichtenberg als Bevelhebber na deze Kolonie gezonden, die door hun Hoogmogende met een behoorlyk Lastbrief als Commandeur van Suriname wierd verzien, en hy arriveerde hier in de Maand December van hetzelve Jaar. De Zeeuwen Bezitters geworden zynde, gaven aan de Hoofdplaats de naam van Surinaamburg dog de Indiaanen gemelde plaats in hunne Taal Parimorbo of Paramorbo (beteekenende Plaats of Plek van Bloemen) altoos genoemd hebbende, is by verloop van tyd deze plaats den naam blyven houden van Paramaribo. Gemelde Heer
Lichtenberg heeft vervolgens omtrent tien Jaaren over deze Kolonie als Gouverneur het gezag gevoerd, en heeft tot opvolger gehad, den Heer Johannes Heinsius dewelke door Hun Hoog Mog. in dato 9 September 1678 is aangesteld geworden. Geduurende zyn Gouvernement, hetwelk egter van korte duur was, [zynde overleden in de maand April 1680] werd deze Kolonie door binnenlandsche Oorlogen zeer ontrust, want de Caraibische Indiaanen vielen van tyd tot tyd in de Plantagien, beroofden dezelve van alles, en sloegen de Blanken dood.
Na het Overlyden van gemelde Gouverneur Heinsius, wierd het gezag opgedragen aan den Commandeur Laurens Verboom, als ad-interim Gouverneur.
| |
| |
Eindelyk beslooten de Staten van Zeeland afstand te doen van hun byzonder Recht op deze Volkplanting, aan de West - Indische Kompagnie, voor eene somma van 260,000 Guldens, waarvan dezelve egter welhaast een groot gedeelte weederkreeg, doende een derde deel van deze Kolonie over aan de stad Amsterdam, en een andere derde aan den Heer C. van Arssens, Heer van Sommelsdyk, zynde de Conditien onder dewelke de West-Indische Compagnie, de Stad van Amsterdam en den gemelden Heer van Sommelsdyk in den Eigendom van deze Colonie heeft aangenoomen, geteekend en geslooten te Amsterdam den 21 May 1683.
De Heer van Sommelsdyk aangenoomen hebbende ingevolge het 6de Articul van gemelde Conditien, in Perzoon voor Gouverneur naar deze Kolonie te gaan, zo is hy herwaards vertrokken den 3 September 1683 met het Schip de Jonge Pieter, en kwam alhier aan den 24 November daaraanvolgende, hy stelde kort naa zyn arrivement een Raad van Politie en Justitie aan, en maakte verscheidene nutte wetten, om deze Volkplanting in een bloeyende staat te brengen, hy stichtede twee Sterkten, de eene Sommelsdyk, aangelegd aan de Hoek van de Rivieren Commewyne en Cottica, zynde een reguliere Vesting, het andere bestond in een versterkt Huis met vier halve Bolwerken aan de Parakreek, lang vyftig en breed 19 voeten, twee verdiepinge hoog, voorzien met behoorlyke schietgaa- | |
| |
ten voor Musquettery, en voor vier stukken geschut tegens de Bokken of Indiaanen, met dewelke men in Oorlog was, en die zeer magtig waren. Vervolgens werd door Zyn Wel Ed. opgerecht een Wees- en Desolate-Boedel-kamer.
Alle deze goede poogingen overweegende, zo schynt he immers, dat die Heer zulk een droevig noodlot niet verdiend had, als hem in den Jaare 1688 door eenen opstand van half beschonken Soldaten het leeven koste, namelyk op den 19 July van het zelve Jaar, wanneer de Heer van Sommelsdyk in een laan van Oranjeboomen voor het Gouvernement wandelde, by zig hebbende de Heer Commandeur Verboom, kwamen elf zaamengezwoorene Rebellen en eischten op een zeer onheusche wyze meer Rantzoen, zynde men by gebrek van toevoer uit het Vaderland genoodzaakt geweest het dagelyks deel der Soldaaten te verminderen, waarop de Heer Gouverneur naar een Houwer tasie, om deze Baldaadigen terug te dryven, doch zy vielen op hem aan, en beroofde hem van het Leeven. De Overste Verboom den Gouverneur zoekende te ontzetten, kreeg een wonde in den Buik, waaraan hy na negen dagen insgelyks overleed. De muitersmaak en zig meester van de Sterkte en van twee Schepen, met welke zy zogten te ontvlugten, dog de Raad van Regeeringe de Opgezeetene der Volkplanting in de Wape- | |
| |
nen gebragt hebbende, overweldigde de weerspannelinge, van welke Elf met den dood gestraft wierden, te weeten, drie geradbraakt en agt gehangen.
Hierdoor kwam onze Kolonie weder in ruste, en wierd bestierd door de Raden van Politie, en den Capitein Vreedenburg, tot de komst van den Heer Joan van Scherpenhuizen, die tot Gouverneur van Surinaame werd verkooren en zig herwaards begaf met het schip De Princess-Royaal, gevoerd door Capitein Dirk Willemsz Kok, zynde hier gearriveert den 8 Maart 1689.
Gemelde Heer van Scherpenhuizen vond dezaaken in ons Land zeer verward en in een droevige omstandigheid; De Fortificatien in een slechte staat, de militie nog niet regt aan 't bedaaren, tusschen Predikanten en Kerken dienaaren Twist en Wanorde, en onder de joodsche Natie een gevaarlyk opstand, welke geschillen en wanorde door den gemelden Heer Gouverneur van Scherpenhuizen te eenemaal gestild en bygelegd zyn. Verders heeft gem. Gouverneur met de Raden van Politie bywien tot dien tyd toe ook de Civile Justitie waar genomen was op den 18 April 1689 een byzonder Collegie van Raaden van Civiele Justitie opgerecht en vervolgens wierd ter Beslissing van klyne verschillen tusschen de Ingezetenen een Collegie van Commissarissen van Kleine Zaaken gestigt, als meede opzichters over de gemeene Weide aangesteld.
| |
| |
Op den 6de Mey 1689 en dus twee Maanden na het arrivement van den Heer van Scherpenhuizen maakten de Franschen een aanslag om onse Colonie te veroveren met negen Scheepen van Linie en een Bombardeer Galjoot onder bevel van den Admiraal du Casse, die s'Lands Uitlegger genaamt de Stad Amsterdam overweldigden en wegnamen, maar wierden door het Geschut van 't Fort, dat reeds in goede staat van tegenweer was gebragt, en de onbezweeken Dapperheid der Militie en Ingezeetenen, manmoedig afgeweert.
De Heer van Scherpenhuizen regeerde over deze Kolonie in rust envreede ruim 7 Jaaren, en vervolgens opverzoek zyn ontslag van het Gouvernement ontvangen hebbende, vertrok naar het Vaderland en in dato 14 Mey 1696 en is in deszelfs plaats tot Gouverneur aangesteld den Heer Mr. Paul van der Veen, dewelke het gebied voerde tot de Maand October 1706, als wanneer hy door den Heer Willem de Goyer in het Gouvernement is vervangen geworden, zynde deze laatste gestorven in den Jaare 1715. Onder het Gouvernement van den wesgemelden Heer Gouverneur Willem de Goyer hebben de Franschen weder deze onze in Bloei en Welstand toeneemende Kolonie, met eene aanzienelyke Vloot onder Bevel van den Commandeur Jacques Casard, overweldigd, en de Ingezeetenen tot eene aanmerkelyke Brandschatting van zes Tonnen Gouds gedwongen.
| |
| |
Het Gebouw geschikt voor een Gouvernement wierd meede onder zyn Regeering volbragt, en verders heeft geduurende de tyd dat de welgemelde Heeren Mr. P. van der Veen en Willen de Goyer aan 't Roer der zaaken waren, de Land en Akkerbouw in deze Kolonie aanmerkelyke Progressen gemaakt, hoe zeer men tot dus verre hier geen ander beplanting dan slegts die van Zuiker en een weinig Tobak heeft geoeffend.
Na het overlyden van den Heer de Goyer werd het Gouvernement opgedraagen aan den Heer Johan Mahony, die den 22 January 1716 ingehuldigt werd. Zyne Regeering was van korte duur, alzo hy in anno 1717 overleeden is, zyne nagedachte blyft evenwel by ons in dankbaar geheugen, voor de Yver en Wyze beschikking welke hy liet blyken in het vernielen en uitroeyen der Boschnegers, die zig boven in de Boschachtige Landstreeken langs de Rivieren van Suriname, Saramaka en Copename hadden nedergezet, dikwils onze Bezittingen ontrusteden, en op dezelve veele moorden en roveryen uitoeffenden, niet minder dan ten tyde van zyn opvolger den Heer Jan Courtier, die het Gouvernement aanvaarde den 2de Maart 1718, en by Placaat de dato 22 July 1721 de Doodstraf tegens de Wegloopers vast stelde. Omtrent deze tyd was het ook dat zeeker Hansbach een Zilversmit allereerst het planten van Koffy heeft begonnen, hoe zeer
| |
| |
andere deswegens in gevoelen verschillen, en daarvan aan zeeker Neale de Roem geeven. Deze Landvoogd stierf in de Maand September anno 1721, en werd opgevolgd door den Heer Hendrik Temmink, die op den 1 October ingehuldigt werd en regeerde tot anno 1727. De Bosch Negers liepen de Plantagie van zeker Ridderbak in Commewine in deze tyd af, en bragten alle Negers der Plantagie met zich naar het Bosch. Hem volgde de Heer Carel Emilius Hendrik de Cheusses in het Gouvernement op, die hetzelve op den 26 July 1728 aanvaarde. Geduurende zyn Regeering hebben de Boschnegers de Plantagie Berg en Daal aan den Heer Gouverneur zelfs toebehoorende aangevallen, dog de Slaven van de Plantagie hebben hun verjaagd en zig dapperlyk geweerd. Deze tydperk is merk waardig wegens de Eerste beplanting van Cacao.
Hy is overleeden in het jaar 1734 en hadde tot opvolger den Heer Jacob Alexander Henry de Cheusses, welke tot Gouverneur aangesteld werd den 9 July van hetzelve Jaar en slegts een Jaar regeerde, zynde overleeden in de maand Juny 1735 na alvoorens de eerste Grondsteen tot het Fortresse Nieuw Amsterdam te hebben gelegt. en verders is dit tydstip niet minder merkwaardig voor onze Kolonie dan het vorige, ten opzigen van de eerste Katoen teeling.
De Heeren Jan Ray, en Gerard van der Schepper, die successive Opvolgers in het Gouvernement van onze
| |
| |
Kolonie waren: en waarvan de eerste aangesteld werd den 6 July 1735, en in anno 1737 overleeden is, en de laatste aangsteld den 11den September in het Jaar 1737, zyn Demissie ontving den 1ste November 1741, hebben hunne onvermoeide Pogingen aangewend, om de Landbouw in deze Volkplanting te pousseeren. Onder het Bewind van den Heer Gouverneur Mr. Joan Jacob Mauritius die den 7 February 1742 aangesteld werd, beslooten de Ed. Groot Achtbaare Heeren Directeuren der Sociteit by bekendmakinge, eenige Boeren Huisgezinnen uittenoodigen, om onder zeekere bepaalingen, zich in de bovenlanden van deze Kolonie met der woon needer te zetten, Zommige Paltzische namen zulks aan, en werden van de Regeering ook begunstigd met Beesten en noodige Gereedschappen tot den Landbouw, doch hun slecht gedrag heeft aan dit oogmerk niet beantwoord, zoo dat zy meestendeels verloopen zyn.
In hetzelve Jaar werd door de Heer Wilhelm Haik en meede geinteresseerden een Compagnie opgericht, tot het zoeken van Mynstoffen, en voordeelige Bergwerken in deze Volkplanting, aan welken de Heeren Directeuren der Societyt zeeker Octroy verleende, geteekend binnen Amsterdam den 5 September 1742.
Ingevolge van dien hebben zy verscheidene Myn werkers
| |
| |
herwaards gezonden en by den Berg Victoria, alwaar hen door de Societeit een streek Lands, van omtrent tien Mylen in den omtrek was geschonken, beginnen te werken, dog men is in deze onderneeming wynig gevordert, hebbende wel eenig Erts gevonden, dog waarin zo weinig waarde zig bevond, dat het de moeite en kosten niet kon opweegen. Vervolgens hebben deze lieden eenige Kost- en Houtgronden aangelegd, maar die onderneeming heeft insgelyk aan de verwachting niet beantwoord.
De schrandere Gouverneur Mauritius ondervindende dat de verscheide togten die van tyd tot tyd naar de Bosch negers waren afgevaardigt, meerder kwaad dan goed te wege bragten, deed in zynen tyd den voorslag omte onder zoeken of met dezelve Boschnegers eenige vreede of onhandeling aantegaan was. Zyn WelEdele oordeelde dat zulks het beste zoude kunnen geschieden met een ontzaglyke togt na de verovering van een of meerder Dorpen en na een groote nederlaag te hebben toegebragt, de Vreede te sluiten. Dierhalven werd eenpaarig goed gekeurd den Capitein Lieutenant der Militie Carl Otto Creutz als commandeerende Opper Officier met hondert Militairen tegens de Wegloopers in Saramacca af te zenden en hem met de noodige Volmagt en Instructie te voorzien, welk Commando dan ook vertrokken zynde, den 20 September 1749 na een zeer moeilyken reis de Dorpen en
| |
| |
kostgronden van den Vyand ontdekten en dezelve tot in de grond verbranden en verwoesten, hierop wierd beslooten om met hen over vreede te spreeken en de voorwaarden voor te dragen, die het Opperhoofd van de Bende die vreeslyk toegetakeld was, Adoe genaamd, terstond bewilligde en aannam.
Onder het bewind van den welgemelde Heer Gouverneur Mr. Joan Jacob Mauricius, zyn aanmerkelyke onlusten in deze Kolonie ontstaan, tusschen de Regeering en eenige Ingezeetenen of Eigenaars van Plantagien, welke de overhand hebben genoomen, en met klagten op klagten aan Hun Hoogmogende zyn vervolgd, tot dat Zyne Doorluchtige Hoogheid Willem den IV. Prins van Oranje, Erfstadhouder der Vereenigde Nederlanden, in 't laatst van Mey des jaars 1750 door de Heeren Staaten Generaal gemagtigd werd, om de oorsprong van die wanorders en ongeregeldheeden op te spooren, en onze Volkplanting, ware het mogelyk, door wegneeming der oorzaken van deze onlusten, wederom in rust te brengen. De Heeren Gecommitteerdens door wylen zyne Hoogheid derwaards afgevaardigd, waren den Heere Baron Spörcke, Bosschaart en de Swart Steenis, welke goedvonden den Heer Gouverneur, behoudens zyn eer en Gagié, ter verantwoording naar het Vaderland op te zenden, alwaar Zyn Wel Edele dan ook den 14 July 1751
| |
| |
aankwam, en zig wegens de Beschuldigingen door verscheide Perzoonen ten zyne Lasten ingebragt, dermaate wist te verantwoorden, dat Hunne Hoog Moogenden in dato 20 July des Jaars 1753, den zelven in allen opzigten zuiver en vry hebben verklaard, en voorts eenige Procedures aangevangen, tegens de voornaamste aanvoerders van dat werk, doch 't welke met een schaadelooshouding ter Zomma van Vyftien Duizend Guldens aan den gemelden Heer Gouverneur door een algemeene vergiffenis is gedempt. Den eersten Augustus van dat zelve Jaar, heeft de Heer Mauritius, ter Vergadering van de Wel Edele Groot Achtbaare Heeren Directeuren deezer Kolonie zyn ontslag van het Gouverneur Generaalschap verzogt en bekoomen.
De Regeering van den gemelden Heer Gouverneur Maritius, is wyders merkwaardig in de volgende opzigten, te weeten, dat in zyn tyd het Fortresse Nieuw Amsterdam is volbragt, en de Luthersche Kerk opgebouwd, zynde de eerste openbaare Godsdienst aldaar verricht door wylen den Wel Eerwaarde Heer Joh. Phaff By het vertrek van den Welgemelde Heer Mauritius naar het Vaderland, was de gemelde Heer Baron Sporcke bevoegd, 't Gouvernement adinterim, op zich te neemen, gelyk hy ook gedaan heeft den 23 April 1751, maar overleed den 7 September 1752, en naa zyn dood ontstonden er grooten Twisten,
| |
| |
wie intusschen het Gouvernement zoude administreeren. Volgens een geheim besluit by de Societeit, was ingeval van Overlyden van den Gouverneur tot die Post bepaald den Commandeur in der Tyd, waartegen zich aanzette de Baron Verschuur, tweede der Militie tot Versterking gezonden, welke zig met Geweld in het Gezag indrong. Hun Edele Groot Achtbaare hier van verwittigd, bragten hunne klagten diesweegens in by de Princesse Gouvernante, welke onmiddelyk order stelde, dat de Heer Verschuur zig van diergelyke zoude hebben te onthouden, en den geenen dien van Sociteits wegen, het Gouvernement was bevoolen zou ontzien, gelyk dienvolgens de Commandeur Wigbold Crommelin het interims Gouvernement op zich nam, werdende vervolgens den 6 Maart 1754, den Heer Albert van der Meer, Major in het Regiment van den Pfalsgraaf van Birkenfeld, tot Gouverneur deezer Volkplanting benoemt, welke benoeming door Heeren Directeuren, de Heeren Staaten en haare Koninglyke Hoogheid werd goedgekeurd.
Deeze Gouverneur overleed reeds in den Jaar 1756, en toen nam de Heer Jan Nepveu, Secretaris van het Hoff van Politie, volgens Resolutie van welgemelde Heeren Directeuren, het Gouvernement waar, tot dat de Heer Crommelin, die een Reis naa het Vaderland deed, in het Jaar 1757, door hun Edele Groot Acht- | |
| |
baaren als Gouverneur Generaal werd benoemd, en weederom in deeze Kolonie was te rug gekoomen, en die den 2de Maart, van het zelve Jaar is ingehuldigt.
De Regeering van den Gouverneur Crommelin, leevert verscheide byzonderheeden.
Het aanzienlyk Gebouw tot een Militaire Hospitaal geschickt, en voorzien met deszelfs kostelyke Apotheek werd in den Jaar 1758 begonnen, en in den Jaar 1760 volbragt.
In Anno 1763 of 1764, werd by den Heer Gouverneur en de Raaden van Politie beslooten, om de schaarsheid aan Munt-Species voor te koomen, Kaarten Geld te maaken, waarop het Wapen van het Land, en de Handteekening van Twee Raaden van Politie wierden gesteld, beloopende zig de eerste maaking eene Zomma van een- Honderd Duizend Guldens. Verders is tot meerder gerief, van de Ingezeetenen, in Anno 1768 het inbrengen van Een groote Quantiteit Deensche Schellingen meede toegelaaten.
De Bosch Neegers waren dermaaten aangegroeid, dat zy de Stoutheid hadden, van nu en d[...], deeze of geene Plantagie af te loopen, alle de Blanken die zig daarop be- | |
| |
vonden, te vermoorden, en de Gebouwen te vernielen, neemende alles met zig, wat hunne gading was, en wierden zeer versterkt, door een opstand van omtrent Honderd en Vyftig Slaaven, die in Tempatie in de maand van February Anno 1757, op de Plantagien Wolwega, Eleienburg, Hermitage, Magdenburg en Berenburg opstonden, dezelve afliepen en zich in het Bosch begaaven, waar by zich van Tyd tot tyd andere Wegloopers hebben gevoegt De kosten van de Commandos die men Jaarlyks teegen de zen woesten Hoop uitgezonden had, beliep zich zo men wil op een millioen, in October 1759 wierd derhalve door den Heer Gouverneur Crommelin, en de Raaden van Politie, een vernieuwd verdrag van vreede met dezelve aangegaan. De Artikelen van dit verdrag wierden bevestigd in October des Jaars 1761, agter den Vierden Heuwel boven Auka, alwaar de Majoor Meier zyne Legerplaats genomen had met twee Honderd Soldaaten van de Bezetting, en vier Hondert en Vyftig Negers van de Kolonie. Het opperhoofd Arabi genaamd, had zig met zyn Volk tegen over de Europianen nedergeslaagen. Zestien Kapiteinen van de Negers hehben het verdrag geteekend, en men was om hun genoegen te geeven genoodzaakt, het zelve boven en behalven de manier van zweeren, die by de Christenen gebruikelyk is, te bevestigen volgens de Landwyze der Negeren: namelyk aan ieder der Partyën wierd een klein Sneedje in
| |
| |
den arm gemaakt, en het daar uit koomende Bloed in een Kalabas, waarin water en een weinig aarde was, opgevangen, waar na de Christenen, zoo wel als de Negers, altemaal van dit zonderling mengzel gedronken hebben. Vervolgens sprak de Priester der Negeren, den Vloek uit over allen die dit verdrag zouden breeken. De afgevaardigden van den Raad, bekragtigden dit verdrag te Auka en namen met zig Vyf van de gemelde Negers, die aan Paramaribo naar genoegen zyn onthaald.
Onze Hoofdstad Paramaribo werd op den 18den April 1763, tegen de middernacht met een zwaare Brand bezogt, waar door in korten tyd een geheel Blok schoone Huizen in de Graavestraat in volle vlam gezet werd, men was in groote verlegenheid, dewyl geen Brandspuiten of de noodige Gereedschappen, tot Brandb[...]u[...]singe voorhanden waren des men zig genoodzaakt zag, de naaste Huizen onder de voet te haalen, tot stuitinge van den Brand, die by menschen geheugen nooit zoo schrikkelyk in deeze plaats gezien is.
Het afloopen van het in Mey 1763, uit Texel gevaaren Oost-Indische Schip Nyenburg, aan de Kust van Amerika, door een gedeelte van het Scheepsvolk, die met het zelve Cayenne aandeeden, alwaar het Schip, op de blyken van Onraad, door den Franschen Gouverneur in verzeekering genoomen, en vervolgens op ver- | |
| |
zoek van hun Hoog Moogenden weder uitgeleeverd zynde, naar deeze Kolonie gebragt werd, gaf aanleiding dat naa de aankomst der Equipagie alhier, een gerechtelyke onderzoek geschiede, naar zulk een verregaande Misdryf, waar op Zeeven Perzoonen, volgens uitdrukkelyke bevel van Welgemelde Hunne Hoog Mogende van den 10den February 1764, voor den Hove van Politie ter recht gesteld, en ter Dood veroordeeld zyn.
De Executie van het vonnis is den 22sten September des Jaars 1764, aan Boord van het gemelde Schip voor Paramaribo leggende geschied, alwaar de Belhamel onthoofd, en de andere aan de Fokke Raa gehangen zyn.
In de maand October 1766, werd deeze Kolonie in de grootste onsteltenis gebragt, door herhaalde Aarbeevingen, den 21sten, s'morgens te Vyf Uuren had men een Sterke schudding, die van een tweede den 24sten omtrent middernacht gevolgd werd, en den 27sten van een derde s'morgens te 7 Uuren, zynde voorgegaan door een sterk onderaardsch gedruisch. Niet teegenstaande de Heevigheid der Schuddingen, heeft men weinig schaade geleeden.
Den 29sten October, werd wegens verlossing van dat groote gevaar, een Dank en Beededag gehouden.
| |
| |
In de drooge Tyd, in den Jaare 1769, gebeurde het dat de Biri Biri Landen en Bosschen aan de Zee kant in Brand geraakten, dezelve Brand was zoo sterk, dat dezelve wel Vier of Vyf weeken duurde, en de vlam woedde tot de Dammen van de Plantagien toe, ja is zelfs op eenige tot in de Koffy Stukken overgeslaagen, wanneer de Zee Wind waaide, kon men door den zwaaren Rook, welke als een dikke mist was, aan Paramaribo de straten niet zien, des Nachts kon men verre in Zee de vlam zwaare Rook en stank gewaar worden, het geen een schrikkelyk gezicht veroorzaakte.
De Heer Wigbold Grommelin, zyn demissie vragende; is hem dezelve verleend, en in zyn plaats in dato 27 October 1769, tot Gouverneur over deeze Kolonie aangesteld den Heer Jan Nepveu.
Zyn Regegring is merkwaardig in de volgende opzigten. De beide eerste Jaaren van dezelve zyn wegens de gezeegende Recolte by alle oude Koleniers, in versche [g]eheugen, niet minder dan de daarop volgende Jaaren des verderfs, veroorzaakt door het algemeen Credit, dat aan ieder Ingezeetene, zonder onderscheid uit het Vaderland aangebooden werd, en welke Jaaren hoe zeer de Gulde Tyden genoemd, duizende ongelukken voor onze Kolonie te weeg bragten.
| |
| |
De weggeloopen Neegers die zig in meenigte aan de Marowyne versterkt hadden, en bekend onder de naam van de Bende van [...]onnie (hun opperhoofd,) en een andere Bende die zig schuil hield ten westen van de Rivier Saramakka, deeden geduurige Invallen en verwoestinge op onze Plantagien.
De Ingezeetene zig desweegens naa den Vaderlande om Beschermiag keerende hebben Hun Hoogmoogende in den Jaare 1772, een Corps van Vyff Honderd Man onder Bevel van den Heer Colonel Fourgeoud, herwaards gezonden, die dan ook; (hoe zeer doorveele tegengesprooken werd,) het verderflyke gespuis der Boschnegers merkelyk verjaagde.
Inmiddels werd het Plan van een Cordon of Linie van verdeediging, dienende tot afweering der Boschnegers, gevormd, en door de Staaten Generaal goedgekeurd, zyn de de aanlegging daar van in den Jaare 1774 begonnen.
Het oprechten van een Corps vrye Negers, hadde meede zyn Beslag in den Jaare 1772. Laastelyk is deeze Hoofdstad Paramaribo onder de Regeering van den Heer Gouverneur Nepveu, op een aansienlyke wyze vergroot en uitgebreid.
| |
| |
Hy is overleeden den 27 February 1779, wanneer hem in het Bestier van het Gouvernement ad interim is opgevolgd den Heer Commandeur Bernard Texier, die vervolgens op den 8sten Maart 1780, als effectif Gouverneur over deeze Kolonie is ingehuldigt.
De Regeering door deezen niet minder Staatkundige dan goedaartige Landvoogd gevoerd, is vermaard in de volgende gebeurtenissen, de Oorlog tusschen den Staat en Groot Britannien uitgebarsten, en de Tyding daar van in het Begin van den Jaare 1781, in deeze Kolonie gekoomen zynde, deed hy onze byde Fortressen Nieuw Amsterdam en Zeelandia, en de Redouten Leiden en Purmerend in een gedugte Staat van Defensie stellen. De talryke Koopvaardy Vloot, toenmalen hier leggende, wierd op eene formidable wyze uitgerust, de Burgerye aan Paramaribo vattede Post op het Fortresse Zeelandia, en de geheele Militie, behalven de noodige Versterking voor 't Cordon en de Posten aan de Zeekant, begaf zig naar de Fortresse Nieuw Amsterdam en de Redouten, om dezelve te dekken, in 't kort deeze voor de Welvaart van ons Volkplanting waakende Landvoogd stelde ons in eene zulke Staat van teegenweer, dat de Vyand gerucht van onze gesteldheid ontfangen hebbende, geen aanval op ons Land heeft durven onderneemen, gelyk wy dan ook van alle Oorlogs Rampen in dat Tydstip
| |
| |
zyn vry gebleven. Aangedreven door een ingeborene zugt tot het welzyn ende bevordering van Kunsten en weetenschappen, was hy de stichter van een Letterkundig gezelschap onder de naam Natuur Onderzoekend Genoodschap, de Landbouw, Natuurkunde, Geneeskunde en Sterrekunde zyn de Weetenschappen, die aldaar afgehandelt werden.
Ook is het Collegium Medicum, alhier opgericht in den Jaare 1782, zyn geboorte aan dien Heer Gouverneur verschuldigt. Laastelyk heeft een zigtbaare verbeetering in het Militaire Weezen, zoo in de Wapenoeffening der Soldaaten, als het beschanzen der Forten onder zyn Regeering plaats gehad. Hy is overlëeden den 25 September 1783.
De Heer Mr. Wolfert Jacob Beeldsnyder Matroos, Boekhouder Generaal van de Kolonie, is in het bestier van het Gouvernement ad-interim opgevolgt. Aan den zelven hebben de Ingezeetenen van Paramaribo, de sterkste verplichting, eerstelyk wegens de wel gepaste order in het Brandweezen, waar door, wanneer in deeze Hoofdstad onverhoopt Brand ontstaat, het gevaar dat delyk kan werden afgeholpen, en waar van men meer dan eenemaal de goede uitwerking heeft ondervonden. Tweedens zyn de openbaare wege in de omtrek van deeze Stad niet alleen verbeeterd, maar ook zoodanig met Oranje
| |
| |
en andere Fraaije en Nuttige Boomen verzierd, dat Paramaribo alnu met recht onder het getal der Fraayste Steden in Zuid-Amerika kan werden gesteld.
Zyn Bewind over deeze Volkplanting heeft geduurt tot den 23 December 1784, op welke dag alhier arriveerde.
De Heer Mr. Jan Gerard Wichers, als Gouverneur Generaal deezer Kolenie en teffens bekleed met de Tytel van Generaal Majoor by de Infanterie van den Staat der Vereenigde Neederlanden
Zyne Instellatie wierd voltrokken den 8sten Maart 1785, en nauwlyks had hy het Roer der Reegering aanvaard, of hy was reeds bedagt voor het aanstaande welzyn van onze Volkplanting. om de toen leedige Raad-Plaatzen in den Hove van Politie te vervullen met twee Leeden, die ten allen tyden de Voorwerpen van Liefde en Vertrouwen der Burgery geweest waren, het waren de Heeren Mr. Frans Ewoud Becker en Jean Rocheteau, die op Nominatie gebragt zynde, door hem verkooren wierden, en welke verkiezing het algemeen genoegen der Ingezeetenen heeft weggedraagen.
De verbeetering omtrent de manieren van Procedeeren, verdiênde alle zyne oplettendheid, ten einde den
| |
| |
Ingezeetenen de beknopste middelen aan de Hand te geeven om ieder zyne Rechte te doen gelden, hier door wierd onder hem ingevoerd de nieuwe manier van Procedeeren, welke thans voar den Hove van Justitie in Train is, en waarby de Ingezeetenen een aanmerkelyke voordeel en kort regt bezorgt werd.
Onder zyne Regeering wierd van de belyders der Roomsche Leere een Kerk aangelegd, met goedkeuring der Hooge Overigheid, de beide eerste Priesters zyn alhier aangekoomen in het begin van het Jaar 1787, en de eerste openbaare Misse en Inweidings Predicatie, wierd aldaar plechtiglyk gehouden op den 1sten April van het zelve Jaar.
In het Jaar 1789, wierd deeze Volkplanting op nieuws bedreigd, door de kwaadaardigheid der Boschnegers van de Bende van Bonni, om alles in Vuur en Vlam te zetten, het scheen of zy nu haare maatregelen genoomen hadden, om met zeekerheid den Doodsteek aan de Blanken toetebrengen, echter in dit geval was tot welzyn dee zer Kolonie noodig een Landvoogd van verheeven Staatkunde, en dappere Helden, om uit te voeren de heilzaame besluiten, om deeze woedende Barbaaren 't Hoofd te bieden. Wichers zyne wysheid redde ons toen door zyne Raadgeeving, en Friderici door zynen dapperen arm, die voor geen gevaaren vreest, uit allen onheilen.
| |
| |
In den eersten aanval gepleegd op de Plantai Clarenbeek in Commrwyne, beweezen zy haar oude woede, den Directeur der Plantagie, Merle, wierd van een weggevoert, en den Schryver derzelve Plantagie Burmeister op een deerlyke wyze vermoord. De Slaaven van die Plantagie, die zoo haastig geene middelen konden vinden om zig te verdeedigen, wierden tegen hun wil meede gevangen genoomen, om haare slaaven te zyn. Naa verloop van eenige tyd wierd de Eigenaar Christiaan Hardegen, op zyn Houtgrond la Solitaire in booven Surinaame, in zyne hooge Jaaren, op de alleronmenschlykste wyze om het Leeven gebragt, zyne Slaaven meede weggevoert, en zyne nagelaatene nog in Leeven zynde Huisvrouw en Kinderen, in het gemis van haare Goederen gesteld. Het zelve lot viel ten deel aan den braaven Jood Juda, eigenaer van een Houtgrond meede in boo-Suriname &c. &. maar door de wel ingerigte maatregelen, wierden alle haare voorgenoomen onderneeminge niet alleen gestuit, maar zy zelve in vreeze en schrik gebragt, om verdere snoodheeden te bedryven, zynde by die Geleegenheid uitsteekende Heldendaden en verdienste door Avancementen op de eevenreedigste wyze beloond.
Hier in bestond niet alleen het ongeluk, welk onder de Regeering van deezen Gouverneur gebeurde. Byna gelyktydig, wierd ons Land door de verdervelyke Kinderziekte
| |
| |
(zoo zeldzaam alhier) aangevallen, de Blanken wierden daar van niet minder dan de Negers bezocht, en de Sterfte onder de Blanken verwekte in een groot aantal Huisgezinne de grootste Droefheid, door het verlies van hunne allernaaste Bloedvrinden, veele verlooren een groot aantal Slaaven, waarin een der Hoofd-Kapitaalen onzer Ingezeetenen bestaat, waar door veele in de uiterste armoede gesteld wierden, en waar van zy nog op heeden de droevige gevolgen ondervinden.
Een der contagieuse Ziektens van tyd tot tyd sterken voortgang maakende onder de Slaaven deezer Volkplanting, wierd onder bewind van deezen Gouverneur in den Jaare 1789, door het Stichten van een verre afgeleegen Etablissement aan de Rivier Sarmacca, deeze besmette Negers van de gezonde afgezondert, en aldaar bewaart en verzorgt, om alle verdere onheilen, onder de gezonde Slaaven, en verlies der Kapitaalen van de Eigenaars voortekoomen.
Deeze Heer Gouverneur was een yverig Bevorderaar der Land en Akkerbouw; de Landeryen achter onzen Hoofd-Stad bekent onder de aloude Indiaansche Naam Combé, zyn onder zyn Regeering uitgemeeten, en al nu door diverse Inwoonders gecultiveert, gelyk meede de verscheide Landeryen geleegen buiten de Overtoom
| |
| |
aan de Mot-Creecq, aan de Warrapper Creecq en aan de Pararacqs weg.
Ook wierd onder het Bestier van welgemelde Heer Gouverneur met voorkennisse en onder approbatie van Hun Edele Groot Achtbaare de Heeren Directeuren en Regeerders dezer Kolonie opgericht de Nieuwe Curateele Kaamer volgens Instructie en Ordonnantie de dato 30 July 1788.
Wy zullen hiermeede besluiten en alleenlyk nog by voegen dat deze Heer Gouverneur met verloff van Haar Edele Groot Achtbaare Zyne Ryze naar den Vaderlandeheeft aangenoomen in dato 15 Juny 1790, overlaatende het Bewind der Zaaken dezer Kolonie aan den tans beminden Landvoogd, den Heere Juriaan François Friderici, als toen Commandeur, welke vervolgens aangesteld zynde tot Gouverneur Generaal dezer Kolonie in dato 24 August 1792 in deze waardigheid is ingehuldigt, en kort daarop door Hunne Hoogmogende verheft tot Generaal Majoor by de Infanterie van den Staat der Vereenigde Nederlanden.
Wy zouden thans moeten verhaalen de Geschiedenisse zyner Regeering tot op heeden, maar die wy achter wegen laten, om te werden overgelaten aan de nakoomelingschap.
| |
| |
Het verhaal zyner verdiensten is dog reeds aan ons allen bekent, en zoude beleedigen de Edelmoedigheid van een weldenkend Landvoegd, die het altoos liever zyn zal, voor waare diensten aan de Ingezeetenen beweezen, in stille eenzaamheid te werden gepreezen en gedankt, als in zyne tegenwoordigheid en leeven geroemt en gevlyt te werden.
Wy vereenigen ons wensch met de gezamentlyke weldenkende Ingezeetene, dat wy onder zyn wyze bestier in de alleraangenaamste welvaart leeven mogen, en zoo het gebeuren mogte, dat Binnen of Buitenlandsche Vyanden ons overweldigen willen, dat alsdan zyne beweezene onverschrokkenheid in gevaar, Zyne dapperheid in den streid en zyn Belyd om alle snoode oogmerken der Vyanden te verydelen, in den hoogsten Ouderdom met gezonde Ligchaams kragten tot onzer aller vreugde blyven mogen.
Thans zullen wy overgaan om onze Kolonie, zoo als dezelve zig thans is bevindende, met oplettenheid te aanschouwen en dierhalven beginnen met de Naam Lyst der Regeering en Amptenaaren alhier.
|
|