Eenig artikel.
§ 1 van art. 14 van voornoemd Reglement wordt uitgebreid met de volgende bepaling:
‘In stede hiervan kan echter worden afgelegd eene verklaring door den te Paramaribo gevestigden en door de Regering erkenden Consul-Generaal, Consul, Vice-Consul of Consulairen Agent van den Staat, waartoe het schip of vaartuig behoort, dat de zeebrief, pas en verdere scheepspapieren aan hem zijn ingeleverd, en dat dezelve aangehouden worden, tot dat eene behoorlijke acte van uitklaring vertoond zij.’
En zal deze op de gebruikelijke wijze worden afgekondigd en in het Gouvernementsblad geïnsereerd.
Paramaribo, den 30sten Augustus 1856.
C.P. SCHIMPF.
Ter ordonnantie van den Gouverneur,
De waarn. Gouvernements-Secretaris,
E.A. van EMDEN.
Gepubliceerd den 1sten September 1856.
De waarn. Gouvernements Secretaris,
E.A. van EMDEN.