Suriname. Jaarboekje voor het jaar 1857
(1857)– [tijdschrift] Suriname. Jaarboekje van het letterlievend genootschap Oefening kweekt kennis– AuteursrechtvrijNo. 8. Resolutie van 26 Aug. 1856, no. 1050,betreffende de wijziging van eenige bepalingen, waaraan de Boschnegers tot dusverre onderworpen waren.De Generaal-Majoor titulair, Gouverneur der Kolonie Suriname, Het noodig achtende openbaarheid te geven aan de wijziging van eenige bepalingen, waaraan de Boschnegers tot dusverre onderworpen waren, welke wijziging, in afwachting van de aankomst te Paramaribo van de Opperhoofden der | |||||||
[pagina 31]
| |||||||
Saramaccaner- en der Becoe- en Moesinga- of Matuarie-Boschnegers, aan het Opperhoofd der Aucaner-Boschnegers reeds is aangekondigd, bij acte de dato heden, luidende: ‘De Generaal-Majoor titulair CHARLES PIERRE SCHIMPF, Gouverneur der Kolonie Suriname, In overweging genomen hebbende, dat de Boschnegers zich tot dusverre over het algemeen getrouw gedragen hebben aan de tusschen het Gouvernement en hen gesloten tractaten; Willende hun deswege des Bestuurs tevredenheid doen blijken, en hen aanmoedigen, om zich het vertrouwen van het Gouvernement bij voortduur waardig te maken; Gelet op het verhandelde in de vergadering van den Kolonialen Raad van den 17den December 1855; Heeft, op heden den zes en twintigsten Augustus achttien honderd zes en vijftig, in tegenwoordigheid van den Procureur-Generaal, als belast met het Commissariaat der Inlandsche Bevolking, voor zooveel de Indianen en Boschnegers betreft; - van den Gouvernements-Secretaris en van den Assistent van den Raad-Commissaris der Inlandsche Bevolking; Aan het Opperhoofd of den Gramman der Aucaner-Boschnegers, genaamd BIJMAN en woonachtig in Auca, te kennen gegeven:
| |||||||
[pagina 32]
| |||||||
En heeft de Gouverneur aan genoemd Opperhoofd vervolgens te kennen gegeven: | |||||||
[pagina 33]
| |||||||
Dat hij de verwachting voedt, dat de bij deze door het Bestuur hun toegekende gunsten hun ten blijke zullen strekken van des Bestuurs opregte zucht om de onderscheiden stammen der Boschnegers met vertrouwen en welwillendheid te behandelen, en dit door hen naar waarde zal worden geschat;
Dat zij zich derhalve niet alleen zullen onthouden van al zoodanige handelingen, waardoor zij het door het Bestuur in hen gesteld vertrouwen zouden verbeuren; maar integendeel, door stipte naleving van al hunne verpligtingen, door het inachtnemen van goede trouw en door hun voortdurend goed gedrag bij voortduur des Bestuurs tevredenheid zich zullen verwerven;
Dat de beste blijken, welke zij kunnen geven van hunne gezindheid, om zich meerdere gunsten van het Gouvernement waardig te maken, en om met andere vrije burgers in allen opzigte op gelijken voet te worden gesteld, hierin zullen bestaan, dat zij zich niet alleen van alle ongeoorloofde handelingen zullen onthouden, maar dronkenschap en vechterijen zullen schuwen, niet dan fatsoenlijk gekleed, zoo als het beschaafde menschen betaamt, zich zullen vertoonen; vrijen toegang tot hun godsdienstig onderrigt aan de Christenleeraren zullen verleenen; en nu zij vrijheid erlangen om, hetgene zij voortbrengen, vrijelijk af te brengen en te verkoopen, zich meer dan tot dusverre op nuttige werkzaamheden zullen toeleggen, en hetgene zij winnen, met zuinigheid en overleg tot nuttige einden zullen besteden: | |||||||
[pagina 34]
| |||||||
Gevende de Gouverneur hun de verzekering, dat, wanneer zij de verwachting, die hij van hen koestert, niet te leur stellen, zij op de welwillende medewerking des Bestuurs, om hunne belangen te bevorderen, zullen mogen rekenen; Waarna de Gouverneur het genoemd Opperhoofd uitnoodigt, om, namens den Gouverneur, aan zijne ondergeschikten van het voorgaande kennis te geven, hen tot getrouwe pligtsbetrachting aan te sporen, en hen daarin door een goed voorbeeld voor te gaan; Waarna het vermelde Opperhoofd, nadat hem het voorgaande door den Assistent van den Raad-Commissaris der Inlandsche bevolking, als Tolk, was overgebragt, plegtig heeft beloofd zich dienovereenkomstig te zullen gedragen. En zijn hiervan twee eensluidende afschriften gemaakt, waarvan het een in het Gouvernements-Archief blijft berusten en het ander aan het voornoemd Opperhoofd is uitgereikt, - beiden door den Gouverneur, den Gouvernements-Secretaris en het Opperhoofd onderleekend en aan het hoofd en slot voorzien van 's Gouvernements Zegel; ten dage als boven vermeld. (get.) C.P. SCHIMPF. (get.) BIJMAN (Ga naar voetnoot(*)). Ter ordonnantie van den Gouverneur, De waarn. Gouvernements-Secretaris, (get.) E.A. van EMDEN.’ | |||||||
[pagina 35]
| |||||||
Heeft goedgevonden en verstaan, deze in het Gouvernementsblad te doen opnemen, met tekennengeving aan alle goede ingezetenen, dat het Bestuur ten volle er op rekent, dat zij gaarne met het Gouvernement er naar zullen willen streven, om den Boschnegers vertrouwen in te boezemen, hen te beschermen tegen alle ongeoorloofde bejegeningen of handelingen, welke hen van de overige bevolking afkeerig zouden maken of gehecht zouden doen blijven aan de afzondering, waarin zij tot dusverre geleefd hebben, en aldus zullen willen medewerken tot bevordering van 's Gouvernements bedoelingen met die menschen, wier beschaving daarvan afhangt, maar waarmede in de gevolgen ook het belang der overige bevolking naauw verbonden is. Paramaribo, den 26sten Augustus 1856. C.P. SCHIMPF. Ter ordonnantie van den Gouverneur, De waarn. Gouvernements-Secretaris, E.A. van EMDEN. |
|