Geneeskundige belasting.
(G.B. 1905 No. 18)
Van landbouwondereemingen wordt geheven eene bijdrage in de kosten van den geneeskundigen dienst; de z.g. geneeskundige belasting.
De belasting is verschuldigd door de beheerders of gebruikers van ondernemingen van 25 H.A. grond of meer in cultuur en wel naar 3 grondslagen:
1e grondslag: a. f 1.50 per H.A. op 1 Januari beplant met suikerriet;
b. f 0.50 per H.A. op 1 Januari beplant met vezelen rubberproduceerende gewassen;
c. f 1.- per H.A, op 1 Januari beplant met niet onder a of b genoemde landbouwproducten.
Gedeelten der anderneming, beplant met meerdere producten tegelijk, worden belast alsof zij beplant waren mer het product, waarvoor de hoogere belasting verschuldigd is.
Buiten aanmerking blijven aaneengesloten gedeelten van cacao- en koffieondernemingen van ten minste 4 H.A., waarop minder dan 200 cacao- of koffieboomen per H.A. aanwezig zijn, alsmede gedeelten grond krachtens huur of op andere wijze bij arbeiders of kleine landbouwers in gebruik.
2e grondslag: 1% van het loon (d.i. wat aan losse en vaste arbeiders en hoofd) en ambachtslieden wordt betaald, onverschillig of zij al dan niet onder contract verbonden zijn uitbetaald in het voorgaand jaar.
Onbelast blijft het loon uitbetaald aan directeuren en geëmployeerden wier salaris gewoonlijk per jaar of maand overeengekomen en betaald wordt.
3e grondslag. a. ¼% van de opbrengst van het product, verkregen in het voorafgaand jaar van gronden beplant met suikerriet en vezel produceerende gewassen.