Art. 1.
De taxatie, bedoeld in het eerste lid van art. 7 der tariefverordening (G.B. 1887 No. 25), zooals dat artikel laatstelijk is gewijzigd bij de verordening van 17 Maart 1908 (G.B. No. 48), geschiedt door eene Commissie van taxatie, bestaande uit den Controleur der belastingen als Voorzitter en vier door den Gouverneur te benoemen leden.
De benoeming der leden geschiedt telkens voor 2 jaren.
De aftredenden zijn opnieuw benoembaar.
Als secretaris, die alleen eene raadgevende stem heeft, treedt de Visiteur op.
De leden leggen vóór de aanvaarding hunner betrekking in handen van den Voorzitter den eed (de belofte) af:
‘dat zij zich van hunne taak, overeenkomstig de bepalingen der tariefverordening met nauwgezetheid en onpartijdigheid en volgens hun geweten zullen kwijten’.
Voor bewezen diensten wordt door de niet-ambtelijke leden voor elke taxatie eene belooning van f 5. - genoten.
Aan de taxatie van goederen vermeld op eene aangifte waarbij een lid van de commissie betrokken is, neemt dat lid geen deel.