Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1901
(1900)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVerordening van 26 Aug. 1899 (G.B. 1899 No. 41), betreffende vergunning tot het instellen van een onderzoek naar de geschiktheid van terreinen voor de tabakscultuur.Ga naar voetnoot(1)1. Door den Gouverneur kan aan den heer J.O. Harken, met inachtneming van de bepalingen dezer verordening en voorts onder zoodanige voorwaarden als de Gouverneur dienstig zal achten, vergunning worden verleend tot het instellen van een onderzoek haar de geschiktheid voor tabakscultuur van | |
[pagina 157]
| |
terreinen gelegen ten Noorden van Berg-en-Dal, tusschen de Saramacca- en Suriname-rivieren en zich verder West- en Oostwaarts van die rivieren uitstrekkende en een gedeelte van het stroomgebied van de Tempatij omvattende, tot eene gezamenlijke uitgestrektheid van 125000 H.A. 2. De vergunning zal kosteloos worden verleend voor den tijd van tien jaren, ingaande met de dagteekening van de vergunning. 3. De vergunning kan, onder goedkeuring van den Gouverneur, aan eene in Nederland of in Suriname gevestigde vennootschap worden overgedragen. 4. Gedurende den tijd, waarvoor de verguuning verleend is, zal de houder van de vergunning gedeelten van de in onderzoek uitgegeven terreinen, met inachtneming van de daaromtrent bestaande bepalingen, in allodialen eigendom en erelijk bezit kunnen aanvragen, tot een maximum van 50000 H.A. De op de wijze in het vorige lid bedoeld te kiezen terreinen zullen geen geringere oppervlakte dan van 500 H.A. mogen hebben. De aanvragen worden niet ingewilligd wanneer, ter beoordeeling van den Gouverneur, de uitgestrektheid van het aangevraagde terrein langs den rivieroever niet in behoorlijke evenredigheid staat tot de gevraagde oppervlakte. Deze allodiale eigendom en erfelijk bezit omvat niet de bevoegdheid tot het doen van onderzoek naar en de ontginning van delfstoffen, voor welk een en ander de vergunning of concessie overeenkomstig de algemeene voorschriften daaromtrent en tegen de daarvoor vastgestelde betaling door den allodialen eigenaar en erfelijken bezitter kan worden aangevraagd. Terreinen, volgens de bepalingen van dit artikel in allodialen eigendom en erfelijk bezit uitgegeven, mogen niet worden overgedragen dan aan: Nederlanders, ingezetenen van Nederland, ingezetenen van Suriname, vennootschappen in Nederland gevestigd, vennootschappen in Suriname gevestigd. 5. Concessiën of vergunningen van welken aard ook in de te onderzoeken terreinen aangevraagd door anderen worden, met inachteming van het in art. 6 bepaalde, eerst aan den houder der vergunning aangeboden, die binnen twee maanden nadat hem de mededeeling van zoodanige aanvraag is gedaan aan den Gouverneur zal moeten verklaren of hij al dan niet zijne keuze vestigt op het aangevraagd terrein om het deel te doen uitmaken van de in allodialen eigendom | |
[pagina 158]
| |
en erfelijk bezit te verkrijgen oppervlakte, op welke verklaring niet kan worden teruggekomen. De houder der vergunning kan, wanneer hij zijne keuze niet op de aangevraagde terreinen vestigt, aan den Gouverneur mededeelen de bezwaren die hij met het oog op de door hem beoogde onderneming tegen eene gunstige beschikking op de aanvraag heeft. Worden de ingebrachte bezwaren door den Gouverneur gegrond geacht, dan houdt de Gouverneur daarmede rekening bij de beschikking op de gedane aanvraag.
6. Concessiën of vergunningen door anderen aangevraagd in de landstreek gelegen tusschen Suriname- en Marowijnerivieren worden, voorzoover de aanvrage niet voor landbouw is geschied, eerst aan den houder van de vergunning aangeboden, nadat door de houders van de vergunning, verleend ingevolge de verordening van 21 December 1896 (G.B. No. 55), zal zijn verklaard dat zij hunne keuze niet op het aangevraagde terrein vestigen. Het aanbod in het vorige artikel bedoeld heeft geen plaats ten aanzien van aanvragen gedaan door de houders van de vergunning, verleend ingevolge de verordening van 21 December 1896 (G.B. No. 55). 7. Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging. (6 Nov. 1899). |
|