| |
| |
| |
Publicatie
betrekkelijk het verleenen van uitsluitende regten op uitvindingen, invoeringen en verbeteringen van voorwerpen van kunst en volksvlijt, in de Nederlandsche Westindische Bezittingen.
IN NAAM DES KONINGS.
DE GOUVERNEUR-GENERAAL DER NEDERLANDSCHE WESTINDISCHE BEZITTINGEN.
Aan allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:
Naardemaal het is gebleken noodzakelijk te zijn, om voor de Westindische Bezittingen Wettelijke Verordeningen vast te stellen, betrekkelijk het verleenen van uitsluitende regten op uitvindingen, invoeringen en verbeteringen van voorwerpen van kunst en volksvlijt;
Den Kolonialen Raad gehoord, voor zooverre betreft de Kolonie Suriname, in deszelfs Vergadering van den 18den Maart, 1843;
Heeft goedgevonden en verstaan:
Krachtens de daartoe verleende, autorisatie bij Koninklijk Besluit van den 8sten Mei, 1844, No. 60, te arresteren het navolgend
| |
| |
| |
Reglement,
op het verleenen van uitsluitende regten op uitvindingen, invoeringen en verbeteringen van voorwerpen van kunst en volksvlijt, in de Nederlandsche Westindische bezittingen.
Artikel 1.
Na daartoe aan den Gouverneur-Generaal gedaan verzoek, zullen door denzelven op nieuwe, binnen het Koningrijk der Nederlanden of deszelfs Overzeesche Bezittingen, in eenigen tak van kunst en volksvlijt, gedane uitvindingen en wezenlijke verbeteringen, uitsluitende regten, voor eenen bepaalden tijd, kunnen worden verleend, en zulks bij opene brieven, onder den naam van Octrooijen.
| |
Art. 2.
Gelijke uitsluitende regten zullen worden verleend op de eerste invoering, of het in werking brengen in de Nederlandsche Westindische Bezittingen, van zoodanige, buiten 's Lands gedane of in werking zijnde uitvindingen of verbeteringen.
| |
Art. 3.
Het ter verkrijging van Octrooi aan den Gouverneur-Generaal in te leveren verzoekschrift zal moeten bevatten eene algemeene opgave van het verzoek, voorts de vermelding van den naam, voornaam en woon- | |
| |
plaats van den verzoeker, alsmede van den tijd, voor welken zoodanig Octrooi verlangd wordt, en voor welken hetzelfde voorwerp reeds buiten 's Lands mogt gebrevetteerd zijn.
| |
Art. 4.
De verzoeker is gehouden, bij het verzoekschrift te voegen eene naauwkeurige, uitvoerige, door hem eigenhandig geteekende, verzegelde beschrijving van de zaak of het geheim, het voorwerp van het Octrooi uitmakende, met de daartoe behoorende plans, teekeningen, enz.; welke beschrijving, na den afloop van den tijd van het oorspronkelijk of verlengd Octrooi, of indien het vroeger, om eenige der in Art. 5 of 20 van dit Reglement op te geven redenen, mogt komen te vervallen, wereldkundig zal worden gemaakt, ten zij de Gouverneur-Generaal, om gewigtige redenen, mogt vermeenen, deze openbaarmaking te moeten uitstellen.
Bij het verzoekschrift zal voorts moeten worden overgelegd eene behoorlijke verbindtenis, dat de verzoeker, binnen den tijd van twee jaren, na de verkrijging van het Octrooi, in 's Rijks Westindische Bezittingen eene Inrigting zal vestigen of doen vestigen, alwaar de toestellen of werktuigen, die het voorwerp van het Octrooi zijn, en welker gebruik en aanschaffing, voor het algemeen, nuttig wordt geacht, steeds zullen verkrijgbaar zijn en kunnen worden hersteld.
| |
Art. 5.
Bij het verzoekschrift om Octrooi zal ook moeten
| |
| |
zijn gevoegd eene verklaring van den verzoeker, houdende: ‘dat hij zich verpligt, om binnen drie maanden, na de dagteekening van het Octrooi, wanneer hetzelve mogt worden verleend, dat Octrooi te ligten en de regten te betalen, terwijl, ingeval hij aan die verpligting niet voldoet, hij zich onderwerpt, om het Octrooi te zien vernietigen, en openbaar maken de uitvindingen, die het onderwerp daarvan uitmaken.’
De bovengestelde termijn van drie maanden zal, indien de verzoeker gezeten is in eene der buiten Suriname gelegene Westindische Bezittingen, beginnen te loopen van den dag, waarop aan dezen door het Bestuur zijner woonplaats zal zijn kennis gegeven, dat de brieven van Octrooi te zijner beschikking liggen.
| |
Art. 6.
Op het door den verzoeker over te leggen verzegeld pakket, bevattende de beschrijving en de plannen zijner uitvinding, zal, zooveel mogelijk, door hem eigenhandig moeten gesteld en onderteekend zijn, eene verklaring, overeenkomstig het aan dit Reglement gehecht Model No. 1, zullende, in afwachting der beschikking op het verzoek, door den Gouvernements-Secretaris een bewijs van ontvangst, te dier zake, worden afgegeven.
| |
Art. 7.
De Octrooijen zullen worden verleend onverminderd eens ieders regt of bezit, en alzoo van geene kracht
| |
| |
zijn, wanneer blijken mogt, dat de uitvinding of verbetering het voorwerp van eenig Octrooi uitmakende, reeds vóór het verleenen van hetzelve, door een' ander', binnen de Kolonie werd uitgeoefend, gebruikt, of in het werk gesteld.
| |
Art. 8.
De Octrooijen zullen worden verleend voor den tijd van vijf, tien of vijftien jaren, en alleen geldig zijn binnen het Nederlandsch Westindisch gebied.
De termijn van duur van een verleend Octrooi zal, wanneer daartoe zeer gewigtige redenen voorhanden zijn, bij het verstrijken van dien termijn, kunnen worden verlengd; doch zal hetzelve zich in het geheel nimmer langer dan over vijftien jaren mogen uitstrekken.
Zoodanige verlenging verlangd wordende, zal zulks schriftelijk aan den Gouverneur-Generaal moeten worden verzocht.
| |
Art. 9.
De Octrooijen zullen aan de volgende regten onderworpen zijn:
Voor een Octrooi van 5 jaren f 150.
Voor een Octrooi van 10 jaren f 300 of f 400,
naar evenredigheid van het gewigt der uitvinding of verbetering.
Voor een Octrooi van 15 jaren f 600 of f 700, naar evenredigheid van het gewigt der uitvinding.
Bij den afstand of het erven van een Octrooi f 20.
| |
| |
| |
Art. 10.
Bijaldien in Nederland reeds voor hetzelfde voorwerp Octrooi is verleend, en daarvoor de vastgestelde regten zijn voldaan, zal het in de Nederlandsche Westindische Bezittingen verleend Octrooi aan geene andere kosten of regten onderworpen zijn, dan de gewone zegel- en leges-gelden.
| |
Art. 11.
Een Octrooi, om eene der redenen, bedoeld bij §. f van Art. 20, vervallende, zullen de regten, daarvoor betaald, geheel of ten deele worden teruggegeven, naar mate van den tijd, tot het verstrijken van den termijn van het Octrooi nog te verloopen.
| |
Art. 12.
De Octrooijen op de eerste invoering of het in werking brengen van buiten 's Lands gedane of in werking zijnde uitvindingen of wezenlijke verbeteringen, zullen, voor zooverre zij aldaar reeds geoctroijeerd of gebrevetteerd mogten zijn, voor geen' langeren tijd worden verleend, dan waarvoor aan dezelve eenig uitsluitend regt buiten 's Lands mogt zijn toegekend, en onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat de geoctroijeerde voorwerpen binnen 's Rijks Overzeesche Bezittingen zullen worden vervaardigd.
Het Gouvernement waarborgt, door het verleenen van een in dit Artikel bedoeld Octrooi, in geenen deele de opgave van den verzoeker, aangaande den tijd van duur van het buitenlandsch Octrooi.
| |
| |
| |
Art. 13.
Alle eigenaars van Octrooijen, die door nieuwe uitvindingen het voorwerp van hun Octrooi verbeteren, zullen voor zoodanige uitvindingen of verbeteringen een nieuw Octrooi kunnen verkrijgen, hetzij voor den tijd van hun oorspronkelijk Octrooi, hetzij voor een' der termijnen, bij Art. 8 bepaald.
| |
Art. 14.
Ter verkrijging van zoodanig Octrooi, zullen dezelfde Bepalingen moeten worden in acht genomen, als bij het vragen van andere Octrooijen.
| |
Art. 15.
Indien iemand voorgeeft, eene verbetering uitgevonden te hebben aan eene zaak, waarop reeds een Octrooi is verleend geworden, zal hij een Octrooi kunnen verkrijgen voor de afzonderlijke inwerkingbrenging van zoodanige verbetering, zonder dat hij, onder eenig voorwendsel, de zaak zelve, waarop te voren Octrooi is verleend, zal mogen vervaardigen, zoo lang als dit vroeger Octrooi niet zal opgehouden hebben van kracht te zijn.
Ook zal wederkeerig de eerste uitvinder de later geoctroijeerde verbetering eens anderen niet mogen in werking brengen.
Als zoodanige verbeteringen zullen niet beschouwd worden veranderingen van fatsoen of evenredigheid, noch aangebragte versierselen, van welken aard ook.
| |
| |
| |
Art. 16.
De bezitters van Octrooijen, welke zouden wenschen geheel of gedeeltelijk van hunne regten afstand te doen, ten behoeve van anderen, zullen gehouden zijn, daarop vooraf de goedkeuring te vragen van den Gouverneur-Generaal.
Zoodanige afstand toegestaan zijnde, zal daarvan aanteekening geschieden op het nader te vermelden Register.
| |
Art. 17.
Degenen, welke, in de regten van eenen overledene opvolgende, eigenaars van een Octrooi worden, zullen gehouden zijn, alvorens van hun regt gebruik te maken, daarvan opgave te doen aan den Gouverneur-Generaal.
Van zoodanigen overgang zal aanteekening gehouden worden in het Register, bij het voorgaande Artikel bedoeld, terwijl daarvan aan de belanghebbenden zal worden kennis gegeven.
| |
Art. 18.
Bij het verzoek om goedkeuring van den afstand van een Octrooi, of bij de kennisgeving van den overgang van een Octrooi bij erfopvolging, zal al dadelijk moeten worden overgelegd een bewijs, dat in 's Lands Kas zijn gestort de regten, voor deze gevallen, bij Art. 9 bepaald.
| |
Art. 19.
Een Octrooi, waarvan het Model, onder No. 2, aan
| |
| |
dit Reglement is gehecht, zal aan deszelfs bezitter of regt verkregen hebbende de bevoegdheid geven:
a. | Om, bij uitsluiting, binnen de gezamenlijke Nederlandsche Westindische Bezittingen, gedurende den bepaalden tijd, de geoctroijeerde voorwerpen alleen te mogen vervaardigen en verkoopen, of met hunne toestemming te doen vervaardigen en verkoopen. |
b. | Om diegenen, welke op het aan hem verleend uitsluitend regt zouden mogen inbreuk maken, in Regten te vervolgen en tegen dezelve te procederen, tot verbeurdverklaring, te zijnen behoeve, van de vervaardigde en nog onverkochte en van den koopprijs der reeds verkochte geoctroijeerde voorwerpen, alsmede tot zoodanige vergoeding van schade, winstderving of interessen, als waartoe termen mogten zijn. |
| |
Art. 20.
Een Octrooi zal, behoudens het bepaalde bij Art. 5, vervallen worden verklaard, om de volgende redenen:
a. | Wanneer blijken mogt, dat de verkrijger, in de door hem bij zijn verzoekschrift ingeleverde beschrijving, eenig gedeelte van de zaak, het voorwerp van het Octrooi uitmakende, ter kwader trouw zou hebben verzwegen, of verkeerdelijk voorgedragen. |
b. | Wanneer blijken mogt, dat de zaak, het onderwerp van het Octrooi uitmakende, reeds vóór
|
| |
| |
| het verleenen van hetzelve, door den druk, in eenig uitgegeven Werk is beschreven. |
c. | Wanneer de bezitter, binnen den tijd van twee jaren, na de dagteekening van het aan hem verleend Octrooi, geen gebruik van hetzelve mogt hebben gemaakt, ten zij om gewigtige redenen, ter beoordeeling van den Gouverneur-Generaal; zullende de bezitter mitsdien, vóór de ommekomst van den in deze §. bepaalden tijd, een behoorlijk bewijs moeten overleggen, dat hij zijne uitvinding als anderzins heeft in werking gebragt. |
d. | Wanneer de beziter van een Octrooi, na de verkrijging van hetzelve, voor hetzelfde voorwerp, in eenig ander Land, buiten het Koningrijk der Nederlanden of deszelfs Overzeesche Bezittingen, een uitsluitend regt mogt hebben verkregen. |
e. | Wanneer de bezitter van een Octrooi, in verband tot Art. 4 van dit Reglement, binnen den tijd van twee jaren na de verkrijging van hetzelve, binnen 's Rijks Westindische Bezittingen, geene Inrigting heeft gevestigd of doen vestigen, alwaar te allen tijde de toestellen of werktuigen, die het voorwerp van het Octrooi zijn, tot billijke prijzen verkrijgbaar zijn of kunnen worden hersteld. |
f. | Wanneer blijken mogt, dat het voorwerp, waarop een Octrooi is verleend, in deszelfs aard of aanwending, strijdig ware met de veiligheid en ze- |
| |
| |
| kerheid, mitsgaders met de belangen van het Gouvernement of van de ingezetenen dezer Kolonie. |
g. | Wanneer blijken mogt, dat de geoctroijeerde uitvinding of verbetering, ten gevolge van vrijwilligen afstand of door erfopvolging, op een' ander' overgegaan zijnde, dezelve door dezen wordt uitgeoefend, zonder te hebben opgevolgd de bepalingen bij Art. 16 en 17, voor ieder dezer gevallen vastgesteld. |
| |
Art. 21.
Bij het verstrijken van den termijn van eenig Octrooi, of wanneer hetzelve vervallen zal verklaard worden, wegens eene der in het voorgaand Artikel opgegevene redenen, zal de Gouverneur-Generaal de noodige maatregelen nemen, om de uitvindingen en verbeteringen, voor welke Octrooi is verleend, wereldkundig te maken, ten ware zulks uit hoofde van Staatkundige of Handelsbelangen ongeraden mogt worden geacht; in welk geval zulks aan de beslissing van het Opperbestuur in het Moederland zal worden onderworpen.
| |
Art. 22.
De Gouverneur-Generaal zal van elk door hem verleend Octrooi, of van iederen overgang van hetzelve op andere regtverkrijgenden, mededeeling doen aan het Ministerie van Koloniën.
| |
| |
| |
Art. 23.
Een Register zal gehouden worden, in hetwelk de verleende en de afgestane of bij regt van erfopvolging verkregene Octrooijen zullen worden aangeteekend. (Model No. 3.)
Diegenen, welke Octrooi willen vragen, zullen vooral inzage van dit Register kunnen bekomen.
| |
Art. 24.
Van de verleende Octrooijen en van de namen dergenen, die dezelve verkregen hebben, zal melding worden gemaakt in de Surinaamsche Courant.
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.
Aldus gearresteerd te Paramaribo, den 4den Julij, 1844.
B.J. ELIAS.
Ter Ordonnantie van den Gouverneur-Generaal,
De Gouvernements-Secretaris,
G.S. de VEER.
Gepubliceerd den 6den daaraanvolgende.
De Gouvernements-Secretaris,
G.S. de VEER.
| |
| |
| |
Model No. 1.
Volledige beschrijving van (alhier de zaak te omschrijven) voor welke een Octrooi voor den tijd van jaren wordt verzocht door den Ondergeteekende, die verklaart te zijn de (uitvinder, volmaker of invoerder) van het voorschreven voorwerp.
den
| |
Model No. 2.
De Gouverneur-Generaal van
Gezien het request van woonachtig te daarbij verzoekende, om, overeenkomstig het Reglement op het verleenen van Octrooijen (Gouvernements-Blad van 1844, No. 4), te verkrijgen een Octrooi voor den tijd van jaren, op de (uitvinding, verbetering of invoering) van (beschrijving der zaak) van welke hij verklaard heeft de (uitvinder, volmaker of invoerder) te zijn, blijkens de Verklaring, op de door hem ingeleverde stukken gesteld.
| |
| |
Gezien de teekeningen en beschrijving, waarvan de inhoud is als volgt: (beschrijving, zoo als die in het verzegelde stuk is ingezonden, in de oorspronkelijke taal, waarin de requestrant dezelve geschreven heeft, ten ware zulks eene min bekende taal ware, alswanneer hij eene vertaling moet overleggen)
Den Kolonialen Raad gehoord;
Heeft goedgevonden en verstaan:
Aan den requestrant te verleenen, zoo als hem verleend wordt bij deze, een Octrooi voor jaren, op de uitvinding van (beschrijving der uitvinding)
Dit Octrooi zal aan deszelfs bezitter of regtverkregenhebbende de bevoegdheid geven:
a. | Om, bij uitsluiting, binnen de gezamenlijke Nederlandsche Westindische Bezittingen, gedurende den bepaalden tijd, de geoctroijeerde voorwerpen alleen te mogen vervaardigen en verkoopen, of met hunne toestemming te doen vervaardigen en verkoopen. |
b. | Om diegenen, welke op het aan hem verleend uitsluitend regt zouden mogen inbreuk maken, in Regten te vervolgen en tegen dezelve te procederen, tot verbeurdverklaring, te zijnen behoeve, van de vervaardigde en nog onverkochte, en van den koopprijs der reeds verkochte geoctroijeerde voorwerpen, alsmede tot zoodanige vergoeding van schade, winstderving of interessen, als waartoe termen mogten zijn. |
| |
| |
Zonder eenigzins te waarborgen den voorrang, of de waarde der uitvinding (of bij de Octrooijen op de invoering van eenig voorwerp), de waarheid van de opgave aangaande den tijd van den duur van een buitenlandsch Octrooi.
En zal dit Octrooi vervallen kunnen worden verklaard om eene der redenen, bij Art. 5 en 20 van het voorschreven Reglement vermeld.
(Bij een Octrooi van invoering van eenig voorwerp te voegen de bepaling, dat de geoctroijeerde voorwerpen binnen het Rijk of deszelfs Overzeesche Bezittingen zullen moeten vervaardigd worden.)
Gegeven te
| |
| |
| |
Model No. 3.
NAMEN en VOORNAMEN der VERZOEKERS. |
WOONPLAATS. |
DATUM van INLEVERING der STUKKEN. |
ONDERWERP van het VERZOEK. |
BESLUIT. |
AANMERKINGEN. |
|
|