Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1846

[p. 121]

Bijlagen.

[p. 123]

Bijlagen.
Publicatie

houdende nadere voorzieningen, omtrent het manumitteren van Slaven in de Nederlandsche Westindische Bezittingen.

IN NAAM DES KONINGS.

DE GOUVERNEUR-GENERAAL DER NEDERLANDSCHE WESTINDISCHE BEZITTINGEN.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:

In aanmerking nemende, dat het wenschelijk is voorgekomen, eenige veranderingen daar te stellen in de bestaande Bepalingen, ten aanzien van het manumitteren van Slaven in de Nederlandsche Westindische Bezittingen;

Den Kolonialen Raad gehoord, voor zooverre betreft de Kolonie Suriname;

Heeft goedgevonden en verstaan, krachtens de daartoe verleende autorisatie, bij Koninklijk Besluit van den

[p. 124]

5^den Mei, ll., N^o. 92, met alteratie in zooverre van de Publicatiën van den 23^sten December, 1828 (G.-B., N^o. 29), en van den 23^sten en 27^sten Maart, 1832 (G.-B., N^o. 2 en 3), te bepalen, zoo als bepaald wordt bij deze:

Artikel 1.

De verzoeken tot het verleenen van Manumissiebrieven aan Slaven zullen voortaan niet worden ingewilligd, dan nadat, door of van wege den Eigenaar van den te manumitteren Slaaf, tot het einde, vermeld bij Art. 15, van het Reglement op de Manumissie der Slaven in de Nederlandsche Westindische Bezittingen (Gouvernementsblad van 1832, N^o. 2), zal zijn gesteld een personele borgtogt, ten genoegen van het Gouvernement, of eene reële cautie, waarvan het bedrag wordt bepaald als volgt:

a.	Voor Slavenkinderen beneden te twaalf jaren, op f 300 per hoofd.
b.	Voor Slaven tusschen twaalf en veertig jaren oud, voor zooverre zij in staat zijn in hun eigen onderhoud te voorzien, op f 200 per hoofd; - en
c.	Voor Slaven boven de veertig jaren, of de zoodanige, die door ziekte of ligchaamsgebreken niet in staat zijn in hun eigen onderhoud te voorzien, op f 400 per hoofd.

Art. 2.

De in het vorig Artikel vermelde personele borgtogten en reële cautiën zullen door de belanghebben-

[p. 125]

den kunnen worden afgekocht door de storting ineens in de Koloniale Kas, ten voordeele van het Gouvernement, van de volgende sommen, als:

Voor elken Slaaf, bedoeld bij §. a. van het voorgaand Artikel, f 75.

Voor elken Slaaf, bedoeld bij §. b. van het aangehaald artikel, f 50; - en

Voor elken Slaaf, vermeld bij §. c. van dat Artikel, f 100.

Art. 3.

De bedoelde afkoop zal ook toegestaan worden aan diegenen, welke zich vóór de uitvaardiging der tegenwoordige Publicatie als borgen voor gemanumitteerde Slaven hebben verbonden, of daarvoor eene reële cautie in 's Lands Kas hebben gedeponeerd, voor zooverre niet reeds de gestelde borgtogt mogt zijn opgevorderd of de gestorte cautie verbeurd, ten gevolge van het bepaalde bij Art. 30 van het hierboven aangehaald Reglement; zullende de bedoelde personele borgtogten en reële cautiën in dat geval worden vernietigd of gerestituëerd, nadat het voor den afkoop verschuldigd bedrag en de tot op de dagteekening van den afkoop door den gemanumitteerde verschuldigde belastingen in de Koloniale Kas zullen zijn overgebragt.

Art. 4.

Het maximum der kosten, vallende op het manumitteren van Slaven, wordt voor den vervolge vastgesteld, als volgt:

[p. 126]

Voor een' Manumissiebrief voor een' persoon f 16.

Voor een' Manumissiebrief van eene Slavin met een of meer kinderen f 25.

Voor Advertentiekosten f 15.

Art. 5.

In bijzondere gevallen, ter beoordeeling van den Gouverneur-Generaal of van de Gezaghebbers der overige Koloniën, zal, zoowel van het stellen van borgtegt voor het manumitteren van Slaven als van de daarop vallende kosten, geheel of gedeeltelijk, vrijstelling kunnen worden verleend.

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.

Aldus gearresteerd te Paramaribo, den 21^sten Augustus, 1843.

B.J. ELIAS.

Ter Ordonnantie van den Gouverneur-Generaal,

De Gouvernements-Secretaris,

G.S. de VEER.

Gepubliceerd den 22^sten Augustus, 1843.

De Gouvernements-Secretaris,

G.S. de VEER.