Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1845(1844)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 180] [p. 180] Stoom. 's Menschen leven, vroeger kort, Mag thans langer duren, Nu de stoom ons voorwaarts voert Verre, in weinige uren. Vroeger was 't een zware taak, Als men, voor zijn zaken, Van den Haag naar Amsterdam Eene reis moest maken. Teeder werd de vrouw gekust, En de kindren schreiden, En het kostte zucht en traan, Om van huis te scheiden. Thans gaat, vlugtig, na 't ontbijt, De echtgenoot aan 't sporen, Om ter Hoofdstad 't laatste nieuws In persoon te hooren. [pagina 181] [p. 181] Zonder een Vaarwel gegaan, Komt hij t'huis dineren, Waar geen mensch verwonderd is, Dat hij reeds mogt keeren. Daarom raad ik ieder een', Toch bedaard te leven, Want de wereld kan ons thans Geen traject meer geven. Heden leeft men in het Noord, Morgen in het Zuiden, En verwisselt mousselin Voor de beerenhuiden. Maar het strekt den mensch tot eer: Voorwaarts wil hij spoeden, En 't eenzelvig leven t'huis Door den stoom vergoeden. Ziet, gelijk 't gewiekt geslacht, Vliegt de mensch daarhenen, Onafhanklijk van het dier En van beî zijn beenen. Treur niet, oud en grijs geslacht! Om 't kortstondig leven, Eer gij sterft, kunt gij den Rus Een bezoek gaan geven. [pagina 182] [p. 182] En neemt ook de stoom 't bestaan Van ons leven mede, Jammer niet met luid misbaar: Stoom veeleer in vrede! Eer de dag zijn einde ziet, Hebt ge, in verre Landen, Het verloren schaap terug, Weêrwerk voor uw handen. Walm dan lustig, zwarte stoom, Voorwerp van mijn zangen! Of blijf, als een dreigend spook, In de wolken hangen. Aug. Stafford. Vorige Volgende