Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1845(1844)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 169] [p. 169] De koe. (Eene Fabel.) Daar lag, voor 't eerst haars levens, Een koe in 't kraambed neêr, En zoogde haren zuigling, En zuchtte keer op keer. ‘Mijn kind, in smart geboren!’ Dus borst ze in tranen uit, ‘Uw moeder is verlaten En aan de smart ten buit. Uw vader ziet naar moeder, Noch teedren zuigling om; Maar maakt zijn hof bij maagden Van 't jeugdig koeijendom.’ Ach! had de koe geweten, Hoe de Eedle Sultan leeft, En hoeveel schoone vrouwen Zijn Turksche Hoogheid heeft, [pagina 170] [p. 170] Welligt had meer tevreden Ze in 't kinderbed geweest, Dat toch zijn Turksche Dames En zij was slechts een beest. Zoo slaakt de mensch zijn klagten Ook vaak in groot getal, Om 't geen hem deze wereld Wel nimmer schenken zal. Aug. Stafford. Vorige Volgende