Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1843(1842)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] De zeilpartij. ‘Zeg eens, gaat ge meê uit zeilen Naar het eiland Marken heen, 's Morgens heen, en 's avonds weder? Zeg nu niet, als altoos: neen.’ Gerard zeî niet neen; hij wist het, Dat Maria meê zou gaan, En met haar de zee te bouwen, Stond den jongling wonder aan. ‘Welk een liefbetimmerd jagtje, Welk een netbeschilderd boord!’ Riep hij, en 't was juist als vroeger, Toen het hem niet had bekoord. ‘Fluister mij, Marie! in de ooren 't Antwoord, dat ik lang reeds wacht! Of is 't u op zee vergeten, Waar mijn hart aan land naar smacht?’ - [pagina 222] [p. 222] ‘'k Zie het kabblen van de golven: 't Is het beeld van mannentrouw, Waar men niet meer op moest steunen, Dan ik op het zeeschuim bouw!’ - ‘Vest op mij 't geluk uws levens, 'k Torsch zoo gaarn die dierbre vracht, 't Is het toppunt mijner wenschen, Dat van ver mij tegenlacht!’ - ‘Ziet gij ginds die zeemeeuw fladdren, Hier en daar als zonder doel, Zoo zal ook uw hartstogt wezen, Zoo welligt uw teêr gevoel!’ - ‘Scherts niet met de trouwe liefde, Die u huldigt in mijn hart, Spot niet, dat het minnegoodje Me in zijn strikken heeft verward! Zeg mij liever, mag ik hopen? Vindt mijn stem een' wederklank? Lispel zacht het woordje, waar ik Eeuwig u, Marie! voor dank!’ - ‘Jaap! wat heb je hier te kijken?’ Riep hij, die te sturen stond, ‘Kijk vooruit, dat wij niet stooten! Achter, jongen! is 't mijn grond.’ [pagina 223] [p. 223] 't Waren halfverstolen blikken, Stil gewisseld, die het oog Van den scheepsknaap achter boeiden, Als het zeil soms overvloog. Vraagt men u om meê te zeilen Naar het eiland Marken heen, 's Morgens heen, en 's avonds weder, Zeg dan toch niet altoos: neen! Aug. Stafford. Vorige Volgende