Art. 2.
Zoodanige Wettelijke bepalingen hebben mitsdien, door derzelver afkondiging in de Kolonie, kracht van Wet, zoo lang dezelve door Ons niet worden afgekeurd; staande het aan Ons alleen ter beoordeeling, of zoodanige Wettelijke bepalingen al dan niet te regt zijn beschouwd geworden onder de dringende gevallen te behooren.
Onze Minister van Koloniën is belast met de uitvoering dezes, waarvan afschriften zullen worden gezonden aan een Raad van State, aan Onzen Minister aan Justitie en aan den Hoogen Raad, tot informatie.
's Gravenhage, den 14den Januarij, 1842.
(Geteekend) WILLEM.
De Minister van Koloniën,
(Geteekend) J.C. BAUD.
Accordeert met deszelfs origineel.
De Secretaris-Generaal, ad interim, bij het Ministerie van Koloniën,
(Geteekend) B.J. ELIAS.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze wor-