Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1840(1839)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 212] [p. 212] De duif en de honigbij. (Fabel.) Een honigbij viel in een beek, En scheen haar eind' nabij; Het duifje zag haar worstling aan, En, met haar droevig leed begaan, Schoot het ter hulpe bij. Het nam een blaadje van den grond, En wierp het in de beek; En 't bijtje, dat zich daarop zet, Ziet zich van doodsgevaar gered, En vloog weêr door de streek. Den andren morgen zat de duif In 't loof, in vrede en rust; Een jager spant daarop den haan, En legt op d'armen vogel aan, Van geen gevaar bewust. [pagina 213] [p. 213] Doch ijlings schoot het bijtje toe, Die 't groot gevaar doorziet; En, wijl zij in de hand hem stak, Ging 't schot bezijden van den tak, En deerde 't duifje niet. Wien gij, o mensch! dus lijden ziet, Sta hem ter hulpe bij! Gij weet niet, wat u treffen zal, En in hoe menig een geval Zelfs 't kleinste u nuttig zij. F. Wijsman. (Navolging.) Amsterdam. Vorige Volgende