Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1840

[p. 133]

Publicatie,

houdende bepaling der wijze, waarop de schadeloosstelling zal worden geregeld, ten behoeve des Eigenaars eens Slaafs of Slaven, in het geval, dat deze door het Gouvernement, ter belooning van bijzondere aan den dag gelegde trouw, met den schat van vrijdom worden begiftigd.

IN NAAM DES KONINGS.

DE GOUVERNEUR-GENERAAL ad interim DER NEDERLANDSCHE WESTINDISCHE BEZITTINGEN.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:

Alzoo zich de noodzakelijkheid heeft doen kennen, dat naar eenen vasten billijken maatstaf de schadeloosstelling worde geregeld, ten behoeve des Eigenaars van zoodanigen Slaaf of Slaven, aan welke het Gouvernement, in bijzondere gevallen, den schat van vrijdom wil schenken.

Zoo is het, dat Wij, met gemeen overleg van den Kolonialen Raad, hebben goedgevonden en verstaan te bepalen, zoo als bepaald wordt bij deze:

[p. 134]

Art. 1.

Het Gouvernement zal de bevoegdheid hebben, om, bij wijze van naasting, eenen Slaaf, welke van bijzondere trouw heeft doen blijken, voor den vrijdom tot zich te nemen, 'mits tegen schadeloosstelling aan den Eigenaar van zoodanigen Slaaf.

Art. 2.

De schadeloosstelling, bij het vorige Artikel bedoeld, zal, in geen geval, meer mogen bedragen dan Twaalf Honderd Gulden, en, naar gelang van den ouderdom des Slaafs of der Slavin, en deszelfs of derzelver meerdere of mindere geschiktheid tot den veldarbeid of andere werkzaamheden, worden bepaald door twee deskundigen, van welke de eene door het Gouvernement en de andere door den Eigenaar des Slaafs zal worden benoemd, en die, alvorens tot zoodanige prisatie over te gaan, door den Gouverneur-Generaal zullen worden beëedigd.

Art. 3.

Wanneer de twee benoemde deskundigen het over de toe te kennen schadeloosstelling niet eens mogten kunnen worden, zal, op aanzoek van den Procureur-Generaal, als zaakwaarnemer van het Koloniaal Gouvernement, door de Commissie uit het Geregtshof tot de Kleine Zaken een derde deskundige worden toegevoegd en beëedigd.

Wanneer twee dezer drie deskundigen overeenstemmen, zal door hunne prisatie de schadeloosstelling zijn bepaald; doch wanneer alle drie mogten ver-

[p. 135]

schillen, zullen de door ieder gestelde sommen bij elkander worden getrokken, het facit daarvan door het getal van drie worden gedeeld, en het resultaat daarvan de schadeloosstelling, hier bedoeld, uitmaken.

Art. 4.

De tegenwoordige bepalingen zullen, na derzelver afkondiging, van dadelijke toepassing zijn.

En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad worden geïnsereerd.

Aldus gearresteerd alhier aan Paramaribo, den 8^sten Februarij, 1839, het zesentwintigste jaar van Zijner Majesteits Regering.

Ph. de KANTER.

Ter Ordonnantie van Zijn Hoog Edel Gestrenge,

De Gouvernements-Secretars,

G.S. de VEER.

Gepubliceerd aan Paramaribo, den 9^den Februarij, 1839.

De Gouvernements-Secretaris,

G.S. de VEER.