Zoo is het, dat Wij, den Kolonialen Raad gehoord, hebben goedgevonden en verstaan te bepalen, gelijk geschiedt bij deze:
Dat noch de openbare Administratiën en Ambtenaren, noch particulieren, gehouden zullen zijn, meer Bankbiljetten van Tien, Vijftien en Vijf en twintig Cents in betaling aan te nemen, dan tot een bedrag van Twintig Gulden op de Honderd Gulden; te dien effecte, dat voor het overige de betaling in Bankpapier van meerdere waarde zal kunnen worden gevorderd.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.
Aldus gearresteerd alhier aan Paramaribo, den 12den September, 1838, het vijfentwintigste jaar van Zijner Majesteits Regering.
Ph. de KANTER.
Ter Ordonnantie van Zijn Hoog Edel Gestrenge,
De Gouvernements-Secretaris,
G.S. de VEER.
Gepubliceerd aan Paramaribo, den 14den daaraanvolgende.
De Gouvernements-Secretaris,
G.S. de VEER.