verstaan, met wijziging van voorschreven 18de Artikel der Publicatie van 5/6 December, 1828, te bepalen en vast te stellen, zoo als Wij zijn doende bij deze:
‘Degenen, die overtuigd zullen worden aan de verwijdering van eenen Slaaf de hand te hebben geleend, of die denzelven na zijne verwijdering hebben opgehouden, door denzelven te huisvesten, voor zich te doen arbeiden, of op eenigerlei wijze deszelfs verschuiling te hebben bevorderd, zullen schuldig worden verklaard aan het misdrijf van op- en schuilhouden van weggeloopene Slaven, ten nadeele der wettige Eigenaren of Meesters, en te dier zake, naar gelang van omstandigheden, worden gestraft met eene gevangenzetting op de Forteres Amsterdam, van ten hoogste twee maanden, of met geldboete van twee honderd Gulden (f 200), hetzij te zamen, hetzij afzonderlijk, en, voor zooverre de schuldigen zelve Slaven zijn, met slagen en dwangarbeid voor den tijd van ten hoogste twee maanden op den grond of den eigendom van hunnen Meester, of op zoodanige plaats, als door dezen zal worden aangewezen; behoudens de aktie tot schadevergoeding, welke aan den Eigenaar van eenigen weggeloopen' Slaaf zal competeren.’
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.