| |
| |
| |
Publicatie.
Houdende, met wijziging van de Artikelen 138, 139, 141 en 142 van het Reglement op de Schutterij, bepalingen omtrent het geven van verlof aan de leden der Schutterij, welke zich voor eenen tijd van Paramaribo wenschen te verwijderen.
IN NAAM DES KONINGS.
DE GOUVERNEUR-GENERAAL DER NEDERLANDSCHE WESTINDISCHE BEZITTINGEN.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:
In aanmerking genomen hebbende, dat, zoo als aan Ons uit de onderscheidene Rapporten van den Kommandant der Schutterij is gebleken, een aantal leden der Schutterij zich van tijd tot tijd willekeurig en zonder voldoende redenen van Paramaribo verwijderen, oogenschijnlijk met het oogmerk, om zich alzoo, gedurende hun afwezen, aan den Schutterlijken dienst te onttrekken:
| |
| |
Dat zoodanige handelwijze niet alleen strijdig is met de goede orde en met den, in de tegenwoordige tijdsomstandigheden, aan de Schutterij opgedragen' buitengewonen dienst, waarvan zich de groote meerderheid der Schutterij met eenen allezins loffelijken ijver blijft kwijten; maar dat bovendien door deze handelwijze de dienst van zoodanige leden der Schutterij, die hunnen pligt met den meesten ijver betrachten, aanmerkelijk verzwaard wordt:
In aanmerking genomen hebbende, dat tegen zoodanige hoogstlaakbare handeling bij het vigerend Reglement op de Schutterij niet genoegzaam is voorzien:
Gelet op de noodzakelijkheid, om, in de tegenwoordige omstandigheden, de onwilligen door meer krachtdadige bepalingen tot hunnen pligt te brengen:
Zoo is het, dat Wij, den Kolonialen Raad gehoord, met wijziging der Artikelen 138, 139, 141 en 142 van het vigerend Reglement op de Schutterij, hebben goedgevonden en verstaan, te bepalen en vast te stellen, zoo als Wij zijn doende bij deze:
| |
Art. 1.
Het zal aan geen lid der Schutterij te Paramaribo, onverschillig welken rang hij moge bekleeden, vrijstaan, zich van Paramaribo te verwijderen, dan alleen na daartoe vooraf verlof te hebben verkregen van den Kommandant der Schutterij.
| |
Art. 2.
Ten einde zoodanig verlof te verkrijgen, zal men
| |
| |
zich bij geschrifte moeten adresseren aan den Kommandant van het Korps, en aan zijne beoordeeling onderwerpen de redenen, om welke men Paramaribo voor eenen tijd wenscht te verlaten.
| |
Art. 3.
Bijaldien de aangevoerde redenen van eenen dringenden aard worden bevonden, hetzij wegens onvermijdelijke beroepsbezigheden als anderzins (ter beoordeeling echter in allen gevalle van den Kommandant van het Korps), zal het verzochte verlof gaafweg en zonder eenige restrictie verleend worden, met vermelding van den tijd, gedurende welken dit verlof geldig zijn zal.
| |
Art. 4.
Wanneer in tegendeel de opgegevene redenen door den Kommandant der Schutterij geoordeeld worden niet van zoodanige dringende noodzakelijkheid of belang te zijn, zal het verzochte verlof niet anders mogen worden verleend, dan nadat vooraf hij, die zich van Paramaribo verwijderen wil, in zijnen dienst, gedurende zijne afwezendheid, zat voorzien hebben, door het stellen van eenen tijdelijken plaatsvervanger van denzelfden rang.
Zoodanige plaatsvervanger zal echter niet anders worden aangenomen, dan onder voorwaarde, dat hij, die zich daartoe aanbiedt, de vereischte geschiktheid bezitte, om den dienst van den vertrekkende naar behooren waar te nemen; - de beoordeeling waarover geheel en al aan den Kommandant der Schut- | |
| |
terij wordt opgedragen, en welke de bevoegdheid hebben zal, om den aangeboden' plaatsvervanger aan te nemen, of ook, naar bevind van zaken, te weigeren, zonder noodig te hebben daarvoor eenige redenen op te geven.
| |
Art. 5.
Het zal aan den Kommandant van de Schutterij vrijstaan, om, tot zijne hulp, in de uitoefening der werkzaamheden, die hem bij deze Publicatie worden opgedragen, eenen der dienstdoende Officieren aan zich toe te voegen en te magtigen, echter niet anders dan met goedkeuring van den Gouverneur-Generaal; zullende het door zoodanigen toegevoegden Officier gegeven verlof, om zich van Paramaribo te verwijderen, dezelfde kracht hebben, alsof het verlof door den Kommandant zelven verleend ware.
| |
Art. 6.
Degene, die, strijdig met bovenstaande bepalingen, zich zonder verlof van Paramaribo verwijdert, zal verbeuren eene boete van vijf Gulden (f 5), en buitendien nog eene boete voor elke wacht, die door hem, gedurende zijne afwezigheid, zal zijn verzuimd, te weten: ieder lid der Schutterij beneden den rang van Onder-Officier eene boete van vijf en twintig Gulden (f 25) voor elke verzuimde wacht.
Een Onder-Officier eene boete van vijf en dertig Gulden (f 35) voor elke verzuimde wacht.
Een Officier, van welken rang ook, eene boete van
| |
| |
vijftig Gulden (f 50) voor elke verzuimde wacht, en ook voor het verzuimen van de waarneming van het Piket.
| |
Art. 7.
De strikte handhaving en toepassing der straffen, zoodanig als dezelve in het vorig Artikel zijn vermeld, wordt bij deze opgedragen en aanbevolen aan den Krijgsraad der Schutterij te Paramaribo, voor welken de overtreders zullen te regt staan, om, overeenkomstig de bij denzelven bestaande wijze van Regtspleging, te worden gevonnisd; terwijl voorts, in geval van niet voldoening der uit te sprekene boete, in alle deelen daarop toepasselijk zijn zal Artikel 121 van het vigerend Reglement op de Schutterij.
| |
Art. 8.
Door bovenstaande bepalingen wordt niet gederogeerd aan het vigerend Reglement op de Schutterij, dan voor zooverre bij deze Publicatie in hetzelve eenige wijzigingen gemaakt zijn.
| |
Art. 9.
De bovenstaande bepalingen slechts tijdelijk zijnde, zullen dezelve door den Gouverneur-Generaal kunnen worden ingetrokken, zoodra de tegenwoordige omstandigheden eene meer gunstige wending nemen mogten.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.
| |
| |
Aldus gearresteerd alhier aan Paramaribo, den 11den Junij, 1833, het twintigste jaar van Zijner Majesteits Regering.
E.L. van HEECKEREN.
Ter Ordonnantie van Zijne Excellentie,
De Gouvernements-Secretaris,
G.A. van der MEE.
Gepubliceerd aan Paramaribo, den 12den Junij, daaraanvolgende.
De Gouvernements-Secretaris,
G.A. van der MEE.
|
|