| |
| |
| |
Programma van prijsvragen van het Surinaamsch Landbouwkundig Genootschap,
Onder de zinspreuk: Prodesse Conamur.
| |
| |
Programma.
Het Surinaamsch Landbouwkundig Genootschap, onder de zinspreuk: Prodesse Conamur, zoo veel mogelijk het bij deszelfs oprigting zich voorgestelde doel getrouw willende blijven, om namelijk niet alleen theoretisch, maar vooral ook praktisch werkzaam te zijn, ter bevordering van alles, wat met den Kolonialen Landbouw, de Natuurlijke Historie of Chemische onderwerpen eenigermate in verband staat, heeft, naar aanleiding van Art. 47 van deszelfs Wetten, vermeend, dat, behalve de onderscheidene, door hetzelve, tot nu toe reeds hiertoe in het werk gestelde middelen, ook vooral het uitschrijven van Prijsvragen, betrekking hebbende tot Landbouw- en Landhuishoudkundige onderwerpen, en het uitloven en uitdeelen van premiën voor de daarop in te komene meest verdienstelijke Antwoorden, aan het hoofddoel van het Genootschap bevordelijk zou kunnen zijn.
Uit dien hoofde en met dit inzigt is in de Algemeene Vergadering van het Genootschap, gehouden den 19den April, 1832, besloten tot de uitschrijving der navolgende Prijsvragen.
| |
| |
| |
Prijsvraag I.
Men verlangt een Landhuishoudkundig Betoog over de geschiktste wijze, om nieuwe gras- en weilanden binnen deze Kolonie aan te leggen, en oude te verbeteren; waarbij tevens gevoegd zal moeten zijn eene opgave der middelen, om de alhier bestaande veesoorten te veredelen en te verbeteren, en dezelve te meesten voordeele van deze Volkplanting aan te wenden.
Het Surinaamsch Landbouwkundig Genootschap heeft vermeend, deszelfs aandacht te moeten vestigen op den allezins verachterden staat der gras - en weilanden binnen deze Kolonie, veelal met den naam van savanes bestempeld; - hetzij dat die verachtering aan eene min volledige kennis van de behandeling derzelve, hetzij dat zulks aan andere oorzaken zij toe te schrijven; zooveel is zeker, dat het vrij algemeen geklag over den min voordeeligen toestand der veesoorten grootstendeels, zoowel aan het slechte voeder, dat aan dezelve toegedeeld wordt, als aan eene min goede verzorging te wijten is, waardoor het vee binnen deze Kolonie niet datgene is, wat het zoude kunnen zijn, en geenszins dat voordeel oplevert, wat hetzelve, bij eene behoorlijke verzorging en voedering, zoowel hier als elders, zoude kunnen aanbrengen.
Bij dit Betoog zal het alzoo volstrekt noodig zijn, eene opgave mede te deelen:
A. Der grassoorten en voederplanten, welke
| |
| |
binnen deze Kolonie als het beste voedsel voor het vee geacht worden, het weligst groeijen, het langst hare voedingskracht behouden, of welker aankweeking, door andere voordeelige en winstgevende eigenschappen, de voorkeur boven andere verdient, met verdere opgave van de beste wijze, om eene genoegzame hoeveelheid zaad van zoodanige grasplanten in te oogsten; op welke wijze en door welke middelen de gras- en weilanden van schadelijke planten, gewassen en insekten ontdaan, en in het vervolg zuiver gehouden kunnen worden, enz.
B. Der beste wijze van verzorging en oppassing van het vee in het algemeen, en van het rundvee in het bijzonder, en zulks met inachtneming van het verschil van luchtgesteldheid tusschen deze Kolonie en het noordelijk Europa; van de afwisseling der saizoenen, en wat dies meer zij; met aanwijzing van de middelen, die, ingevalle men het rundvee op vruchtbare weilanden in deze Kolonie, even als elders, kon doen grazen, zouden kunnen aangewend worden, om het rundvleesch van betere qualiteit te doen zijn, en tevens tot eenen verminderden prijs te kunnen doen afleveren, en om de bereiding van zuivel ook binnen deze Volkplanting te volmaken; door welk een en ander de mogelijkheid zou kunnen daargesteld worden, om den invoer van zoutvleesch, en zelfs boter en kaas, zoo veel mogelijk van lieverlede te verminderen; in één woord, om op die wijze van de veeteelt zoodanige voordeelen te trekken,
| |
| |
dat de Surinaamsche landbouwer daardoor zou kunnen aangemoedigd worden, zich ook op dezen tak van Landbouw toe te leggen.
C. Eene opgave van de beste rassen van paarden, en van elke soort van vee, als runderen, schapen, enz. welke de ondervinding alreeds geleerd heeft, het best in deze Kolonie te tieren, en tegen het Surinaamsche klimaat bestand te zijn.
| |
Prijsvraag II.
Een beredeneerd Vertoog, waaruit blijken moge, van welke plantaardige voortbrengselen men in deze Volkplanting een uitgebreider nut en voordeel zoude kunnen trekken, dan tot nu toe het geval geweest is. Op welke wijze deze plantaardige voortbrengselen moeten behandeld en bewerkt worden, zullen dezelve al de gewenschte eigenschappen verkrijgen en blijven behouden. Hoe de deugdzaamheid dier voortbrengselen op de gemakkelijkste en eenvoudigste wijze kan worden onderkend.
De bedoeling dezer Vraag is, om eene aanwijzing te erlangen van het nut en de voordeelen, die onderscheidene plantaardige voortbrengselen binnen deze Kolonie zouden kunnen aanbrengen, als b.v. de kokosboom, de carapat of risinieboom, de sagopalm, de roucoe, de gomcopal of lokusboom, de
| |
| |
veêrkrachtige harsboom, de oranje-, kaneel-, kruidnagel-, notenmuskaat- en peperboomen, de cardamon, gember, kurkuma, vanille, het arrowroot, tonka, sasseparille, wormbast, kwassiehout, de barille- of sodaplant tot de bereiding van het loogzout, de tabak, rijst, enz. - van de Genees- of Heelkundige kracht van andere, als b.v. van den balsem-rackasira, het bezemkruid, het loangotetei, enz. van de bosschen zelve, om, door de verbranding van het houtgewas tot asch, de potasch te bereiden of daar te stellen. Het Genootschap verlangt, dat deze aanwijzing zoo veel mogelijk gestaafd zij met eene opgave van de middelen, die op de naburige Eilanden en elders worden aangewend, om de bovengenoemde plantaardige voortbrengselen en andere welig te doen groeijen, en dezelve te meesten nutte aan te wenden.
| |
Prijsvraag III.
Eene beknopte Handleiding tot de uitoefening van eenige in deze Volkplanting min algemeen bekende Landhuishoudkundige handelingen en bedrijven.
Met deze Vraag bedoelt het Genootschap eene opgave te verkrijgen omtrent de wijze van enten, oculeren, lasschen, zuigen, en het vermenigvuldigen van boomen, door inligging; alsmede omtrent de zamenstelling van een goed boomcement, het roppen, het aanleggen van waterleidingen en waterlo- | |
| |
zingen, de afwisseling der gewassen en derzelver bemesting in de moestuinen. - Voorts wenscht hetzelve hierdoor eene aanwijzing te ontvangen omtrent den besten tijd en het geschiktste saizoen voor elk onderscheiden Landbouwkundig bedrijf, als zaaijen, planten, snoeijen, oogsten en inzamelen van de rijpe zaden; omtrent den meerderen of minderen invloed, dien de maan in deze Kolonie op de ontkieming en den groei van boomen, planten en gewassen uitoefent, en verder omtrent al datgene, wat geacht kan worden met den Land- en Akkerbouw en Warmoezerij in eenige naauwe betrekking te staan, en waarmede de Surinaamsche landman behoort bekend te zijn.
Het Genootschap looft uit eene Gouden Medaille, ter waarde van 10 Dukaten, aan den inzender van de best geoordeelde en goedgekeurd wordende Beantwoording van eene dezer Prijsvragen; terwijl eene Zilveren Medaille, bij wijze van accessit, zal toegestaan worden aan den inzender eener Verhandeling, tot beantwoording van eene dezer Prijsvragen strekkende, indien zoodanige Verhandeling door Beoordeelaren mogt geacht worden aan de bekroonde in waarde zeer nabij te komen.
Voorts strekke tot kennisgeving, dat het elk zal vrijstaan, om naar de voormelde uitgeloofde prijzen te dingen, om het even of hij Lid zij van het Genootschap of niet.
De Verhandelingen, ter beantwoording der voren- | |
| |
staande Prijsvragen strekkende, zullen in de Nederduitsche taal, met duidelijke en gemakkelijk leesbare Italiaansche letters, en door eene andere hand dan die van den inzender geschreven, vóór of op den 1sten Julij, 1834, vrachtvrij aan den Secretaris van het Genootschap, of (in het Moederland), vóór of op den 1sten Mei, 1834, vrachtvrij aan den Correspondent van het Genootschap, den Heer H.W. Wysman, op de Keizersgracht, bij de Brouwersgracht, te Amsterdam, moeten worden ingezonden. - De Verhandelingen zullen niet met den naam der Schrijvers, maar met eene spreuk of motto moeten geteekend zijn, welke spreuk of motto, almede met eene andere hand geschreven, zich zal moeten bevinden op het adres van een bij de Verhandeling te voegen verzegeld briefje, waarin de naam, de woonplaats en het beroep van den Opsteller vermeld staan.
Elk bekroond Stuk wordt de eigendom van het Genootschap, waarvan de Schrijver geacht wordt, door de bekrooning van hetzelve, onvoorwaardelijk afstand gedaan te hebben; zullende het Genootschap daardoor het regt verkrijgen, om daarvan, met en benevens den naam des Schrijvers, zoodanig gebruik te maken, als hetzelve zal vermeenen te behooren. De Stukken, aan welke geen eereprijs is toegewezen, zullen, gedurende den tijd van acht maanden, onder den Secretaris van het Genootschap bewaard blijven, of aan voornoemden Correspondent gezonden worden, ten einde gelegenheid te geven
| |
| |
aan derzelver Schrijvers of inzenders, om dezelve binnen dien tijd, op vertoon van hetzelfde zegel, waarmede de omslagen verzegeld zijn geweest, te kunnen doen afhalen; zullende dezelve echter, alsdan niet afgehaald zijnde, na dien tijd, bij het Bestuur van het Genootschap, tegelijk met de ongeopende adres-briefjes, worden verbrand.
Paramaribo, 23 April, 1832.
Op last van het Genootschap:
C.Ph. Vlier,
Secretaris.
|
|