| |
| |
| |
Publicatie.
Waarbij de Regtbank van Kleine Zaken te Suriname wordt bevoegd verklaard, om kennis te nemen van alle misdrijven en overtredingen, tegen de bestaande Reglementen op Binnenlandsch- en Buitenlandsch Alarm.
DE GOUVERNEUR-GENERAAL IN RADE.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut, doet te weten:
Naardemaal de jongste Regterlijke organisatie in de Kolonie Suriname eenige onzekerheid heeft doen geboren worden ten aanzien van de bevoegdheid der in dezelve Kolonie bestaande Regts-Kollegiën, om kennis te nemen van sommige misdrijven en overtredingen, waartegen voorzien is bij het Reglement van Binnenlandsch Alarm, vastgesteld bij Publicatie van den voormaligen Hove van Policie en Criminele
| |
| |
Justitie, dd. 20 Februarij 13 Maart, 1777, en bij het Reglement in cas van Buitenlandsch Alarm, geëmaneerd bij Publicatie van denzelven Hove, dd. 8/9 Maart, 1781, en het aan Ons van belang toegeschenen zijnde, om niet alleen deze onzekerheid te doen ophouden, maar ook, om eene zoo veel mogelijk prompte Administratie der Justitie ten dezen daar te stellen.
Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan, te statuëren, zoo als Wij zijn doende bij lezen:
| |
Art. 1.
De Regtbank van Kleine Zaken te Suriname wordt uitsluitend bevoegd verklaard, om kennis te nemen van alle misdrijven en overtredingen, welke zouden mogen gepleegd worden tegen het Reglement op het Binnenlandsch Alarm, vastgesteld bij Publicatie van den voormaligen Hove van Policie en Criminele Justitie, dd. 20 Februarij/13 Maart, 1777, alsmede tegen het Reglement in cas van Buitenlandsch Alarm, geëmaneerd bij Publicatie van denzelven Hove, dd. 8/9 Maart, 1781, en bij ampliatie van 14 Maart, daaraanvolgende.
| |
Art. 2.
Dienvolgens wordt, met wijziging van het daaromtrent bepaalde bij Art. 1 van het Reglement voor de Regtbanken van Kleine Zaken, de judicature van dezelve Regtbank te Suriname, voor zooverre de misdrijven en overtredingen aangaat, tegen welke bij
| |
| |
evengemelde Reglementen is voorzien, bij dezen uitgebreid, te dien effecte, dat, alwaar bij dezelve Reglementen eene hoogere of eene andere straffe tegen eenige overtreding of pligtverzuim is gestatuëerd, dan welke de Regtbank naar de voorschriften van gemeld Artikel zou bevoegd zijn op te leggen, dezelve daartoe niettemin competent zal zijn.
| |
Art. 3.
Wanneer bij evengemelde Reglementen op de overtreding van eenige daarbij voorkomende Wetsbepalingen geene speciale, maar eene arbitraire of naar exigentie van zaken op te leggene straf mogt zijn vastgesteld, zal de Regtbank geene hoogere of andere straffen mogen opleggen dan eene gevangenzetting van niet meer dan tien dagen, eene geldboete van niet meer dan twee honderd Gulden, hetzij te zamen, hetzij afzonderlijk, of, wat Slaven mogt aangaan, eene correctie van niet meer dan honderd slagen.
| |
Art. 4.
Voor zooverre eenig Ingezeten der Kolonie Suriname zich mogt hebben schuldig gemaakt aan eene overtreding of pligtverzuim, welke wel niet speciaal in de evengemelde Reglementen is opgenomen, doch welke niettemin uit den aard der zake en buiten eenige bedenking onbestaanbaar is met de algemeene verpligting, om voor de inwendige veiligheid ten nutte
| |
| |
en dienste des Lands werkzaam te zijn, zal de Regtbank, te dien einde door het Publiek Ministerie geadiëerd wordende, en de zaak daartoe voor het overige gedisponeerd vindende, bevoegd zijn tot het opleggen derzelfde straffen, als waartoe zij bij het voorgaand Artikel competent is verklaard.
| |
Art. 5.
Van alle bij de Regtbank van Kleine Zaken, krachtens de evengemelde Reglementen, gewezene vonnissen, zal appèl vallen bij het Hof van Civile en Criminele Justitie, met uitzondering alleen van zoodanige, bij welke is opgelegd geworden eene boete, de som van vijftig Gulden niet te boven gaande, of eene gevangenzetting voor niet meer dan vijf dagen, of ook eene correctie van niet meer dan vijftig slagen.
| |
Art. 6.
De tegenwoordige Wet zal in werking komen dadelijk nadat dezelve zal zijn gepubliceerd, en zal ophouden van kracht te zijn, zoodra de meergemelde Reglementen van Buitenlandsch- en Binnenlandsch Alarm door andere Wetsbepalingen mogten zijn vervangen.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.
Aldus gearresteerd in de Raadsvergadering, gehou- | |
| |
den alhier aan Paramaribo, den 20sten Mei, 1831, het achttiende jaar van Zijner Majesteits Regering.
CANTZ'LAAR.
Ter Ordonnantie van den Gouverneur-Generaal in Rade,
De Algemeene Secretaris,
G.A. van der MEE.
Gepubliceerd aan Paramaribo, den 1sten Junij, daaraanvolgende.
De Algemeene Secretaris,
G.A. van der MEE. |
|