| |
| |
| |
Publicatie.
Houdende Bepalingen, ten einde de verschijning in Regten, van door het Publiek Ministerie gerequireerde getuigen, te verzekeren.
DE GOUVERNEUR-GENERAAL IN RADE.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:
Naardemaal het aan Ons is gebleken noodzakelijk te zijn, ter bevordering van den geregelden gang der Justitie, Wetgevende Bepalingen daar te stellen, ten einde in de Kolonie Suriname de verschijning in Regten, van door het Publiek Ministerie gerequireerde getuigen, te verzekeren.
Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan te arresteren, hetgene volgt:
| |
Art. 1.
Wanneer eenig persoon, die van wege het Publiek Ministerie, door den daartoe bevoegden Ambtenaar, is gedagvaard geworden, om voor den Regter te ver- | |
| |
schijnen, ten einde voor denzelven getuigenis der waarheid af te leggen, zich op het in de akte van dagvaarding bestemde uur niet voor den Regter laat vinden, en de gedagvaarde van geene wettige verschooning heeft doen blijken, zal het Publiek Ministerie onverwijld tegen den zoodanigen conclusie nemen ter betaling eener geldboete van dertig Gulden, op welke vordering de Regter, voor wien de gedagvaarde zoude hebben moeten verschijnen, alvorens het afloopen der Rolle of der Teregtzitting, bij verstek, zal uitspraak doen.
| |
Art. 2.
De Regter zal echter, alvorens de vordering van het Openbaar Ministerie toe te wijzen, zich moeten overtuigen, dat de personen, welke aan Paramaribo of in de daartoe behoorende buurten woonachtig zijn, gedagvaard zijn geworden ten minste vier en twintig uren vóór het uur, waarop zij voer den Regter zouden verschijnen, Zon- en Feestdagen niet mede gerekend; en dat, voor zooverre dezelve in de Divisiën Boven-Suriname, Boven-Commewijne, Boven-Cottica en Perica en Saramacca woonachtig zijn, tusschen het oogenblik, waarop de dagvaarding aan derzelver Regterlijk Domicilie is geëxploicteerd, en het uur, waarop de verschijning zoude moeten plaats gehad hebben, niet minder dan zestien volle dagen; - voor zooverre zij in de Divisiën Para, Thorarioa, Beneden-Commewijne, Matappica en Beneden- | |
| |
Cottica woonachtig zijn, niet minder dan acht volle dagen - en voor zooverre zij in de Districten Nickerie zijn woonachtig, niet minder dan acht volle weken zijn verloopen.
| |
Art. 3.
Het Publiek Ministerie zal het door den Regter tegen de afwezige getuigen uitgesproken vonnis aan dezelve doen beteekenen, en daarbij tegelijk eene tweede dagvaarding voegen ten naasten Regtdage.
| |
Art. 4.
De getuige op deze tweede dagvaarding voor den Regter verschijnende, zal de bevoegdheid hebben, den Regter bekend te maken met de redenen, welke hij ter verschooning zijner vroegere afwezigheid zoude meenen te kunnen aanvoeren; of ook, bijaldien hij ook op deze tweede dagvaarding niet in persoon verschijnt, denzelven op de eene of andere wijze daarmede te doen bekend worden.
| |
Art. 5.
De Regter, voor wien de gedagvaarde zoude zijn verschenen, zal, na het Publiek Ministerie in deszelfs conclusiën te hebben gehoord, bij definitive uitspraak, welke aan geen beroep, hoe ook genaamd, zal onderbevig zijn, over de kracht van de aangevoerde verschooning beslissen.
Indien de door of namens den getuige in het
| |
| |
midden gebragte verschooning bij zoodanige uitspraak voor ongenoegzaam mogt zijn geacht, zal het tegen denzelven gewezen vonnis worden gehouden als te zijn ergaan in kracht van gewijsde, en door het Publiek Ministerie worden ter executie gelegd.
| |
Art. 6.
Wanneer de getuige op de tweede dagvaarding niet voor den Regter verschijnt, en hij denzelven ook niet heeft bekend doen worden met de redenen, ter verschooning zijner vroegere afwezigheid zullende kunnen dienen, zal de Regter, voor zooverre hij zich zal hebben overtuigd, dat aan de voorschriften van Art. 2 is voldaan geworden, het Publiek Ministerie, op deszelfs daartoe te nemene conclusiën, autoriseren, om den andermaal gedagvaarde bij den lijve te doen aantasten, in provisionele custodie te stellen, en, ten eersten Regtdage, na deszelfs aantasting, voor den Regter te doen geleiden, ten einde door denzelven te worden gehoord; zullende dezelve, na gehoord te zijn, uit de custodie niet worden ontslagen, dan na alvorens al de kosten te hebben voldaan.
| |
Art. 7.
Wanneer eenig tot den Slavenstand behoorend persoon van wege het Publiek Ministerie mogt zijn gedagvaard geworden, om voor den Regter te verschijnen, ten einde getuigenis der waarheid af te leg- | |
| |
gen, of renseignementen te geven, en de gedagvaarde zich op het in de dagvaarding bestemde uur niet voor den Regter laat vinden, en er voor het overige geene redenen ter verschooning van dit verzuim aan denzelven zijn bekend geworden, zal hij het Publiek Ministerie, op deszelfs daartoe te nemene conclusiën, autoriseren, om zoodanigen tot den Slavenstand behoorenden persoon bij den lijve te doen aantasten, in provisionele custodie te stellen, en zoo spoedig doenlijk voor den Regter te doen geleiden; zullende dezelve aan deszelfs Eigenaar of Meester niet worden gerestituëerd, dan tegen voldoening van al de kosten, welke de apprehensie van den Slaaf met den aankleve van dien heeft veroorzaakt.
| |
Art. 8.
De tegenwoordige Wet is ten aanzien der getuigen, aan Paramaribo of in de daartoe behoorende buurten woonachtig, onverwijld na derzelver afkondiging van kracht, en ten aanzien van getuigen, buiten Paramaribo woonachtig, eerst met den eersten Julij dezes jaars 1831.
| |
Art. 9.
Alle vroegere Wetsbepalingen en instructoire Verordeningen zullen, voor zooverre zij in eenig opzigt met de voorschriften der tegenwoordige Wet mogten strijden, worden gehouden voor vervallen.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid
| |
| |
voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.
Aldus gearresteerd in de Raadsvergadering, gehouden alhier aan Paramaribo, den 22sten Februarij, 1831, het achttiende jaar van Zijner Majesteits Regering.
CANTZ'LAAR.
Ter Ordonnantie van den Gouverneur-Generaal in Rade,
De Algemeene Secretaris,
G.A. van der MEE.
Gepubliceerd aan Paramaribo, den 26sten Februarij, daaraanvolgende.
De Algemeene Secretaris,
G.A. van der MEE. |
|