Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1829
(1828)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Auteursrechtvrij
[pagina 219]
| |||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||
Instructie voor het gemeente-bestuur der kolonie Suriname.Van het gemeente-bestuur in het algemeen.Art. 1.Het Gemeente-Bestuur zal bestaan uit Een' President, Twee Wethouders en Acht Raden. geassisteerd door een' Secretaris, een' Eersten Commies, een' Tweeden Commies, en Drie Klerken. | |||||||||||||
Art. 2.Zij worden, onder opvolgende goedkeuring van Zijne Majesteit, voor de eerste reize benoemd door den Commissaris-Generaal. - De President en de Wethouders dienen tot intrekking hunner Commissie door den Koning; alle volgende aanstellingen derzelve geschieden door den Gouverneur-Generaal, onder gelijke goedkeuring. | |||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||
Jaarlijks met Januarij zullen twee Raadsleden aftreden, die op nieuw benoembaar zijn, in welk geval zij echter als de jongste Raadsleden zullen worden aangemerkt, en als zoodanig zitting zullen nemen. - De orde van aftreding wordt bij de eerste instelling door het Lot geregeld. De nieuwe benoemingen van Raadsleden zullen gedaan worden door den Gouverneur-Generaal uit een dubbeltal, door het Gemeente-Bestuur zelf te formeeren - Vacatures, die tusschentijds opkomen, worden op gelijke wijze vervuld, doch zullen de Leden, die aldus benoemd worden, niet langer dienen, dan den tijd van hen, voor welke zij benoemd zijn; zij kunnen mede eveneens wederom worden ingekozen. | |||||||||||||
Art. 3.De President, de Leden, die het Gemeente-Bestuur uitmaken, en de Secretaris mogen elkander onderling niet bestaan tot in den derden graad van bloedverwantschap of in den tweeden van zwagerschap; opkomende verzwagering echter zal geen beletsel zijn, om te blijven fungeren tot den tijd der aftreding. | |||||||||||||
Art. 4.Om Lid van het Gemeente-Bestuur te wezen, moet men het Burgerregt der Kolonie verkregen, en ten minste twee jaar bezeten hebben; den ouderdom van 23 jaren hebben bereikt; tot de bekwame en geschikte ingezetenen behooren; zonder autorisatie des Konings niet in dienst zijn, of pensioen genieten van eene vreemde Mogendheid; zich niet in staat van gereg- | |||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||
telijke interdictie, faillissement of crimineede beschuldiging bevinden; geene Cessie van goederen gedaan, en geen Crimineel Vonnis ondergaan hebben, door nadere uitspraak of beslissing niet krachteloos gemaakt. | |||||||||||||
Art. 5.De attributen van het Gemeente-Bestuur strekken zich uit in het algemeen over alles, wat betrekking heeft tot de huishoudelijke belangen der Gemeente, als zoodanig, en dus niet over de meer algemeene aangelegenheden van het Gouvernement, zoo als daar zijn de Zeehandel, de Scheepvaart, de Vestingwerken, de Magazijnen, de Militie te water en te lande, het Justitiewezen, de buitenlandsche Betrekkingen, het beheer over welke aan het Hoofdbestuur der Kolonie is opgedragen. De werkzaamheden van het Gemeente-Bestuur zijn alzoo uitsluitend bepaald tot:
| |||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Art. 6.Ter voorkoming van alle botsingen tusschen het Hoofd- en Gemeente-Bestuur wordt al verder bepaald, dat alle reglementaire voorschriften, hetzij die de Gemeente in het algemeen, of een of meer gestichten in het bijzonder betreffen, of wel als eene instructie van eenen Ambtenaar of Zaakgelastigde moeten worden aangemerkt, alvorens van kracht te zijn, aan de approbatie van den Hoogen Raad moeten worden onderworpen; gelijk almede geene nieuwe Ambtenaren zullen mogen worden gecreëerd, of de traktementen der bestaande verhoogd, dan onder goedkeuring van genoemden Raad. Ingeval van afkeuring worden de voordragten, met de beweeggronden daarvoor, van wege den Hoogen Raad, aan de beoordeeling van het Departement van Marine en Koloniën onderworpen, hetwelk deswege finaal beslist. In alles, wat de uitvoering dier Reglementen en Keuren of Ordonnantiën betreft, handelt de Raad der Gemeente op eigen gezag, overeenkomstig het bepaalde in dit Reglement, met dien verstande echter, dat het Gemeente-Bestuur in alle opzigten aan het Hoofdbestuur is ondergeschikt, en deszelfs bevelen gehoorzaamt, hetzij die eene daad voorschrijven of verbieden; behoudens het regt, om zich in die ge- | |||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||
vallen, waarin het zich bezwaard mogt achten, aan het Departement van Marine en Koloniën te vervoegen, op den voet en de wijze, als bij Art. 11 bepaald is. | |||||||||||||
Art. 7.Het Gemeente-Bestuur zal binnen veertien dagen, na geïnstalleerd te zijn, aan den Gouverneur-Generaal inzenden de concepten van een Reglement van orde op het houden der Vergaderingen, alsmede van de Instructie voor den Gemeente-Ontvanger, ten einde door hem geärresteerd te worden. | |||||||||||||
Art. 8.De Titulatures der Leden van het Gemeente-Bestuur zijn als volgt: Voor den President en de Wethouders: Wel Edele Gestrenge Heer, Voor de Raden en den Secretaris: Edel Achtbare Heeren. | |||||||||||||
Art. 9.Het formulier van den Eed voor alle Leden van het Bestuur zal zijn van den volgenden inhoud: ‘Ik zweer, dat ik aan Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden gehouw en getrouw zal zijn in al mijne betrekkingen; dat ik mij in den mij opgedragen' post van...... met alle getrouwheid zal gedragen naar den inhoud van alle Wetten, Reglementen en Bepalingen, door of van wege den Koning mij voorgeschreven, speciaal naar den inhoud mijner Instructie; dat ik den Gouverneur- | |||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||
Generaal stiptelijk zal gehoorzamen, het welzijn der Kolonie, voor zoo veel in mij is, zal behartigen, en voorts alles doen, wat een goed en getrouw...... schuldig is en behoort te doen. Dat ik mij in het bijzonder zal gedragen naar Art. 128 van het Reglement op het beleid der Regering van de Nederlandsche Westindische Bezittingen omtrent het geven of nemen van verboden giften, gaven of geschenken. En dat ik aan niemand zal openbaren de zaken en handelingen van mijn ambt of van mijne bediening, die behooren geheim te worden gehouden.’ (Voor den President met bijvoeging:) ‘Dat ik, in de uitoefening van de voorschreven qualiteit, de Hooge en Souvereine Regten van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden zal bewaren en bevestigen, en dat ik tevens, zonder aanzien van personen, mijne pligten naar behooren betrachten zal.’ | |||||||||||||
Van den president.Art. 10.De President heeft het beleid der vergaderingen van den Gemeente-Raad en in denzelven eene beslissende stem. In hem berust de uitvoerende magt van het Bestuur der Gemeente. Bovendien is hij verantwoordelijk voor de handhaving van die algemeene Wetten | |||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||
en de uitvoering van die Besluiten, waarvan hem de handhaving en uitvoering door zijne superieuren zal worden aanbevolen of opgedragen. Hij zal, zoowel als de President van den Hove, verpligt zijn, te assisteren bij zoodanige confidentiëele conferentiën, als waartoe de Gouverneur-Generaal hem roepen zal, en daarin te dienen van consideratiën en advijs. | |||||||||||||
Art. 11.Hij vermag in den gewonen loop van zaken aan geene andere bevelen te gehoorzamen, dan die hem door den Gouverneur-Generaal der Kolonie worden gegeven. Alle correspondentie tusschen hem en hoogere Autoriteiten moet door tusschenkomst van dien Hoogen Ambtenaar plaats hebben, aan welken die stukken onder Caches Volant zullen worden ter hand gesteld. | |||||||||||||
Art. 12.De Ambtenaren der Gemeente worden benoemd door den Gemeente-Raad, onder approbatie van den Gouverneur-Generaal; zij leggen den Eed af in handen van den President des Gemeente-Bestuurs, die verpligt is toe te zien, dat alle Ambtenaren en bedienden der Gemeente zich overeenkomstig hunne Instructiën gedragen. Ingeval van wangedrag of pligtverzuim, draagt bij aan den Gemeente-Raad hunne correctie, schorsing, of afzetting voor. | |||||||||||||
Art. 13.Hij zorgt, dat geene verordeningen van den Gemeente-Raad, onder welke benaming dezelve wezen | |||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||
mogen, waarbij onder zekere boete of straffe aan de ingezetenen bevolen wordt, iets te doen, of te laten, worden afgekondigd of in werking gebragt, noch ook, dat eenige geldelijke omslagen ingevorderd worden, voor en aleer dezelve door het visum van den Hoogen Raad executoir verklaard zijn. | |||||||||||||
Art. 14.Hij is bevoegd een bepaald gedeelte zijner werkzaamheden, tijdelijk of duurzaam, aan een' der Wethouderen op te dragen, onverminderd de functiën, waarmede zij bij deze Instructie, onder hem, in het bijzonder belast worden; alsmede individuëele Leden van den Raad met zoodanige schouwingen, keuringen, opnemingen, prisatiën, en dergelijke commissiën te belasten, als hij in het belang der Gemeente zal geraden oordeelen, mits niet anders dan binnen den kring van de attributen, aan dat Collegie toegekend. Hij zal niettemin de meeste conveniëntie der Leden daarbij in het oog houden. | |||||||||||||
Art. 15.De President is verpligt, al die voorstellen, maatregelen en verordeningen bij den Raad in overweging te geven, als hij in het belang der Gemeente of ter voldoening aan de bevelen van het Gouvernement, of ter uitvoering van de bestaande wetten, zal geraden of noodig oordeelen. | |||||||||||||
Art. 16.Alle werkzaamheden, die door bijzondere Leden of Commissiën uit het Gemeente-Bestuur, naar inhoud | |||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||
van deze instructie, verrigt worden, geschieden onder zijne leiding en zijn toevoorzigt, en hij is verpligt, aan die werkzaamheden zoodanige rigting te geven, als het meest met de belangen der Gemeente en de bestaande voorschriften overeenstemt. | |||||||||||||
Art. 17.Behalve de werkzaamheden aan het voorzitterschap verknocht, en die uit de algemeene uitvoering voortvloeijen, waarmede hij bij deze Instructie belast is, zal hij ten minste viermaal 's jaars alle publieke inrigtingen, welke de Gemeente aangaan, in persoon, onderzoeken, en nopens den toestand en de administratie van dezelve zich doen inlichten. | |||||||||||||
Art. 18.De President staat met Wethouderen over alle Civiele akten, als het verleiden van de Transporten van vaste goederen en van de Hypotheken. | |||||||||||||
Art. 19.De President convoceert den Raad telken jare tegen den eersten Maandag der maand Julij, tot opmaking van het Budget der Gemeente voor het volgende jaar. Hij verzamelt daartoe in tijds de noodige bouwstoffen, en stelt zich in staat, aan het Collegie al die inlichtingen te geven, en al die berekeningen voor te leggen, welke voor dien arbeid noodig zijn. Hij zorgt, dat het Budget opgemaakt is, en de deliberatiën daarover gesloten zijn, binnen 14 dagen; als wanneer het Budget, met de raadpleging daar- | |||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||
over, in haar geheel, aan den Gouverneur-Generaal in Rade wordt gezonden; zullende hij daarbij al die bijzondere bedenkingen voegen, welke hij mogt vermeenen in het belang van de dienst noodig te zijn. | |||||||||||||
Art. 20.Eene gelijke convocatie zal door hem moeten gedaan worden, telken jare vóór half Maart, tot het opnemen, onderzoeken en sluiten der rekening van het vorige jaar, welke de Ontvanger der Gemeente verpligt is, in triple bij hem in te dienen. Hij brengt die rekening, na door hem voorloopig te zijn onderzocht, met de bewijsstukken, ter tafel van den Gemeente-Raad, en deelt aan dat Collegie dienaangaande zijne bevinding mede. Hij zorgt, dat de deliberatiën daarover binnen 14 dagen gesloten zijn, en zendt alsdan de rekening met de bewijsstukken, de raadpleging daarop gevallen in haar geheel, en zijne bijzondere bedenkingen, ingeval hij die hebben mogt, in triplo aan den Gouverneur-Generaal in Rade, om finaal opgenomen en geärresteerd te worden, zullende hij, als de rekening aldus gesloten hem weder ter hand komt, eene der dubbelen aan den Ontvanger uitreiken, om als blijk van ontheffing te dienen, terwijl eene andere dubbele met de bewijsstukken in het archief der Gemeente, en eene derde onder het Gouvernement-Generaal berusten blijft. | |||||||||||||
Art. 21.De President convoceert wijders den Raad buitentengewoon, zoo dikwijls hij daartoe van den Gou- | |||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||
neur-Generaal last bekomt, en is buitendien daartoe bevoegd, zoo dikwijls hij zulks in het belang der Gemeente oordeelt, mits niet anders dan om te handelen over onderwerpen, welke tot de attributen van het Collegie behooren. - Alle convocatiën van den Raad geschieden door hem schriftelijk, ten minste drie dagen bevorens; de gevallen uitgezonderd, dat een bevel van het Gouvernement of buitengewone omstandigheden daartoe geene ruimte lieten. | |||||||||||||
Art. 22.Hij disponeert over de gelden der Gemeente bij mandaten op den Ontvanger, met duidelijke vermelding van het onderwerp der uitgaven, den post en het dienstjaar, op welk getrokken wordt, door hem geteekend, en door een' der Wethouderen gecontrasigueerd, wel zorgvuldig acht gevende,
| |||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Art. 23.Ingeval de President ten onregte over de gelden der Gemeente beschikt, en dat de Ontvanger een verkeerdelijk getrokken mandaat met betaling gehonoreerd mogt hebben, zullen, bij het opnemen der rekening, de onwettig gedane betalingen voor particuliere rekening van hem President worden uitgetrokken. | |||||||||||||
Art. 24.De President zal, ten minste viermaal in het jaar, op onbepaalde tijden, zonder voorafgaande aankondiging, zich ten Kantore van den Ontvanger vervoegen, tot het opnemen en verifiëeren der Gemeente-Kas. - De Registers van ontvang en uitgaaf zal hij zich doen voorleggen en de voorhanden gelden of geldswaarden zich doen toetellen. Hij zal bij dit alles vergezeld worden door een Lid van den Raad, bij afwisseling daartoe te kiezen, en van zijne bevinding een verbaal opmaken door hem, het Raadslid, en den Ontvanger te teekenen. Deze opneming zal hem tot rigtsnoer verstrekken voor het bedrag van de door hem af te geven mandaten. De verbalen van Kas-opneming zullen in het archief der Gemeente voorhanden blijven; doch ingeval bij zoodanige opneming eenig manquement in de Kas ontdekt mogt worden, zal hij onmiddellijk een afschrift van het verbaal aan den Gouverneur-Generaal doen toekomen, ten einde door dezen de noodige voorzie- | |||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||
ning geschiede. Tevens zal hij zorgen, dat alle gelden, welke vooreerst buiten emploi zijn, niet onder den Ontvanger blijven berusten, maar in de Generale Geldkamer der Kolonie gedeponeerd worden. Onverminderd deze Kas-opnemingen zal ook de Gouverneur-Generaal bevoegd zijn, al of niet door eenig Bestuurslid of Ambtenaar verzeld, de Kas en de Registers van den Ontvanger te komen inspecteren op zoodanige tijden, als hij zal goedvinden. | |||||||||||||
Art. 25.De President van het Gemeente-Bestuur met twee Leden van den Raad zullen speciaal belast zijn met het onderzoek van de administratie der kerken-fondsen, en van alle publieke instellingen, die onder het toevoorzigt van het Gemeente-Bestuur staan. De opneming der gestichten geschiedt door die Commissie, ten minste éénmaal 's jaars, en tusschentijds, zoo dikwijls als de Raad zulks zal noodig oordeelen. | |||||||||||||
Art. 26.Daar de President met de uitvoering van alle administrative handelingen belast is, welke tot het Bestuur der Gemeente behooren, zal hij onder zijne onmiddellijke bevelen hebben de navolgende Ambtenaren en Bedienden:
| |||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Art. 27.De President zendt telken jare, vóór den 10en Januarij, aan den Gouverneur-Generaal een kort en zakelijk rapport van de merkwaardigheden, welke het afgeloopen jaar heeft opgeleverd, daarbij al die bedenkingen voordragende, welke hij in het belang der Gemeente dienstig oordeelt, niettemin hem Gouverneur-Generaal nimmer onkundig latende van alle voorvallen van eenig belang, waarvan hij dadelijk zal moeten rapporteren. | |||||||||||||
Art. 28.De President zal zich voor niet langer dan drie dagen uit de hoofdplaats verwijderen, zonder schriftelijk verlof van den Gouverneur-Generaal; hij zal den Wethouder, die zijne functiën moet waarnemen, daarvan verwittigen. | |||||||||||||
Art. 29.In den gewonen loop van zaken, en bijaldien er geen korter termijn is voorgeschreven, zal hij binnen 10 dagen, op de door den Gouverneur-Generaal gedane aanvragen, of in zijne handen gestelde stukken berigten. Is hem dit; uit hoofde van omstan- | |||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||
digheden, die niet van hem afhangen, ondoenlijk, dan zal hij, met opgave van redenen, eenen langeren termijn aanvragen. | |||||||||||||
Art. 30.Hij zal tweemaal in de week een bepaald uur afzonderen, om al die particuliere personen gehoor te verleenen, die noodig achten hunne belangen mondeling voor te dragen. Ingeval van nood, of dat de zaak spoed vereischt, zal hij zich ten allen tijde hulpvaardig betoonen. | |||||||||||||
Art. 31.De President geniet een honorarium uit de Gemeente-kas van Acht Duizend Gulden jaarlijks. | |||||||||||||
Van de wethouders.Art. 32.De Wethouders dienen, om den President in de uitoefening zijner werkzaamheden behulpzaam te zijn, en staan met hem over het doen van Transporten, het verleiden van Hypotheken, en het solemniseren der Huwelijken. De eerste hunner treedt voor hem op bij ziekte of afwezen; zij zijn Leden van den Gemeente-Raad, zoo lang hunne Commissie als Wethouders door het Gouvernement niet zal zijn ingetrokken. | |||||||||||||
Art. 33.De eerste Wethouder is bovendien meer bijzonder belast met het oppertoezigt over de plaatselijke en | |||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||
landelijke Policie en alles, wat daartoe betrekking heeft. | |||||||||||||
Art. 34.Aan den President en de Wethouderen wordt toegevoegd, en aan dezelve ondergeschikt, een Commissaris van Policie, aan wien door den Gouverneur-Generaal de titel van Bailjuw zal kunnen worden toegestaan, voor de eerste maal, door den Commissaris-Generaal, en vervolgens, op voordragt van den Gouverneur-Generaal, door den Koning te benoemen, aan wien meer in het bijzonder is opgedragen het opzigt over de marktplaatsen, gebouwen, bruggen, wegen, straten, grachten, slooten, den ijk van maten en gewigten, de ongehinderde uitoefening van openbaar erkende Godsdiensten, de bewaring der publieke rust, en het toezigt, dat het Reglement op de behandeling der Slaven stiptelijk worde geobserveerd. Hij zal tevens bij de Regtbank van kleine Zaken, en in de gevallen, hierna bij Art. 38 omschreven, de functiën van het publiek Ministerie waarnemen. Van alle misdrijven, die ter zijner kennisse komen, geeft hij kennis aan den eersten Wethouder, die beslissen zal, of dezelve voor de Regtbank van kleine Zaken vervolgd, of wel ter kennisse van den Procureur-Generaal gebragt moeten worden; zullende hij zich verder in alles gedragen naar de hem door den Gouverneur-Generaal te verleenen instructie. | |||||||||||||
Art. 35.De beide Wethouders kunnen tevens Weesmeeste- | |||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||
ren en Curators van de wees-, desolate en onbeheerde boedels-kamer zijn; zij zullen het daartoe staande honorarium genieten en meer bijzonder met het toezigt over de financiëele administratie der Gemeentepenningen belast wezen. | |||||||||||||
Van de heemraden.Art. 36.Over ieder buiten-district der Kolonie zullen uit de Leden van den Gemeente-Raad twee Heemraden benoemd worden. | |||||||||||||
Art. 37.Aan de Heemraden in ieder district is opgedragen de handhaving der Policie in het district, en wel bijzonder de zorg:
| |||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Art. 38.De Heemraden, vergezeld van den Commissaris van Policie, zullen in alle gevallen, waar de verstoorde rust of oproerige bewegingen op eene of meer plantaadjes dit vordert, eene gedelegeerde Regtbank kunnen uitmaken, welke de plano de zaken ten aanzien van de Slaven beslist, en zoodanige straffen vermag op te leggen, als de bevoegdheid aan de Regtbank van kleine Zaken toegekend, niet overschrijdt. - De Heemraden en de Commissaris van Policie zullen gehouden zijn, de genoemde commissie gratis te verrigten, doch daarentegen vermogen, de noodige hulp- en transportmiddelen in het district te requireren. Alle overtredingen, welke door de Heemraden, geassisteerd door den Commissaris van Policie, niet kunnen of mogen worden afgedaan, brengen zij ter kennis van den eersten Wethouder, die verder daaraan het gevolg geeft, bij de Reglementen voorgeschreven. Verder zal het Gemeente-Bestuur, binnen zes maanden na deszelfs benoeming, ontwerpen een algemeen Reglement voor de inwendige Policie en ge- | |||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||
wapende Burgermagt in de districten, waarbij tevens de verpligtingen der Burger-Officieren zullen geregeld, en de noodige voorschriften gegeven worden, hoe te handelen bij alarm, oproer, aanval van vijanden, en verder al datgene, wat vereischt wordt ter handhaving van tucht en orde in die districten: alles overeenkomstig de beginselen, vastgesteld bij de Reglementen op de behandeling der Slaven, het algemeen beleid op de Regering en het Justitie-wezen van de Westindische Bezittingen, en de Instructie voor het Gemeente-Bestuur. Dat Reglement zal aan den Gouverneur-Generaal in Rade worden gezonden en, voorzien van de consideratiën van den Hoogen Raad, aan de approbatie van, of de wijziging door den Koning worden onderworpen. | |||||||||||||
Van den secretaris.Art. 39.De Secretaris zal, onder de meer onmiddellijke bevelen van den President, het Gemeente-Bestuur ten dienste staan, op zoodanige Instructie, als hem zal worden voorgeschreven. | |||||||||||||
Van den ontvanger.Art. 40.De Ontvanger, belast met de invordering der be- | |||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||
lastingen, die ten behoeve van de Gemeente geheven worden, en met het doen van alle uitbetalingen ten haren laste, zoo als een en ander bij Budget zijn vastgesteld, regelt zich in die betrekking naar zoodanige Instructie, als voor hem geärresteerd zal worden. Geärresteerd onder nadere goedkeuring van Zijne Majesteit bij ons besluit van 21 Julij 1828 No. 222.
De Commissaris-Generaal van Zijne Majesteit voor de Westindische Bezittingen. J. van den BOSCH.
Ter Ordonnantie van zijne Excellentie,
De Secretaris bij het Commissariaat-Generaal, J. JABOT. |
|