Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1829

[p. 205]

Reglement op het beleid der regering, het justitiewezen, den handel en de scheepvaart voor de kolonie Suriname.

[p. 207]

Reglement op het beleid der regering, het justitiewezen, den handel en de scheepvaart voor de kolonie Suriname.

Art. 1.

Het hoogst uitvoerend gezag in de Kolonie Suriname herust in den Gouverneur-Generaal der Westindische Bezittingen, die, uit den aard der aan hem bij het algemeen Reglement op het beleid der Regering voor de Westindische Bezittingen toegekende attributen, tevens is bevelhebber over de land- en zeemagt en schutterij aldaar, en die, luidens de voorschriften bij hetzelfde Reglement vastgesteld, wordt geässisteerd door den Hoogen Raad, ingerigt op zoodanigen voet, als aldaar nader is aangewezen.

Art. 2.

De Gouverneur-Generaal houdt zijne residentie aan Paramaribo. - Het staat denzelven niettemin vrij, zoodanige reizen en toeren in de Kolonie te maken, als hij zal noodig oordeelen. Naar de overige Westindische Bezittingen of andere landen zal hij zich

[p. 208]

echter niet mogen begeven, dan op autorisatie van het Ministerie voor de Marine en de Koloniën.

Art. 3.

De Gouverneur-Generaal zal gehouden zijn, tweemaal in de week publieke audientie te verleenen, op vaste, doch elkander niet onmiddellijk opvolgende dagen.

Art. 4.

De Gouverneur-Generaal voorziet, naar de voorschriften dienaangaande bij het algemeen Reglement voorkomende, in alle binnen de Kolonie Suriname vacerende rijksambten; geeft, naar aanleiding van hetzelfde Reglement, verlof aan civiele of militaire ambtenaren, om zich voor eenen tijd uit de Kolonie naar Europa of elders te begeven, en heeft het vermogen, om, almede overeenkomstig hetzelfde Reglement, uit hoofde van het algemeen belang, ambtenaren in hunne bediening te schorsen, waarvan echter zullen zijn uitgezonderd de Leden van den Hoogen Raad en van het Hof van Civiele en Crimineele Justitie.

Art. 5.

De Gouverneur-Generaal behandelt met den aan hem toegevoegden Hoogen Raad, van welken hij President is, alle in de Kolonie voorkomende aangelegenheden, bij welke het Gouvernement in Europa een meer onmiddellijk belang heeft, als daar zijn de regtspleging, de verdediging, de geldmiddelen, de landbouw, de koophandel, de zeevaart; daarentegen zijn de huishoudelijke aangelegenheden van de in-

[p. 209]

gezetenen, als daar zijn de plaatselijke policie, beheer van de gebouwen en goederen aan de gemeente toebehoorende, toezigt over de administratie van publieke inrigtingen, etablissementen, weeskamers, onbeheerde boedelskamer, openbare eeredienst, armeninrigtingen, schoolonderwijs, enz. onder de wijzigingen, daaromtrent bij dit Reglement, of de daartoe betrekkelijke Instructiën, vast te stellen, opgedragen aan een Plaatselijk of Gemeente-Bestuur.

Art. 6.

De Hooge Raad wordt bijeengeroepen, zoo dikwerf als de Gouverneur-Generaal zulks noodig zal oordeelen, en worden de deliberatiën op zoodanige wijze in denzelven geregeld, als bij het algemeen Reglement is voorgeschreven.

Art. 7.

Aan den Hoogen Raad zal, ingevolge het dienaangaande vast te stellen Reglement, worden opgedragen alles, wat de manumissie der Slaven betreft.

Art. 8.

Aan den Hoogen Raad zullen mede moeten geschieden de verzoeken, om iemand wegens wangedrag of krankzinnigheid onder curateele te stellen, of hem de administratie van zijne goederen te ontzeggen, of wel in staat van confinement te stellen.

Art. 9.

De regtspleging wordt in de Kolonie Suriname uitgeoefend door een Hof van Civiele en Crimineele Justitie en eene Regtbank van kleine Zaken.

[p. 210]

Art. 10.

Het Hof van Civiele en Crimineele Justitie is te zamengesteld op zoodanige wijze, als bij het algemeen Reglement bereids is voorgeschreven.

Art. 11.

Het publiek Ministerie wordt zoo in burgerlijke als strafzaken, en die de openbare orde betreffen, bij hetzelve Hof waargenomen door eenen Procureur-Generaal, tevens Lid van den Hoogen Raad: alles luidens de voorschriften, zoo in het algemeen Reglement, als in de Instructie van dezen Ambtenaar voorkomende.

Art. 12.

De Regtbank van kleine Zaken in de Kolonie Suriname zal bestaan uit eenen President en twee Leden, die zoodanige vereischten zullen moeten bezitten, als bij de Instructie voor dezelve Regtbank nader zullen worden aangewezen.

Art. 13.

Dezelve Regtbank zal worden geassisteerd door eenen Griffier en twee Deurwaarders, en zullen daaraan worden toegevoegd vier Assessoren, tot zoodanige einden, als bij de voornoemde Instructie zal worden vermeld.

Art. 14.

Het publiek Ministerie zal bij de Regtbank van kleine Zaken worden waargenomen door den bij art. 28 dezes Reglements aan het Gemeente-Bestuur toegevoegden Commissaris van Policie, die in dezen te

[p. 211]

werk gaat naar de voorschriften, welke in de Instructie voor dezelve Regtbank voorkomen, of die hem van wege zijne superieuren zullen worden gegeven.

Art. 15.

De Regtbank van kleine Zaken spreekt regt in alle burgerlijke geschillen, welke de som van drie Honderd Guldens niet te boven gaan, of welke de prestatie van zekere feiten betreffen, waarvan de cognitie aan de Regtbank bij derzelver Instructie ís opgedragen.

Art. 16.

De Regtbank van kleine Zaken is competent in alle strafzaken, welke zouden kunnen worden achtervolgd met eene geldboete van niet meer dan f 200, een confinement van niet meer dan tien dagen, en, voor zoo veel Slaven aangaat, met eene toedeeling van niet meer dan honderd slagen.

Art. 17.

Het Hof van Civiele en Crimineele Justitie spreekt ter eerste instantie regt in alle zoodanige zaken, welke bij het algemeen Reglement onder deszelfs regtsgebied zijn betrokken.

Art. 18.

Het Hof van Civiele en Crimineele Justitie is competent in alle strafzaken, waarvan de kennisneming bij het algemeen Reglement aan hetzelve is opgedragen, en oordeelt daarin, hetzij ter eerste instantie, hetzij bij arrest, ingevolge de onderscheidingen

[p. 212]

bij de thans nog in de Kolonie Suriname vigerende crimineele regtspleging dienaangaande vastgesteld.

Art. 19.

Bij het Hof van Civiele en Crimineele Justitie valt, (buiten hetgene in het vervolg, bij wege van hooger beroep, aan deszelfs cognitie zoude mogen worden opgedragen,) appèl van alle vonnissen, welke ter eerste Instantie zijn gewezen bij de Regtbank van kleine Zaken in de Kolonie Suriname, voor zoo verre dezelve in burgerlijke geschillen beloopen eene som van meer dan f 150, of ook voor zoo verre dezelve de prestatie van eenig feit mogten betreffen, waarvan de kennisneming aan dezelve Regtbank, onder den last van hooger beroep, is toegekend.

Art. 20.

In strafzaken valt bij het Hof van Civiele en Crimineele Justitie appèl van alle zoodanige vonnissen, welke bij de Regtbank van kleine Zaken in de Kolonie Suriname zijn gewezen, voor zoo verre daarbij eene geldboete van meer dan f 50, een confinement van meer dan 5 dagen, of wel eene toedeeling van meer dan 50 slagen is opgelegd geworden.

Art. 21.

Naar aanleiding der beginselen, bij het algemeen Reglement vastgesteld, is het beheer der algemeene financiën en de daaruit voortvloeijende regeling van de landslasten, voor zoo verre de Kolonie Suriname aangaat, opgedragen aan den Gouverneur-Generaal in Rade onder het meer bijzonder toevoorzigt van

[p. 213]

den Contrôleur-Generaal, die tevens met de contrôle over de financiën en magazijnen, voor zoo verre in het bijzonder de Kolonie Suriname betreft, is belast.

Art. 22.

Het beheer der plaatselijke aangelegenheden wordt opgedragen aan een Gemeente-Bestuur, bestaande uit eenen President, twee Wethouders en acht Raden, geässisteerd door eenen Secretaris, eenen eersten commies, eenen tweeden commies, en drie klerken.

Art. 23.

Aan het Gemeente-Bestuur is de regeling der plaatselijke financiën opgedragen, ingevolge de verordeningen, die deswege in deszelfs Instructie zullen worden vastgesteld.

Art. 24.

Dienvolgens voorziet het Gemeente-Bestuur in de bekostiging en het onderhoud van alle gebouwen, wegen, enz. welke tot de Gemeente als zoodanig behooren; in de geregelde betalingen der tractementen van predikanten, onderwijzers en van alle plaatselijke bezoldigde officianten; en voorts in alle overige plaatselijke behoeften; en zulks uit eigene plaatselijke middelen, welke jaarlijks, bij wege van Begrooting, aan den Gouverneur-Generaal in Rade ter nadere regeling zullen worden voorgedragen: alles op zoodanigen voet en wijze, als bij het algemeen Reglement is vastgesteld, en bij de Instructie van het Gemeente-Bestuur nader is aangewezen.

[p. 214]

Art. 25.

Insgelijks is aan het Gemeente-Bestuur toebetrouwd het toevoorzigt over kerken, armen-inrigtingen en alle andere dergelijke administratiën; over de weeskamers, die in de Kolonie Suriname bestaan; over de onbeheerde en de desolate boedelkamer; over alle, met de gezondheid en het welzijn der ingezetenen in verband staande etablissementen; over de stedelijke en veldpolicie, en mitsdien over de openbare wegen, straten, grachten, sluizen, enz.; over het brandwezen, den ijk van maten en gewigten; en voorts in het algemeen over alle zoodanige zaken, als tot eene geregelde policie behooren, en ter bevordering van goede orde, rust en welvaren van de ingezetenen kunnen strekken: alles ingevolge de nadere voorschriften, welke dienaangaande in de Instructie van het Gemeente-Bestuur zullen voorkomen.

Art. 26.

Aan het Gemeente-Bestuur wordt uitsluitend opgedragen het solemniseren van alle Huwelijken; het houden van den burgerlijken stand, en het staan over alle civiele Akten, waartoe de medewerking van eenige publieke Autoriteit gevorderd wordt; - als Transporten van vaste goederen en het verleiden van Hypotheken.

Art. 27.

Het onderscheiden aandeel, hetwelk de Leden van het Gemeente-Bestuur in de waarneming van de bo-

[p. 215]

ven vermelde werkzaamheden zullen uitoefenen, zal in de Instructie nader worden aangewezen.

Art. 28.

In de uitoefening van een gedeelte dezer werkzaamheden zal hetzelve worden bijgestaan door eenen ondergeschikten Ambtenaar, die, onder den naam van Commissaris van Policie, tevens de functiën van het publiek Ministerie in de Kolonie Suriname bij de Regtbank van kleine Zaken zal waarnemen.

Art. 29.

De instandhouding, completering en kleeding van de schutterij en den landstorm worden, onder in achtneming der bepalingen dienaangaande bij het algemeen Reglement vastgesteld, mede aan de zorg van het Gemeente-Bestuur toebetrouwd.

Art. 30.

Daar er, volgens het algemeen Reglement in elke Kolonie, eene generale geldkamer of reservekas zal bestaan, waarvan de sleutels onder de verschillende hooge Ambtenaren zullen berusten, zoo worden daartoe voor de Kolonie Suriname gedesigneerd de Gouverneur-Generaal, de Procureur-Generaal en de Contrôleur-Generaal van Financiën.

Art. 31.

Er zal onder het toevoorzigt van het Plaatselijk Bestuur bestaan eene algemeene weeskamer, belast met de zorg over weeskinderen, en het beheer over derzelver goederen; alsmede eene algemeene onbeheerde en desolate boedelkamer, belast met de bered-

[p. 216]

dering van onbeheerde boedels: alles volgens zoodanige Instructiën, als daaromtrent bestaan of nader zullen worden ontworpen.

Art. 32.

De handel en vaart op en van de Kolonie Suriname zal, zoo lang door den Koning daaromtrent geene andere voorschriften worden gegeven, alleen mogen geschieden uit en naar het Moederland.

Art. 33.

Diensvolgens zullen alle in de Kolonie Suriname voortgebragte producten nergens dan directelijk naar de Nederlanden mogen worden gezonden, en alle behoeften en waren, voor de Kolonie benoodigd, alleen uit de Nederlanden derwaarts mogen worden aangebragt; zullende hiervan echter uitgezonderd zijn:

a.	De Noord-Amerikanen, als waarvan de vaart op Suriname volgens de thans bestaande inrigtingen blijft geoorloofd.
b.	De ingezetenen der Nederlandsche Westindische Eilanden, aan welke dezelfde regten als aan de Noord-Amerikanen worden toegestaan.

Art. 34.

Van 's Lands wege bezoldigde Ambtenaren zullen zich niet uit de hoofdplaats mogen verwijderen, zonder toestemming des Gouverneurs-Generaal; en die, welke uit de Gemeentekas bezoldigd worden, niet zonder toestemming van den President des Gemeente-Bestuurs. De Ambtenaren, welke niet bezoldigd worden, zullen zich mede niet uit de hoofdplaats

[p. 217]

plaats mogen verwijderen, zonder alvorens van hun voornemen beleefdelijk en tijdig te hebben kennis gegeven; de Lands-Ambtenaren aan den Gouverneur-Generaal; en die der Gemeente aan den President van het Gemeente-Bestuur; doch ingeval hunne tegenwoordigheid voor de dienst momentaneel noodwendig geacht wordt, zullen zij niet vermogen zich te verwijderen.

Art. 35.

De rang, welke bij openbare gelegenheden, als anderzins, onder de burgerlijke ambtenaren in de Kolonie Suriname zal behooren te worden in acht genomen, is als volgt:

1^o.	De Gouverneur-Generaal.
2^o.	De vier Leden van den Hoogen Raad, geassisteerd met den algemeenen Secretaris.
3^o.	De President van het Hof van Civiele en Crimineele Justitie.
4^o.	De Leden van het Hof van Civiele en Crimineele Justitie met den Griffier.
5^o.	De President van het Gemeente-Bestuur.
6^o.	De President van de Regtbank van kleine Zaken.
7^o.	De twee Wethouders.
8^o.	De acht Raden en de Secretaris van het Gemeente-Bestuur.
9^o.	De Leden, Assessoren en Griffier in de Regtbank van kleine Zaken.

[p. 218]

Art. 36.

Elk der onder deze rubriek voorkomende ambtenaren zal bij de waarneming van zijne functiën een bepaald costuum moeten dragen, volgens de nadere voorschriften, dienaangaande te ontwerpen.

Geärresteerd, onder nadere goedkeuring van Zijne Majesteit, bij ons besluit van den 21 Julij 1828, N^o. 222.

De Commissaris-Generaal van Zijne Majesteit voor de Westindische Bezittingen

J. van den BOSCH.

Ter Ordonnantie van Zijne Excellentie De Secretaris bij het Commissariaat-Generaal

J. JABOT.