Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1829

[p. 181]

Derde hoofdstuk.
Over de Straffen en de Delicten.

Art. 59.

De Regtbank van kleine Zaken, als Regtbank van Policie, kan de volgende straffen opleggen.

De gevangenis, tot tien dagen detentie; de geldboete, tot f 200; de verbeurdverklaring van zekere aangehoudene goederen; de slagen voor de Slaven, tot 100 toe.

Art. 60.

De gevangenis voor overtreding zal niet minder dan een dag zijn; de dagen van gevangenzitting zijn volle dagen van 24 uren.

Art. 61.

Ter betaling van de Boete zal drie dagen, nadat het vonnis kracht van gewijsde bekomen heeft, aantasting van persoon plaats hebben; echter zal de veroordeelde, uit dezen hoofde, niet langer dan drie weken vast gehouden worden, zoo hij van zijn onvermogen tot betaling blijken doet, behoudens deszelfs blijvende verpligting, om, daartoe in staat gesteld wordende, ten allen tijde aan het vonnis voldoening te geven.

Een Slaaf niet kunnende betalen, zal met slagen

[p. 182]

gestraft worden, die de 100 niet mogen te boven gaan.

Art. 62.

De Meester zal voor het misdrijf van zijnen Slaaf niet beboet worden, zoo hij hetzelve niet heeft kunnen voorkomen.

Art. 63.

Ingeval van ongenoegzaamheid der goederen, zullen de teruggaven en de schadeloosstelling, aan de verkorte partij verschuldigd, voor de Boete gaan.

Art. 64.

De teruggave, schadeloosstelling en kosten zullen de aantasting van persoon met zich brengen, en de veroordeelde zal gedurende een jaar gevangenis houden, indien hij in dien tijd die kosten niet betalen kan, behoudens ook deszelfs blijvende verpligting, om, daartoe in staat gesteld wordende, ten allen tijde die kosten te voldoen. Ingeval echter deze veroordeelingen gewezen zijn ten bate van den Staat, zullen de veroordeelden genot mogen hebben van de vergunning, bij art. 61 verleend, in het geval van onvermogen, bij hetzelve vermeld.

Art. 65.

De Regtbank zal ook, in de gevallen bij de wet bepaald, verbeurdverklaring mogen wijzen, hetzij van de goederen, bij de overtreding aangehouden, hetzij van hetgene, waarin of waarmede zij begaan is, of begaan stond te worden.