| |
| |
| |
Vierde hoofdstuk.
Manier van Procederen in de Delicten, waarover de Regtbank van kleine Zaken bevoegd is straf uit te spreken.
Art. 66.
De aanspraak of actie tot opleggen der straffen behoort alleen aan de Ambtenaren, wien zij bij de wet is toebetrouwd. -
De aanspraak tot schadevergoeding wegens wanbedrijf kan door ieder uitgeoefend worden, die deze schade geleden heeft.
| |
Art. 67.
De civiele aanspraak kan met de openbare aanspraak tegelijk en voor dezelfde Regtbank vervolgd worden; zij kan ook afzonderlijk aangelegd worden, en in dit geval wordt zij hangend gehouden, zoo lang er over de openbare aanspraak, vóór of gedurende de civiele aanspraak ondernomen, geen eindvonnis gewezen is.
| |
Art. 68.
Het afzien of afstaan van de civiele aanspraak kan de openbare aanspraak niet stuiten of stremmen.
| |
Art. 69.
De publieke aanklagers bij deze Regtbank zijn speciaal belast met de vervolging van de overtredin- | |
| |
gen, die van de competentie zijn van de Regtbank van kleine Zaken.
Zij zullen de berigten, aanbrengingen en klagten ontvangen, welke tot zoodanige overtredingen betrekkelijk zijn.
In de Processen-verbaal, welke zij te dien einde zullen opmaken, zullen zij den aard en de omstandigheden der overtredingen, den tijd en de plaats, waarop zij begaan zijn, de bewijzen en aanduidingen tegen degenen, die onder vermoeden liggen van daaraan schuldig te zijn, opteekenen.
| |
Art. 70.
De dagvaardingen wegens Policie-overtredingen zullen geschieden ten verzoeke van het openbaar Ministerie, of van de aanspraak makende partij.
Zij zullen door eenen Deurwaarder beteekend worden; aan den beklaagden of civiel aansprakelijken persoon zal er afschrift van gelaten worden.
| |
Art. 71.
De dagvaarding zal op geenen korteren termijn kunnen geschieden dan 24 uren, behalve de dagen daarenboven voor elken afstand, ten gevolge van de bepalingen in art. 17 vervat, op straffe van nulliteit zoo van de dagvaarding, als van het vonnis, dat bij verstek gewezen zou worden.
Echter zal deze onwaarde niet voorgeworpen kunnen worden, dan op de eerste teregtzitting, alvorens eenig verzet of verdediging in te brengen
In dringende gevallen zullen de termijnen verkort,
| |
| |
en de partijen, ook zelfs op den dag, en tegen een bepaald uur, gedagvaard mogen worden, uit kracht van eene Cedel, door den President verleend.
| |
Art. 72.
De partijen zullen niettemin uit zich zelve en op eene bloote kennisgeving mogen verschijnen, zonder dat er dagvaarding noodig is.
| |
Art. 73.
Vóór den dag der teregtzitting zal de Regtbank, ter begeerte van het Openbaar Ministerie, of der civiele partij, de schade waarderen, of doen waarderen, Processen-Verbaal opmaken of doen opmaken, en alles verrigten of doen verrigten, wat spoed vereischt.
| |
Art. 74.
Ingeval de gedaagde ten dage en ure, bij de dagvaarding bepaald, niet verschijnt, zal er bij verstek gewezen worden.
| |
Art. 75.
Die bij verstek verwezen is, zal niet meer ontvankelijk zijn, tegen het ten uitvoer leggen van het vonnis op te komen, indien hij ter zitting, bij het volgend Artikel bepaald, zich niet aanmeldt.
| |
Art. 76.
De opkoming tegen een vonnis bij verstek zal geschieden overeenkomstig de bepalingen van Art. 31.
| |
Art. 77.
De gedaagde zal in persoon, of bij eenen bijzonderen gemagtigde, verschijnen. Men zal zich door
| |
| |
eenen woordvoerder mogen doen vergezellen. - Ingeval van ziekte of verhindering van den gedaagde, zal de Regtbank bevoegd wezen, de zaak tot eene volgende teregtzitting te verschuiven.
| |
Art. 78.
De instructie van iedere zaak zal in de volgende orde geschieden:
De Processen-verbaal, zoo er die zijn, zullen door den Griffier gelezen worden.
De getuigen, ingeval er van wege het Openbaar Ministerie of de civiele partij geroepen zijn, zullen gehoord worden, zoo de zaak het medebrengt; de civiele partij zal zijne conclusiën nemen. - De gedaagde zal zijne verdediging voordragen, en zijne getuigen doen hooren, bijaldien hij getuigen heeft medegebragt, of doen dagvaarden, en hij, naar de bepalingen van het volgende Artikel, ontvangbaar is, om getuigen voor te brengen.
Het Openbaar Ministerie zal de zaak opnemen, (resumeren) en zijne conclusiën voordragen; de gedaagde zal zijne aanmerkingen mogen voorstellen.
De lekture der Processen-verbaal, het hooren der getuigen en het examineeren van den beklaagde zullen met geslotene deuren plaats hebben.
Het Policiegeregt zal in het openbaar het vonnis uitspreken in de zitting, waarin de instructie voleindigd is geworden, en ten langste in de volgende zitting.
| |
| |
| |
Art. 79.
De overtrédingen zullen, hetzij door Processenverbaal of verslagdoening, hetzij door getuigen, bij gebreke van een of ander, of ter aanvulling of adstructie daarvan, bewezen moeten worden.
Niemand zal, op straffe van nulliteit, toegelaten worden, om bewijs bij getuigen voort te brengen, buiten of tegen den inhoud der Processen-verbaal, of berigten van Policie-Ambtenaren, aan wie door de wet de magt is gegeven, om van de wanbedrijven of overtredingen te doen blijken tot de partijstelling wegens valschheid toe. Wat betreft de Processen-verbaal en berigten, welke opgegeven zijn door Agenten of Beambten, aan wie de wet het regt niet gegeven heeft, van geloofd te moeten worden tot de partijstelling wegens valschheid toe; zij zullen bestreden mogen worden met tegenbewijzen, hetzij schriftelijk, hetzij door getuigen, ingeval het Geregt oordeelt, dezelve te moeten toelaten.
| |
Art. 80.
De getuigen zullen bij de teregtzitting, op straffe van onwaarde, en alvorens hun getuigenis af te leggen, eed doen van de volkomene waarheid, en niet dan de waarheid te zeggen. De Griffier zal daarvan aanteekening houden, gelijk ook van hunne namen, voornamen, hunnen ouderdom, hun beroep en hunne woonplaats, en van hunne voornaamste verklaringen.
| |
Art. 81.
Nabestaanden van de gedaagden, in de op- of
| |
| |
nedergaande linie; zijne broeders of zusters, of aangehuwden in gelijken graad; de vrouw of haar man, zelfs na uitgewezen huwelijksscheiding, zullen in getuigenis geroepen, noch ontvangen mogen worden; zonder dat echter het hooren van die personen eenige onwaarde zal uitwerken, wanneer, hetzij het Openbaar Ministerie, hetzij de civiele partij, hetzij de gedaagde, zich tegen het hooren derzelve niet verzet hebben.
| |
Art. 82.
De getuigen, die aan de dagvaarding niet voldoen, zullen daartoe door het Geregt genoodzaakt mogen worden, hetwelk te dien einde, en op de vordering van het Openbaar Ministerie, in dezelve zitting, bij het eerste verstek, eene geldboete, die de som van f 30 niet mag te boven gaan, zal uitspreken, en, in geval van een tweede verstek, het bedwang bij aantasting van persoon.
| |
Art. 83.
De getuige, aldus bij het eerste verstek in de geldboete verwezen, zal, wanneer hij op de tweede dagvaarding voor het Geregt wettige verschooning aanvoert, op de conclusiën van het Openbaar Ministerie van de boete ontslagen kunnen worden.
Ingeval de getuige niet op nieuw gedagvaard wordt, zal hij uit zich zelven in persoon, of door eenen bijzonderen gemagtigde, ter naaste teregtzitting, mogen verschijnen, om zijne verschooning in te bren- | |
| |
gen, en, zoo de zaak het medebrengt, ontslag van de boete te verkrijgen.
| |
Art. 84.
Ingeval het feit, noch wanbedrijf, noch Policieovertreding bevat, zal het Geregt de dagvaarding, en al wat daarop gevolgd is, te niet doen, en bij hetzelfde gewijsde, voor zoo verre er eene civiele partij bestaat, uitspraak doen over de vorderingen van schade en interessen.
| |
Art. 85.
De partij, die in het ongelijk gesteld wordt, zal in de kosten verwezen worden.
De kosten zullen bij het vonnis getaxeerd worden.
Ten aanzien van den publieken aanklager, wanneer de gedaagde mogt worden geabsolveerd, zullen de kosten komen ten laste van het fonds, waarvan hier beneden in Art. 93 gesproken wordt.
| |
Art. 86.
In alle eindvonnissen van veroordeeling zal uitgedrukt worden, of het bij hoogstgewijsde, dan wel in eersten aanleg gewezen wordt.
Het Openbaar Ministerie en de civiele partij zullen, ieder voor zoo veel hem aangaat, de uitvoering van het vonnis vervolgen.
| |
Art. 87.
Indien de Regtbank van oordeel mogt wezen, dat het feit van eene zwaardere straf zoude behooren te worden achtervolgd, dan ter applicatie waarvan zij
| |
| |
competent is, zal zij de zaak verwijzen aan den publieken aanklager, bij het Hof of bij den Raad van Justitie, ten einde aldaar te worden vervolgd.
| |
Over het Beroep.
Art. 88.
In de delicten van Policie zal de Regtbank van kleine Zaken bij arrest vonnissen tot f 50 boete; vijf dagen confinement, en tot vijftig slagen: terwijl van alle vonnissen, eene hoogere veroordeeling inhoudende, door den veroordeelde, en van alle absolutoire vonnissen door het publiek Ministerie, kan worden opgekomen in beroep.
| |
Art. 89.
Het beroep zal de uitvoering opschorten.
| |
Art. 90.
Het beroep van vonnissen, bij het Policiegeregt gewezen, zal gebragt worden voor het Hof, of van den Raad van Civiele en Crimineele Justitie, in dezelfde plaatsen gevestigd; dit beroep zal beteekend moeten worden binnen tien dagen, na de beteekening van het vonnis, aan den persoon of de woonplaats.
Het zal vervolgd en uitgewezen worden in denzelfden vorm, als dat der vonnissen van de Regtbank van kleine Zaken.
| |
Art. 91.
Met den aanvang van elk vierendeeljaar zullen de
| |
| |
Presidenten der Regtbanken van kleine Zaken aan den Procureur-Generaal, te Suriname gevestigd, een uittreksel doen toekomen van alle Policievonnissen, voor zoo verre daarbij de straf van gevangenis of geldboete is opgelegd, welke bij de Regtbank in het vorige vierendeeljaar zijn gewezen, hoedanig uittreksel door den Griffier kosteloos aan de Presidenten zal worden uitgegeven, en zal de Procureur-Generaal daarvan eene kopij doen deponeren ter Griffie van het Geregtshof. |
|