Is hier ‘vox populi vox dei’? De nieuwe vriend van het volk heeft onder de intellektuelen veel vijanden, en dikwels kan die vijandschap gewettigd schijnen, bijvoorbeeld waar de kinema de onontwikkelden afhoudt van vruchtbare lektuur. Ook wordt terecht geklaagd over een slechte invloed op het zenuwgestel, vooral van kinderen, en over de prikkeltonelen die tot nadeel van de ‘openbare zedelikheid’ worden vertoond.
Dit zijn natuurlik schaduwzijden, maar schaduwzijden heeft elke uiting van onze beschaving, ook het gesproken theater, dat tans naar beweerd wordt door de schuld van de kinema zou in de verdrukking komen.
Al staat het absoluut niet vast, dat de kinema het groot theater in een naaste toekomst verdringen zal, we wonen toch onlochenbaar een verschemering bij van het huidige theaterwezen. Duitse toneelvakbladen bijv. klagen steen en been over het gesukkel in de provinsie. Het publiek wordt veeleisend: door beter en vlugger reisgelegenheid wordt het in staat gesteld om toneelprestaties in de eigen stad te vergelijken met prestaties in verscheiden grote centra. Op het gebied van de kinema kan echter in het kleinste dorp van de wereld aan de hoogste eisen worden voldaan, zodra er een wit gespannen doek voorhanden is. De massa wendt zich daarenboven af van lange toneelstukken. ‘De twee Wezen’ boeien niet meer. Korte bedrijven, monologen en liedjes voldoen veel meer aan de behoeften van een publiek, waarvan het gemoed verbrokkeld wordt door het moderne leven.
Opmerkelik is dat ook in de kinema lange spektakelstukken - ‘De laatste dagen van Pompeï’ - tenauwernood hun kosten dekken door een reusachtige reklame. Ze bleken meestal een schadepost te zijn voor de fabriek en behoren nu reeds virtueel tot het verleden.
Maar mogen we er eigenlik wel om treuren als door het opkomen van de film het theater vervalt, wat dan nog zeer te betwijfelen is? Het is waarschijnliker dat het gesproken toneel er door zal worden gezuiverd, daar zijn spektakelstukken door de filmspektakels geweldig worden overtroefd. En moest het zijn,.... de ‘schoonheid’ kleeft niet vast aan toneelschermen en zal er niet mee vergaan. Moet dan de noodkreet van enkele beroeps-tonelisten de hele wereld door herhaald worden? Laat ons liever het ontstaan en de groei van nieuw leven gade slaan, en eventueel de schoonheid ervan erkennen en genieten.
De techniek van de kinematograaf laat toe, verbandhoudende gebeurtenissen, d.i. inhoudsvolle geschiedenissen af te beelden, maar zij breekt met de literaire traditie, met de heerschappij van het woord. Het woord wordt door het onmiddellik zichtbare feit vervangen.
Wordt hier een verschemering van het woord aangekondigd? Zal de kunst nog eens uit alle geschrijf verdwijnen?
Madame de Sévigné en haar tijdgenoten konden zich in haar brieven kunstig onderscheiden. Brieven waren toen belangrijke dingen; maar het