Streven. Jaargang 87
(2020)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
1. Huidige situatieHet lijkt alsof er een breuklijn door de Europese Unie loopt, die de oostelijke, nieuwe lidstaten scheidt van de westelijke, oude. Problemen rond vrije meningsuiting en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, als- ook corruptie schijnen endemisch te zijn in landen als Polen, Hongarije, Roemenië, Bulgarije. Incidenten komen uitvoerig in de pers ter sprake. De Europese Commissie en het Europees Parlement volgen de situatie nauwlettend en ook het Europees Gerechtshof in Luxemburg heeft zich over het probleem gebogen. In Hongarije wordt de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht bedreigd, komt de onafhankelijkheid van de pers in het gedrang en worden ngo's aan banden gelegd. De actie tegen de Central European University, gefinancierd door de Open Society stichting van G. Soros, leidde ertoe dat de Universiteit verhuist naar Wenen. Premier Orban voert openlijk een anti-eu-campagne waarbij hij Commissievoorzitter Juncker zelfs persoonlijk aanvalt. In Polen is een hervorming van de rechterlijke macht doorgevoerd, waardoor de regering er direct greep op krijgt. Een aantal maatregelen heeft de invloed van de overheid op de media versterkt en de persvrijheid beperkt. | |
[pagina 20]
| |
In Roemenië gaat het om de strijd tegen corruptie en over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Vorig jaar heeft President Klaus Iohannis onder druk van de regering het hoofd van de anticorruptie-dienst, Laura Codruta Kovesie, ontslagen. De regering bereidt een hervorming van de rechterlijke macht voor om de controle van de uitvoerende macht te versterken en overweegt maatregelen opdat politici kunnen ontkomen aan straffen voor corruptie. Anca Jurma, de tijdelijke opvolgster van Codruta Kovesie, nam snel ontslag omwille van de vijandige omgeving waarin ze moest werken. Deze drie landen weigeren ook hun deel van de vluchtelingen op te nemen. Hongarije en Polen benadrukken dat ze hun Europees-christelijke samenleving willen verdedigen tegen de pogingen van de liberale eu om een gemengde moslim-christelijke samenleving tot stand te brengen. | |
2. Welke actie heeft de EU ondernomen?De Europese Unie is meer dan een economisch blok: ze beoogt een ‘unie van waarden’ te zijn. Deze waarden staan vermeld in het Verdrag van de Europese Unie (art. 2); om tot de Unie toe te treden moeten landen deze waarden onderschrijven en toepassen. Maar wat gebeurt er als een lidstaat deze waarden niet toepast? Tot het verdrag van Lissabon (2009) kon een lidstaat niet tot de orde worden geroepen. Sindsdien biedt artikel 7 van het Verdrag van de Europese Unie de Raad de mogelijkheid te reageren als een lidstaat deze fundamentele waarden niet respecteert. Dit proces verloopt in drie stappen. In de eerste plaats moet de Raad (met driekwart van de lidstaten minus het betroken land) vaststellen dat een ernstig risico bestaat dat een lidstaat deze waarden op substantiële wijze schendt. Ten tweede kan de Raad (unaniem minus de betrokken lidstaat), na verder onderzoek en discussie met de betrokkene, vaststellen dat een lidstaat deze waarden op blijvende en substantiële manier schendt. Ten derde kan de Raad (met gekwalificeerde meerderheid minus de betrokken lidstaat) besluiten bepaalde rechten van de betrokken lidstaat, zoals het stemrecht, op te schorten. In het geval van Polen heeft de Europese Commissie, alvorens een art. 7 procedure werd gestart, drie stappen ingelast om een ‘systematische bedreiging’ van de rechtstaat in samenwerking met de betreffende lidstaat te onderzoeken. Als conclusie van de eerste fase heeft de Commissie in december 2017 de art. 7 procedure gestart. Bovendien heeft de Commissie op 24 september 2018 een klacht neergelegd bij het Europese Hof van Justitie vanwege het niet respecteren van de rechterlijke onafhankelijkheid. Op 19 oktober droeg het Hof de Poolse regering op de vervroegde pensionering | |
[pagina 21]
| |
van rechters op te schorten; op 17 december gaf de Poolse regering hieraan gevolg. Inmiddels was in september 2018 de Poolse Rechterlijke Raad geschorst als lid van het Europese Netwerk van Raden van de Rechterlijke macht Het Europees Parlement besloot op 12 september 2018 Hongarije te straffen vanwege het verwaarlozen van democratische normen en burgerrechten en het niet bestrijden van corruptie, een eerste stap voor het lanceren van de art. 7 procedure. Deze beslissing werd door de Hongaarse regering aangevochten. Door de beslissing van het Europese Parlement is het nu aan de Raad om te bepalen of er een risico bestaat op schending van de fundamentele waarden van de Unie. Ook andere lidstaten hebben aanmerkingen gekregen vanwege wettelijke maatregelen die democratische waarden aantasten, en vanwege de gebrekkige inspanningen om corruptie te bestrijden. Roemenië kreeg kritiek vanwege de achteruitgang in de strijd tegen de corruptie, het ontslaan van de voorzitster van het anticorruptie agentschap, en de hervorming van het strafrecht en de rechterlijke macht. De Commissie heeft benadrukt dat dit de toetreding van Roemenië tot de Schengen-zone zal vertragen. Recent kreeg Bulgarije waardering voor de maatregelen tegen corruptie, maar werd bekritiseerd vanwege de verslechterde positie van de media, waardoor de toegang tot informatie wordt beperkt; bovendien wordt de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht bedreigd. Rond de vluchtelingenproblematiek lijkt de druk wat verminderd door de daling van het aantal vluchtelingen en asielaanvragen. De inspanningen van de Commissie een solidaire, Europese aanpak van het probleem te verwezenlijken hebben weinig opgeleverd. Ondanks druk van de Europese instellingen en andere lidstaten weigeren Polen en Hongarije een deel van de vluchtelingen op te nemen. | |
3. Europees parlement en parlementaire fractiesDe rol van de fracties in het Europees Parlement waartoe de regeringspartijen van de drie genoemde landen behoren vormt een bijkomende politieke dimensie. De Hongaarse regeringspartij Alliantie van Jonge Democraten (Fidesz) is lid van de Europese Volkspartij (evp). De evp, de grootste fractie in het Europees Parlement, heeft lang een dubbelzinnige houding gehad ten opzichte van Orban, zijn ondemocratische maatregelen, zijn openlijk anti-Europese standpunten en zijn persoonlijke aanvallen op christendemocratische leiders, Juncker in het bijzonder. De evp evolueerde van begrip en steun voor Fidesz naar een meer kritische houding. Het argument ‘evp | |
[pagina 22]
| |
kan invloed uitoefenen op Fidesz als zusterpartij’ klonk al te versleten; half maart 2019 schortte de evp-fractie het lidmaatschap van Fidesz op. Fidesz is op zoek naar andere allianties en zou terecht kunnen bij de Eurosceptische fractie Europa van Naties en Vrijheid (eapn) waartoe ook fpö en de Italiaanse Lega behoren. De Poolse regeringspartij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) maakt deel uit van de Europese Conservatieven en Reformisten (ecr), een conservatieve Eurosceptische partij waarvan ze met de Britse conservatieven de belangrijkste groep vormt. Ook nva, het Spaanse Vox en de Zweedse Democraten behoren tot deze fractie. De Roemeense regeringspartij Sociaal Democratische Partij (psd) is lid van de socialistische familie. De socialistische fractie (Socialists and Democrats, S&D) kampt zo met hetzelfde probleem als de evp met Fidesz. De S&D-fractie heeft tot dusver psd wel herhaaldelijk bekritiseerd, maar aarzelde om haar te straffen. | |
4. Wat is de situatie in de andere nieuwe lidstaten?Kunnen we nu spreken van een breuklijn in de Unie die nieuwe en oude lidstaten scheidt? Doen de illiberale tendensen zich ook voor in de andere nieuwe lidstaten in Centraal-Europa? Is de situatie in die Centraal-Europese landen zo verschillend van die in de westerse oude lidstaten? | |
4.1 Een korte historische excursieOm een gefundeerd oordeel te kunnen vellen over de politieke en economische evolutie van de nieuwe lidstaten is het nuttig de historische achtergrond te belichten. Alle betrokken landen kennen een bewogen geschiedenis waarin nationalistische rechtse en soms fascistoïde bewegingen als reactie op bezetting en onderdrukking nooit ver te zoeken waren. Het nationaal bewustzijn is zeer sterk in Polen, maar dit land kende sinds het einde van de achttiende eeuw een frustrerende geschiedenis. Na drie eeuwen Centraal- en Oost-Europa te hebben beheerst als het Pools-Litouwse Gemenebest, verdween Polen. Aan het einde van de achttiende eeuw werd het land driemaal verdeeld tussen zijn grote buren: Rusland, Pruisen en het Habsburgse Rijk. Het Congres van Wenen (1815) bevestigde deze opdeling. In de negentiende eeuw bestond er geen Poolse staat. Na het einde van de Eerste Wereldoorlog riep Pilsudski de Poolse onafhankelijkheid uit, maar het duurde enkele jaren en vergde oorlogen met buurlanden voor definitieve grenzen werden vastgelegd in de Vrede van Riga (1921). Politiek werd Polen in het interbellum beheerst door de rechtse dictatuur van | |
[pagina 23]
| |
Pilsudski en de Nationaal Democratische Partij met haar motto ‘Polen met katholieke Poolse burgers’, wat weinig ruimte liet voor minderheden. Polen had tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar te lijden. Veel Poolse militairen vochten aan de kant van de Westerse geallieerden. Diezelfde geallieerden leverden Polen in Jalta uit aan de Sovjet-Unie. De communistische tijd was bepaald geen leerschool voor moderne democratie. Het Poolse katholieke nationalisme verdween nooit. Bij de val van het communisme kozen de nieuwe machtshebbers duidelijk voor een pro-Europees beleid en strikt neoliberale economische hervormingen. Maar de oude frustraties, de nationalistische reflex, het wantrouwen tegenover buitenlandse invloed, de wil de natiestaat eens en voorgoed te vestigen zonder buitenlandse inmenging of immigratie bleven altijd aanwezig, zelfs tijdens de hoogdagen van de liberale hervormingen. Ook de geschiedenis van Hongarije verklaart in grote mate het huidige beleid. Hongarije heeft, zoals Polen, een sterk nationaal gevoelen. Na de Ottomaanse bezetting werd Hongarije deel van het Habsburgse Rijk. Pogingen de onafhankelijkheid te verwerven, leidden er uiteindelijk toe dat Hongarije een ‘junior partner’ werd in de Dubbelmonarchie (Ausgleich 1867). Het grote drama, nog steeds in het Hongaarse collectieve geheugen gegrift, is het verdrag van Trianon (1920): Hongarije verloor twee-derde van zijn territorium en de helft van de Hongaarssprekenden aan Tsjecho-Slowakije, Joegoslavië en Roemenië. Ook hier was het interbellum geen oefening in parlementaire democratie: het land werd tot 1943 met ijzeren hand geregeerd door admiraal Miklos Horthy die collaboreerde met Nazi-Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog maakte Hongarije deel uit van het communistische blok, waaruit het in 1956 tevergeefs probeerde te ontsnappen. Na de val van het communisme werden de parlementaire democratie en markteconomie ingevoerd, geïnspireerd door de eu en met het oog op toetreding. Maar zelfs tijdens de meest enthousiaste hervormingen waren nationalisme en irredentisme nooit ver weg. Zowel in Polen als in Hongarije zijn de herwonnen soevereiniteit en de opbouw van de natiestaat van cruciaal belang. Gedurende meer dan vier decennia werd Boedapest en Warschau de les gelezen door Moskou. Omdat de Europese integratie is gebaseerd op de gedeeltelijke overdracht van soevereiniteit van het nationale naar het supranationale niveau, ontstaat de indruk dat Moskou als overheerser wordt vervangen door Brussel. Ook in andere nieuwe lidstaten staan soevereiniteit en de opbouw van een etnische homogene natiestaat hoog op de politieke agenda. Elk op hun manier hebben de nieuwe lidstaten in Oost-Europa een bewogen verleden. De onafhankelijkheid verworven door de Parijse vredesverdragen na de Eerste Wereldoorlog was van relatief korte duur. Het lot van Tsjecho-Slowa- | |
[pagina 24]
| |
kije dat zich in het interbellum opwerkte tot een leidende industriële mogendheid, maar in 1939 onder de voet werd gelopen door Nazi-Duitsland, is genoegzaam gekend. Na het Molotov-von Ribbentrop Pact werden de Baltische staten in 1939 bij de Sovjet-Unie ingelijfd. De inval van Nazi-Duitsland in 1941 werd door velen beschouwd als een bevrijding, met massale collaboratie tot gevolg, wat leidde tot een brutale repressie toen het Rode Leger in 1944 het gebied opnieuw bezette. Bulgarije en Roemenië schaarden zich aan de zijde van Nazi-Duitsland en in Kroatië vond Nazi-Duitsland een bondgenoot die de gelegenheid gebruikte om enkele oude rekeningen met Servië te vereffenen. Aan het einde van de oorlog bestonden in al deze landen sterke nationalistische stromingen, die na de inlijving in het Sovjetimperium ondergronds voortleefden. Hetzelfde geldt voor de landen die deel uitmaakten van Joegoslavië, waar Tito poogde de nationalistische bewegingen te overstijgen en een nieuwe nationale eenheid te scheppen. Na diens dood en de machtsovername door Milosevic manifesteren de nationalistische tendensen zich openlijk: spanningen met Hongaarse minderheden in de Voivodina, met de Albanezen in Kosovo, tussen Serven en Kroaten, in Bosnië-Herzegovina waar katholieke Kroaten, orthodoxe Serviërs en moslim Albanezen samenleven. De drie bloedige conflicten in de Balkan in de jaren negentig liggen nog vers in het geheugen. Met Gorbachov en de periode van perestrojka-glasnost na 1985 beginnen de nationalistische bewegingen in de Baltische staten meer autonomie en onafhankelijkheid te eisen. Ook in Tsjechoslowakije en Oost-Duitsland komen aan het einde van jaren tachtig burgers massaal op straat om politieke en economische hervormingen te eisen. | |
4.2 De val van het communismeIn alle betrokken landen wordt het proces van emancipatie van de SovjetUnie voortgestuwd door twee stromingen: een liberale, westers georiënteerde stroming, en een conservatieve die teruggrijpt op oude nationalistische bewegingen. Later komen hervormde socialistische partijen op. Aanvankelijk wordt de toon gezet door westers georiënteerde liberale en nieuwe socialistische partijen die toetreding tot de eu zien als manier om te breken met het Sovjetverleden. Ze gebruiken de voorbereiding van de toetreding als handleiding om een nieuw politiek en sociaaleconomisch model in te voeren. Als de toetreding eenmaal is gerealiseerd volgt een gedeeltelijke ontnuchtering: lidmaatschap van de eu vereist per definitie een gedeeltelijke overdacht van soevereiniteit aan supranationale instellingen, wat de nieuw verworven onafhankelijkheid lijkt aan te tasten. | |
[pagina 25]
| |
Lidmaatschap van de Unie betekent ook niet automatisch welvaart voor iedereen. Alle nieuwe lidstaten hebben in de jaren negentig een fundamentele hervorming doorgemaakt: van totalitaire staat naar parlementaire democratie, van planeconomie naar markteconomie. Aanvankelijk betekende dit een dramatische daling van werkgelegenheid, zekerheid en inkomen. Ook nu zijn er in de nieuwe lidstaten nog heel wat burgers die nostalgisch terugdenken aan de sociale voorzieningen en economische zekerheid van de planeconomie. Op macro-economisch vlak bood de overgang van publiek naar privé-eigendom gelegenheid tot corruptie en nepotisme. In vele landen is deze situatie nog niet helemaal opgeklaard, reden waarom corruptie in de nieuwe lidstaten moeilijker is te bestrijden dan in de oude. Dit vormt een voedingsbodem voor nationalistische, sociaal conservatieve partijen met populistische inslag. | |
4.3 Drie decennia laterMet het einde van de eu-illusies verliezen de westers georiënteerde partijen aan geloofwaardigheid en krijgen oude nationalistische stromingen geleidelijk meer slagkracht. De migratiecrisis is de druppel die de emmer doet overlopen. Ook buiten Polen en Hongarije participeren nationalistische partijen in de meeste Centraal-Europese nieuwe lidstaten in het bewind. Dit betekent niet dat ze op dezelfde manier een Eurosceptisch en illiberaal beleid nastreven. Het knelpunt in de relatie met de eu is migratie, en het recht soeverein te beslissen wie als vluchteling het land binnenkomt. Maar de situatie is verre van eenduidig: Eurosceptische en autoritaire tendensen blijven beperkt, op enkele conflicten met kritische journalisten na. | |
5. Breuklijnen? Gevaarlijke veralgemening!In West-Europese lidstaten heerst in de pers, publieke opinie en enigermate ook in de Europese instellingen de overtuiging dat de oude en nieuwe lidstaten uit elkaar drijven. De democratische waarden in de oude lidstaten zouden lijnrecht staan tegenover de illiberale democratie die de nieuwe Oost-Europese lidstaten doet afglijden naar autoritaire regimes. Loopt er inderdaad in de eu een breuklijn die de nieuwe Centraal-Europese lidstaten scheidt van de oude West-Europese? Polen en Hongarije zijn de laatste jaren in autoritair vaarwater terecht gekomen. Dit vormt een probleem voor de coherentie van de eu en haar geloofwaardigheid in de wereld. Ook staat buiten kijf dat de eu duidelijk stelling moet nemen en alles moet proberen om de Unie van waarden te herstellen. Maar alle aandacht richten op het illiberalisme van enkele nieu- | |
[pagina 26]
| |
we lidstaten is kortzichtig, en de gevolgen kunnen erger zijn dan de kwaal. Zaak is te proberen te begrijpen wat de onderliggende redenen zijn en daarmee rekening te houden. We mogen evenmin vergeten dat in Hongarije en Polen sterke democratische stromingen bestaan die niet aarzelen de straat op te komen en de autoritaire maatregelen van de regering aan te vechten. Hoewel PiS in Polen de belangrijkste partij blijft, worden sinds de lokale verkiezingen van vorige herfst de meeste grote steden bestuurd door de oppositie. In alle landen van Centraal-Europa is deze democratische beweging erg actief. Denk bijvoorbeeld aan de betogingen tegen corruptie in Roemenië, en aan de uitslag van recente verkiezingen die in Slowakije een hervormingsgezinde presidente aan de macht bracht. Hoewel in de nieuwe lidstaten sterke nationalistische soevereinistische tendensen bestaan, zijn ze niet allemaal in rechts-radicaal vaarwater terechtgekomen. De Tsjechische Republiek, Slowakije, Slovenië, de Baltische staten kampen eveneens met de bovengenoemde problemen, maar blijven grosso modo de waarden van de eu respecteren. De aandacht toespitsen op vermeende breuklijnen tussen nieuwe en oude lidstaten is bovendien contraproductief. Het duidt op een gebrek aan begrip voor de realiteit in de Centraal-Europese landen. Het op een hoop gooien van alle nieuwe lidstaten weerspiegelt een westers superioriteitsgevoel, verwijzend naar onbekwame, corrupte regimes in Centraal-Europa waar de democratie een dun laagje vernis is en totalitarisme, of ten minste autoritarisme, altijd dichtbij. Een dergelijke zelfgenoegzame westerse houding draagt niets bij aan de oplossing van het probleem, maakt het Westen blind voor eigen problemen en kan uiteindelijk een breuklijn veroorzaken. | |
6. Illiberale tendensen zijn ook aanwezig in oude lidstatenHoewel de nieuwe lidstaten hun specifieke problemen hebben, zijn die niet fundamenteel verschillend van die in de oude West-Europese. Ook in West-Europa is de opkomst van nationalistische en anti-eu partijen in bijna alle landen een feit. Die partijen putten eveneens uit een uiterst rechts, xenofoob, identaristisch gedachtegoed en verzetten zich tegen de gedeeltelijke overdracht van de nationale soevereiniteit naar Europees niveau. Ook in de oude eu zijn coalities met rechts-radicale partijen aan de macht of beinvloeden het beleid. Zelfs in landen die zichzelf beschouwen als toonbeelden van democratie, zoals de Scandinavische landen, zijn centrumpartijen beducht voor de druk van rechts-radicale partijen. Overal duiken nieuwe rechts-radicale, anti-Europese partijen op die de traditionele machtsverdeling verstoren. | |
[pagina 27]
| |
In een aantal West-Europese landen participeren (of zetelen) nationalistische partijen in de regering. In Oostenrijk werd de nationalistische fpö, door de christendemocraten (övp) in de regering gebracht. In Italië probeerde de Liga-leider Salvini een absolute meerderheid te verkrijgen door een regeringscrisis uit te lokken, en zo de matigende invloed van de 5-Sterrenbeweging op het beleid te elimineren. In Finland zat de partij van de Echte Finnen tot 2017 mee in de regering. In Denemarken steunde tot de verkiezingen in 2019 de Volkspartij de regering zonder er deel van uit te maken. In veel landen staat de invloed van nationalistische partijen op het beleid buiten kijf: AfD in Duitsland, rn (ex fn) in Frankrijk, Forum voor Democratie met Th. Baudet en Partij voor de Vrijheid van G. Wilders in Nederland. In Zweden werden na de verkiezingen van verleden jaar de Zweedse Democraten met 18% de derde partij. In Spanje behaalde het neo-franquistische vox, een recente afsplitsing van de Partido Popular, dit jaar meer dan 10% van de stemmen. In België maakte Vlaams Belang een flinke sprong, wat de invloed op regeringsvorming en beleid zeker zal versterken. We kunnen zo doorgaan. Enkel Portugal lijkt bij uitzondering geen uiterst rechtse nationalistische politici te verkiezen. Anders dan de nationalistische partijen uit Centraal-Europa, vormen de partijen uit West-Europa slagvaardige Eurosceptische (en anti-eu) fracties in het Europees Parlement (Identiteit en Democratie en Europese Conservatieven en Hervormers). De brexit is bij dit alles een krachtige opleving van nostalgisch nationalisme en soevereinisme: controle over de grenzen, herwinnen van nationale soevereiniteit, einde van de jurisdictie van het Europees Hof van Justitie. | |
7. De erosie van de belangrijkste realisaties van het Europees projectNationalisme en irredentisme zijn geen Hongaars monopolie, maar steken ook in de oude eu de kop op. Wie dacht dat het conflict in Alto Adige grotendeels vergeten was had buiten de recente Oostenrijkse övp-fpö regering gerekend die de inwoners van Zuid-Tirol een Oostenrijks paspoort wilde aanbieden; ook de vorige voorzitter van het Europees Parlement, Tajani, viel zwaar uit zijn rol met opmerkingen over Istrië en Dalmatië. Een tijd geleden klonk wapengekletter op de achtergrond toen een de Britse ex-minister van defensie Spanje waarschuwde, de relatie van het Verenigd Koninkrijk met Gibraltar te respecteren. In februari van dit jaar beval de Spaanse marine enkele vrachtschepen, die voor de kust van Gibraltar lagen, te vertrekken. Nadat een schip van de Royal Navy ter plaatse kwam voer de Spaanse marine weg. | |
[pagina 28]
| |
Het spook van nationalisme waart opnieuw rond in Europa en dreigt de verwezenlijkingen van de Europese integratie ongedaan te maken. Het schrijnende hieraan is dat de Europese integratie in de jaren veertig en vijftig is begonnen als vredesproject: de economische samenwerking tussen de vroegere vijanden moest helpen historische conflicten te overwinnen. Het Europese project is geboren uit het besef dat nationalistische politieke bewegingen uiteindelijk moeten wijken voor een toekomstgericht gezamenlijk project, gebaseerd op gedeelde fundamentele waarden en gemeenschappelijke belangen. Het trekken van breuklijnen, noord-zuid of oost-west, ondergraaft de doelstellingen en verwezenlijkingen van het integratie- en samenwerkingsproject dat West-Europa zestig jaar vrede bracht, en de structuur bood om oude tegenstellingen en conflicten te overstijgen: protestants-katholiek, westers christendom-orthodoxie, noord-zuid, en uiteindelijk, oost-west. Dit is een uniek gegeven in de Europese geschiedenis dat niet door het trekken van nieuwe breuklijnen teniet mag worden gedaan. Wie hieraan twijfelt uit identitaire of nationalistische overwegingen doet er goed aan de Europese geschiedenis te herlezen. Het is niet de bedoeling het gevaar van de illiberale tendensen in landen als Polen en Hongarije te minimaliseren, of de noodzaak van een reactie te ontkennen. De voorgaande analyse wijst erop dat het probleem zich niet enkel in Polen en Hongarije of in Centraal-Europa voordoet. De opkomst van populistische nationalistische bewegingen die het Europese integratieproces niet alleen willen stopzetten maar ook terugdraaien houdt reële gevaren in. Identiteit en nationalisme zijn gevaarlijk als ze met populisme worden vermengd. Ze leiden naar een ‘wij-zij’-tegenstelling, die op de spits gedreven leidt tot conflicten. Voeg daarbij de populistische simplificatie van de tegenstelling tussen ‘volk’ en ‘elite’, en de stap naar de illiberale democratie van Polen en Hongarije is niet ver weg. Dat dit in strijd is met art. 2 van het Verdrag van de eu is van ondergeschikt belang. Erger is dat de verworvenheden van democratisch beleid en mensenrechten gevaar lopen, hetgeen nog reëler wordt omdat deze evolutie wordt versterkt door en is ingebed in een wereldwijde tendens naar illiberale regimes: Rusland en Turkije in onze onmiddellijke nabijheid, China en de vs van Trump verder weg. Europese illiberale bewegingen kunnen op steun rekenen van gelijkgezinden, soms in de vorm van propaganda door nieuwsmedia (Russia Today, Sputnik), soms in die van directe en indirecte interventies in het politieke leven en verkiezingen in eu-landen. | |
[pagina 29]
| |
8. Symptomen en oorzakenHet is niet de bedoeling de verwezenlijkingen van de eu te overdrijven of fundamentele fouten ervan te verdoezelen. Ontevredenheid heeft altijd oorzaken, door populisme opgeklopt of niet. Het nationalistische populisme, dat zijn kop opsteekt in oude en nieuwe lidstaten, vindt een voedingsbodem in gemaakte fouten, onvervulde verwachtingen, elitair-technocratisch beleid vermomd als democratie. De eu heeft zich gedragen als een onverbeterlijke en zelfgenoegzame regelaar. Ze heeft onrealistische verwachtingen gecreëerd en verzuimt de burger bij de belangrijke keuzes van het Europese beleid te betrekken. Zeker na de invoering van de Euro verliet de Unie het uitgangspunt dat in het Verdrag van Rome duidelijk is uitgesproken: de convergentie van sociaaldemocratisch en christendemocratisch beleid, van solidariteit en sociale markteconomie. In de evolutie naar economische globalisering bood de eeg/eu zich op handelsvlak aan als tussenoplossing tussen protectionisme en volledige globalisering: binnen Europa wordt vrijhandel mogelijk, de Unie moduleert de integratie in de wereldeconomie, zodanig dat rekening wordt gehouden met zwakke sectoren, en de Europese economie beschermd tegen oneerlijke concurrentie. Gaandeweg verlieten de lidstaten alsook de Unie dit model. De eu werd de kampioen van vrijhandel en vrij kapitaalverkeer. Het economisch beleid zocht in toenemende mate inspiratie in het Angelsaksische neoliberale model met individuele verantwoordelijkheid, vrije markt en minimale staatsinterventie. De groeiende ongelijkheid in inkomens en rijkdom sinds de jaren tachtig, de afkalving van de middenklasse, de gevolgen van de globalisering voor de economie, en de migratiestromen hebben de fundamenten van het Europese model verder aangetast. Na de val van het communisme werd het eu-model enthousiast omarmd door de Centraal-Europese landen. Maar de eu heeft de beloftes en verwachtingen niet kunnen inlossen. Integendeel, de neoliberale koers die het beleid van de eu de laatste jaren kenmerkt bracht mee dat zij wordt geassocieerd met bezuinigingen die de koopkracht aantasten, met veralgemeende vrijhandel en vrij kapitaalverkeer die de-industrialisatie en verlies van banen met zich meebrengen. De perceptie is overigens negatiever dan de realiteit. De schuld voor de economische problemen wordt grif aan de eu toegeschreven. Deels terecht, maar de dieperliggende oorzaak ligt uiteraard bij de lidstaten die het beleid van de eu bepalen. De Euro is mooi, maar zonder gemeenschappelijk economisch beleid kan een monetaire unie niet effectief werken; de politieke wil om de noodzakelijke verdere integratie en samenwerking te verwezenlijken ontbreekt. De Unie heeft zich stap voor | |
[pagina 30]
| |
stap ontwikkeld, maar is gaandeweg verworden tot een reeks regels voor het functioneren van de interne markt. Op meer politieke domeinen blijven de lidstaten de toon aangeven, behalve wanneer de zwarte piet naar de Unie kan worden doorgeschoven, zoals in de migratieproblematiek. Het is niet verbazingwekkend dat de burger zich moeilijk met de Unie kan identificeren. De populistische anti-elitaire beweging die zich alom manifesteert en zich eerst tegen de nationale regeringen keert, vindt in het Brusselse politico-bureaucratisch establishment een gedroomde boeman. Hierbij komt dat nationale autoriteiten geen gelegenheid voorbij laten gaan de schuld voor problemen (verlies van banen, bezuinigingen) aan de Unie te geven. | |
ConclusiesLanden als Polen Hongarije en Roemenië hebben de fundamentele waarden van de eu niet ernstig genomen. Om de erosie van die waarden in te dijken en terug te draaien is een interventie vereist van de instellingen, van de andere lidstaten, maar ook van de zusterpartijen van de partijen die in de betrokken landen aan de macht zijn. In een dialoog moet worden gezocht naar oplossingen die rekening houden met de historische wortels en directe oorzaken van de problemen. Indien overreding niet helpt dienen maatregelen te worden uitgewerkt die kunnen worden opgelegd voor art. 7 moet worden ingeroepen. Het is echter gevaarlijk deze problematiek te herleiden tot een oost-west breuklijn. Het cultiveren van een oost-west breuklijn zou funest zijn voor het voortbestaan van de eu omdat dit inspeelt op vooroordelen van westerse superioriteit. De Europese integratie heeft een nieuw elan nodig, een beleid gericht op het oplossen van de problemen van de eenentwintigste eeuw, dat de burger kan aanspreken en dat gericht is op zijn bekommernissen. Populisme stelt de juiste vragen, maar geeft de verkeerde antwoorden. Als de eu die antwoorden niet kan vinden en er niet in slaagt om de burger weer bij het proces van integratie te betrekken, dan dreigt de afbraak van wat is gerealiseerd. Politiek staan de lidstaten - die uiteindelijk beslissen - voor een moeilijk dilemma: logisch gezien is verdieping van de Unie noodzakelijk om de problemen effectief op te lossen. Hiervoor bestaat echter momenteel geenszins draagvlak. Het alternatief is het teruggeven van bevoegdheden van het supranationale aan het nationale vlak. De brexit-discussie heeft echter geleerd hoe moeilijk dit is. Het resultaat: het eu-beleid en nationaal beleid blijven aanmodderen met halve oplossingen voor complexe problemen. | |
[pagina 31]
| |
Uit de hele discussie blijkt ook dat de burger (niet alleen de ‘doorsnee burger’) niet echt de realiteit van de Unie, de samenhang tussen de Unie en de lidstaten kent. Het is een gigantische taak om in de landen van de eu de kennis over andere lidstaten te vergroten. Tenslotte leidt alleen dit tot een besef van het belang van het Europese project voor het behoud van vrede, het vermijden van conflicten en de verdediging van de fundamentele waarden die we graag ‘Europees’ noemen. |
|