| |
| |
| |
Judith Wambacq
Mazdafilie en filosofie
In het recent verschenen Ainsi pensait Zarathoustra. Une philosophie avant la lettre (Parijs, Non Lieu, 2017), onderzoekt Ann Van Sevenant de filosofische vooronderstellingen van het gedachtegoed van de Perzische Zarathoestra. Dit boek vormt het voorlopig laatste in een rij met zeer uiteenlopende onderwerpen: geschiedenis van de wijsbegeerte (Het verhaal van defilosofie, Hadewijch, 1992), esthetica (Il filosofo dei poeti, Mimesis, 1994), filosofie in het computertijdperk (Ecrire à la lumière, Galilée, 1999), zorgethiek (Philosophie de la sollicitude, Vrin, 2001), filosofie van het vrijen (Sexual Outercourse. Philosophy of Lovemaking, Peeters, 2005), enzovoort. Ik ben Van Sevenant gaan opzoeken voor een gesprek.
jw: Ainsi pensait Zarathoustra is een bijzonder boek omdat het zich tussen verschillende genres beweegt. Het bevat veel historische informatie, maar het is geen historisch boek omdat het geen historische volledigheid beoogt. Het boek heeft soms iets weg van een religieus geschrift, zeker in de eerste vijf hoofdstukken, waar je de kernbegrippen van Zarathoestra's leer beschrijft. In deze begrippen en beelden komen steeds dezelfde elementen terug, maar op een iets andere manier. Dat heeft op de lezer - of althans op mij - een rustgevend en bijna bezwerend effect. Toch is het geen religieus geschrift aangezien er vergelijkingen worden gemaakt met andere opvattingen en godsdiensten en omdat ideeën er historisch worden gesitueerd. Het boek is tenslotte evenmin een klassiek filosofisch werkstuk omdat er een
| |
| |
bevlogenheid uit spreekt die we meestal niet associëren met een beschouwelijke tekst. Ik zou Ainsipensait Zarathoustra dan ook eerder omschrijven als een lang uitgevallen essay. Wat denk jij?
avs: Voor mij is het boek toch wel duidelijk filosofisch. Het is een academisch werk met voetnoten, maar met iets minder neutraliteit of onpersoonlijkheid. Wat ik heb opgeschreven, is vertrokken vanuit een persoonlijke beleving. Ik heb geprobeerd om de praktische inzichten - en dan heb ik het over praktisch in kantiaanse zin - waartoe ik de afgelopen vijftien jaar gekomen ben, af te toetsen aan de zoroastrische inzichten. Omdat deze inzichten zo'n ander wereldbeeld veronderstellen - een wereldbeeld waarin nog geen sprake is van het onderscheid tussen immanent en transcendent, tussen geestelijk en lichamelijk, tussen materieel en immaterieel, tussen zintuiglijk en niet-zintuiglijk, enzovoort - kon ik me niet zonder meer baseren op de filosofische taal zoals wij die hier in het Westen hanteren. En zelfs al was dit mogelijk geweest, dan had ik het niet gekund. Voor mij zijn de begrippen en denkbeelden uit de mazdafilie inherent verbonden met concrete ervaringen uit het leven.
jw: Laten we wat dieper ingaan op de mazdafilie of de filosofie van Zarathoestra, een Perzische wijsgeer die ongeveer 1700 jaar voor onze jaarrekening leefde. In het boek schrijf je dat mazdafilie letterlijk ‘liefde voor wijsheid’ betekent, voor het licht als symbool van wijsheid. Deze wijsheid treft iedereen diep vanbinnen aan wanneer hij of zij gaat nadenken over wat hij of zij heeft gezegd en of dit overeenstemt met zijn of haar handelen. De mazdafilie is een levenswijze waarin we proberen ons spreken, denken en handelen in overeenstemming te brengen. De mazdafilie is dus geen klassieke godsdienst, aangezien er geen sprake is van een gepersonaliseerd opperwezen waaraan de mens iets verschuldigd is. Omdat Zarathoestra oproept tot een bepaalde manier van leven zou ik het omschrijven als een levensfilosofie. Jij gebruikt deze term niet. Is daar een reden voor?
avs: In het Frans - ik heb het boek immers in het Frans geschreven - zou ‘levensfilosofie’ vertaald worden als ‘art de vivre’ of ‘savoir vivre’. Waar gaat het om? Zarathoestra spoort zijn toehoorders aan om dagelijks een driedelige formule toe te passen: juist denken, juist spreken en juist handelen. Het komt erop aan om daar vrij voor te kiezen en elke dag opnieuw voor jezelf na te gaan of wat je hebt gezegd in overeenstemming is met wat je denkt, en of wat je doet in overeenstemming is met wat je zegt en denkt. Zarathoestra erkent dat dit een moeilijke opgave is voor de mens, dat we er vaak niet in slagen om consequent te zijn, maar dat we dit toch blijven proberen. In
| |
| |
het zoroastrisme is het dan ook niet nodig om jezelf te beschuldigen. Heb je de driedelige formule niet nageleefd, dan spoor je jezelf aan om dit de volgende keer wel te doen. En als anderen zich hier ook aan houden, dan kunnen mensen elkaar meer vertrouwen. Deze levenswijze gaat dus in de eerste plaats om de individuele verantwoordelijkheid: elke dag opnieuw jezelf in alle eerlijkheid aan deze introspectie onderwerpen en proberen deze consequentie na te streven.
jw: Deze focus op zelfonderzoek, op introspectie, doet me denken aan de psychoanalyse...
avs: Inderdaad, al is er bij Zarathoestra ook een sociale dimensie aanwezig die als dusdanig niet terug te vinden is in de psychoanalyse. Zarathoestra meent dat als iedereen dit driedelig devies als leidraad zou nemen, we een betere maatschappij zouden hebben, een maatschappij zonder hypocrisie en zonder machtsmisbruik. Bovendien zou niet alleen de samenleving, maar ook de natuur, er wel bij varen. Het respect voor de schoonheid van de natuur vormt immers het uitgangspunt van deze levensfilosofie. Zarathoestra begreep toen al niet hoe het kan dat sommige mensen zo weinig respect vertonen voor deze wonderlijke natuur. Hij wijt dit aan het feit dat mensen niet eerlijk zijn met zichzelf, dat ze zichzelf allerlei fabeltjes voorliegen om hun slechte gewoontes voort te kunnen zetten.
jw: Je omschrijft de relatie van de mens tot het licht als een vriendschapsrelatie of een vertrouwensrelatie. Hoe kan je een vriendschapsrelatie onderhouden met iets abstracts als licht of wijsheid? Of duiden deze woorden enkel op de intimiteit van deze relatie?
avs: In de Gatha's - het heilige boek van het zoroastrisme - spreekt Zarathoestra ‘mazda’ aan als ‘ami’ of ‘confident’. Waarom gebruikt hij die woorden? Ten eerste is het moeilijk om datgene waartoe je het woord richt geen menselijke kenmerken te geven. Spreken doen we altijd tot iemand. Er is dus sprake van een antropomorfisering. Ten tweede bevinden we ons met deze geschriften in 1700 voor Christus, dit wil zeggen lang voor de intrede van de monotheïstische godsdiensten en van de Griekse filosofie die het onderscheid tussen het fysische en het metafysische heeft geïntroduceerd. Het licht of de wijsheid is dus geen metafysisch principe, geen essentie die boven of buiten het menselijke dient te worden gesitueerd. De Gathas gaan vooraf aan deze meta-activiteit. Zarathoestra heeft het in de Gatha's in de eerste plaats over een ervaring, een heel eenvoudige en primaire ervaring, namelijk die van de aanwezigheid van twee tendensen in de mens die hij via
| |
| |
de driedelige formule in evenwicht kan houden. Ik vraag me af of woorden zoals ‘fysisch’ en ‘metafysisch’, ‘immanent’ en ‘transcendent’, ons helpen in de beleving van deze ervaring. Ik geloof dat we gedurende 2.000 jaar een omweg hebben gemaakt: het is niet nodig om de werkelijkheid op te delen aan de hand van het dualisme van lichaam en ziel, natuur en geest. Door dit woordelijke onderscheid in te voeren, creëer je ook twee verschillende werelden. Als mensen zich toeleggen op de hierboven beschreven praktijk, dan hebben ze die tweedeling niet nodig. Hiermee wil ik niet zeggen dat we de academische filosofie overboord moeten gooien. De academische filosofie is belangrijk, maar het doorgeven van praktijkgerichte ervaringen is dat evenzeer. Een filosofie-opleiding aan de universiteit zou beide moeten omvatten.
jw: Zou het niet kunnen dat we nood hebben aan abstracte concepten en metabegrippen om uit de individuele kring van de ervaring te treden en de stap te maken naar het macroniveau, waar het licht ook aanwezig is? In het boek schrijf je dat de idee van een verbinding tussen microkosmos en macrokosmos centraal is in het denken van Zarathoestra?
avs: De idee van een verbinding tussen microkosmos en macrokosmos is natuurlijk een archaïsche zienswijze, maar we kunnen dat zo uitleggen dat het ook vandaag de dag nog betekenis heeft. Kijk, onlangs vertelde een vriendin van me hoe haar iets was overkomen dat totaal onverwacht was. Ze zei dat ze het gevoel had dat het universum voor haar zorgt. Je kan dat afdoen als inbeelding - en natuurwetenschappelijk bekeken is het dat ook - maar het is niet onzinnig. Het is deze verbinding tussen het persoonlijke en het kosmische die het onderwerp vormt van de ‘natuurwet’ die Zarathoestra voor het eerst bedacht: wie zich houdt aan de driedelige formule schrijft zijn bestaan in in een ruimere context. Als het leven zich voor jou niet alleen afspeelt onder de kerktoren, maar ook onder een breder gesternte, dan groeit door deze schaalvergroting het besef van de eigen nietigheid. Tegelijk zal de reikwijdte van je aandacht groter zijn. Door jezelf te zien als onderdeel van een groter geheel word je meer bewust van je persoonlijke verantwoordelijkheid. De driedelige formule installeert dus een spanningsboog tussen het persoonlijke en het universum.
jw: In het boek zet je je af tegen de opvatting dat het zoroastrisme de eerste monotheïstische godsdienst is. Tegelijkertijd geef je aan dat de Zoroastrische gemeenschappen zichzelf echter wel zo omschrijven en dat dit een manier is om zichzelf te beschermen tegen vervolging. Is er hier geen sprake van een methodologisch conflict? In welke mate moet jouw interpretatie van het zoroastrisme bevestigd worden door de praktiserende Zoroasters,
| |
| |
wetende dat het zoroastrisme in essentie een religie is die gepraktiseerd moet worden? Hoe dient de interpretatie van een buitenstaander zich te verhouden tot de interpretatie van diegenen die de religie beoefenen?
AVS: Net zoals binnen elke godsdienst, heb je binnen het zoroastrisme orthodoxen en progressieven. De orthodoxen willen vasthouden aan de rituelen en de traditie. Dat gaat soms zo ver dat ze de Gatha's aframmelen zonder echt te weten wat ze aan het zeggen zijn. De progressieven vinden het daarentegen belangrijk dat het denken van Zarathoestra wordt opengetrokken. Ze willen het denken van Zarathoestra, en niet het zoroastrisme, meer bekendheid geven en er bijvoorbeeld voor zorgen dat deze naam niet meteen wordt verbonden met die van Nietzsche. Deze progressieve zoroasters vonden het interessant dat iemand met een filosofische achtergrond zich over het denken van Zarathoestra zou buigen en zij hebben mijn project van in den beginne gesteund. Ze hebben mij aangespoord om het boek te publiceren opdat de gedachtegang van Zarathoestra de godsdienst zou overleven. Volgens de zoroastrische godsdienst kan iemand enkel als zoroaster erkend worden als zijn ouders dat ook zijn. De erkenning is dus gebaseerd op de bloedband. Welnu, in de Gatha's is daarvan geen sprake. Deze liturgische regel is ingevoerd om de gemeenschap ‘zuiver’ te houden en haar overleving te vrijwaren. Een andere overlevingsstrategie was om zich uit te roepen tot monotheïsme met een heilig boek. Wetende dat de Iraanse zoroasters vanaf de etc.'eleidelijkaan hebben overgenomen id naar mijn aanvoelen de samenhang tussen de verschillende zinnen beter weergeeftng is zevende eeuw vervolgd en geëxecuteerd werden door de moslims en daarom zijn uitgeweken naar Indië, was dit geen slechte strategie. Eigenlijk is het zoroastrisme een henotheïsme of een polytheïsme met een zekere hiërarchie: er staat één god boven de andere goden; dit neemt niet weg dat de andere goden ook aanbeden kunnen worden. In de Gatha's zijn er sporen te vinden van meerdere ‘daimonen’, maar vooral van ‘attributen’
van het oneindige licht, dat niet tot één god kan worden herleid. Kortom, men heeft van dit henotheïsme een monotheïsme gemaakt teneinde erkend te worden als een religie, en niet als ongelovigen of heidenen te worden afgemaakt. Maar ik begrijp je vraag niet goed. Bedoel je dat ik iets van het zoroastrisme maak dat eigenlijk niet aanwezig is in de beleving van de zoroasters?
jw: Dat kan ik niet beoordelen en daar zou op zich ook niets mis mee zijn, ware het niet dat de kern van het zoroastrisme nu net is dat deze religie beleefd moet worden, in de praktijk moet worden omgezet. Ik weet niet of dit filosofisch steek houdt, maar het was iets waarmee ik worstelde tijdens de lectuur van je boek.
| |
| |
avs: Onze kijk op het zoroastrisme is altijd die van een buitenstaander in die zin dat we voor de lectuur van de Gatha's aangewezen zijn op westerse vertalingen. Bijvoorbeeld in de eerste Gatha richt Zarathoestra zich ‘met geheven handen’ naar het oneindige licht. In de Franse vertaling staat er niet ‘O wijsheid’, maar ‘O Seigneur’. Het aanroepen van wijsheid impliceert nochtans een loskoppeling van theologische concepten, en werpt ons terug op de existentiële ervaring van het niet-weten. Als we bovendien als westerling naar hun rituelen kijken, die vaak betrekking hebben op water en vuur, dan zijn sommigen geneigd om dit omschrijven als heidens. Maar wat betekent dat: ‘heidens’? In het christendom hebben we vele van de heidense rituelen en symbolen (bijvoorbeeld licht en donker) overgenomen. Wat is dan nog het verschil tussen heidens en niet-heidens? Is die opdeling echt nodig om respectvol om te gaan met de rituelen van andersdenkenden? Ik respecteer de rituelen van de zoroasters ten zeerste. Ik zou er niets aan willen veranderen en ik hoop dat ze voortgezet kunnen worden. Ik vrees echter dat als de zoroastrische gemeenschap zich niet openstelt voor nieuwe interpretaties, het zoroastrisme zal degenereren. Dit geldt trouwens ook voor het jodendom, het christendom en de islam: wanneer heilige teksten te letterlijk worden geïnterpreteerd en men doet alsof hun betekenis definitief vaststaat, verliezen ze aan zeggingskracht. De lezer die ze daarentegen altijd opnieuw herleest en interpreteert, laat ze telkens weer heropleven. Dit vind ik heel belangrijk.
jw: Als je het woord ‘zoroastrisme’ opzoekt op het internet, wordt Zarathoestra bestempeld als profeet...
avs: Er zijn Zoroasters die - misschien onder invloed van de monotheïstische godsdiensten - van Zarathoestra een profeet maken aan wiens woorden niet mag worden getornd. Daarom mijn voorstel om de Gatha's te lezen als een existentiële filosofie en Zarathoestra te zien als een soort van Kierkegaard die aan zelfonderzoek doet en deze ervaringen met zijn toehoorders deelt. Ik heb respect voor mensen die geloven in ‘geopenbaarde waarheden’ en ik hoop dat de rituelen en verhalen die met deze openbaringen zijn verbonden kunnen blijven bestaan, maar ik ben tegen het monopolie van de religie in de interpretatie van deze rituelen en verhalen. Ook de filosofie moet hierover haar zeg kunnen doen. Het zoroastrisme is niet alleen een geloof maar ook een praktijk, een praktijk die van jou een ander mens kan maken.
Om deze existentieel-filosofische invalshoek aan te geven, heb ik in het boek het woord ‘waarheid’ vervangen door ‘echtheid’. Naar aanleiding van het woord ‘waarheid’ ontstaan er meestal een reeks vragen. ‘Bestaat
| |
| |
de waarheid?’, ‘Is deze uitspraak waar of niet?’, ‘Is er maar één waarheid of zijn er meerdere?’, ‘Kunnen tegengestelde uitspraken allebei waar zijn?’, enzovoort. Dat is niet het geval met betrekking tot ‘echtheid’, vooral in de context van de driedelige formule. Echtheid doet ons beseffen dat we niet altijd consequent bezig zijn. Zarathoestra stelt dat er twee tendensen zijn in ons bestaan die een constant gevecht leveren, de tendens naar echtheid en de tendens naar onechtheid. Hij legt de nadruk op de kloof tussen denken en doen, tussen ons spreken en ons handelen. We doen aan zelfbedrog als we ons niet aan een bepaald voornemen houden, maar ons met woorden sterk maken dat dit niet zo erg is. Of we bedriegen anderen uit eigenbelang en gaan hiermee door, ook al zien we in dat dit niemand vooruithelpt. We spelen vals. De tendens tot onechtheid kan de bovenhand nemen, tenzij je voorrang geeft aan de eerste tendens, en geleidelijk aan beter wordt in het weerstand bieden aan de tweede tendens. Kersee Kabraji, mijn mentor, zei dat je kracht haalt uit het weerstand bieden aan de duistere tendens. Hoe meer je je van het bestaan van die duistere tendens bewust bent, hoe sneller je hem zal opmerken wanneer hij de kop opsteekt en hoe sneller je er iets aan zal doen. Ook aan agressie kan je op die manier het hoofd bieden. Hieraan voorafgaand moet je echter wel een algemene keuze maken, de zogenaamde ‘keuze voor de keuze’: ga ik voor het progressieve licht of ga ik voor de stagnerende duisternis? Wanneer je op voorhand reeds voor jezelf hebt uitgemaakt dat je voor het licht zal gaan, dan zal het veel makkelijker zijn om een beslissing te nemen. Je moet dus zelf kiezen wat voor soort mens je wil zijn en daarnaar proberen handelen.
Soms begrijpen we echter pas achteraf dat het ideaal dat we najoegen ons niet gelukkig maakte. Derrida zei in dat verband dat we slechts morgen kunnen weten of we ons gisteren hebben geëngageerd. Hij benadrukte het verschil, de différance, die steeds aan het werk is in ons spreken en handelen, en die de motor vormt voor onze levenskeuzes. Welnu, deze différance is ook aanwezig in de Gatha's onder de vorm van een praktijk die oproept om je eigen verantwoordelijkheid te nemen.
jw: Laat ons verdergaan op de verwijzing naar Derrida. In het boek schuif je de mazdafilie naar voren als een alternatief voor het klassieke westerse denken dat dualistisch en hiërarchisch is, dat de geest boven het lichaam plaatst, de essentie boven de existentie, de onveranderlijkheid boven de veranderlijkheid, de theorie boven de praktijk, enzovoort. De mazdafilie daarentegen probeert deze tegenstellingen op elkaar te betrekken, en meer nog, de noodzaak van beide polen aan te tonen zonder één pool hoger in te schatten. Geen filosofie van de transcendentie dus, maar van de immanentie. Gezien dit alles is het niet verwonderlijk dat de grootste criticus van
| |
| |
het westerse denken - Nietzsche - zo geïnteresseerd was in Zarathoestra. Wat ik evenwel niet kan thuisbrengen in deze ‘postmoderne’ schets van de mazdafilie is een ander idee dat je in het boek beschrijft. Het gaat om het aristoteliaanse idee dat als je de natuur zijn werk laat doen, alles zich beweegt volgens zijn essentie en dat dit goed is. Hoe moeten we dit begrijpen? Ik denk dat wij als postmodernen moeite hebben om hierin te komen.
avs: Het is Mani (uit de derde eeuw na Christus) die ervoor gezorgd heeft dat het zoroastrisme vandaag doorgaans beschouwd wordt als een dualistische religie. Zoals je hebt aangegeven, stemt dit volgens mij niet overeen met wat we in de Gatha's lezen. De twee genoemde tendensen vallen niet te begrijpen in termen van het goede en het kwade, die dan worden geassimileerd met het geestelijke en het lichamelijke. Dat is wat interpretatoren van de Gatha's ervan hebben gemaakt opdat ze zouden aansluiten bij de geboden en verboden van de monotheïstische religies. Volgens Zarathoestra moet de tendens naar onechtheid niet verbannen maar erkend worden. Het is pas wanneer de mens zijn zwakke punten erkent én zich hierdoor niet gaat verachten - en dit is wat het grote verschil maakt met de monotheïstische godsdiensten - dat hij eraan kan werken en zichzelf kan ontwikkelen. Zelfontplooiing staat centraal in het zoroastrisme. Zich terugtrekken in de bergen of zich van alles ontzeggen is niet de weg die naar zelfontplooiing leidt. Zelfontplooiing vereist daarentegen dat men een evenwicht vindt in zichzelf tussen beide tendensen. Het dualisme staat deze zelfontplooiing dus in de weg.
jw: Maar deze zelfontplooiing is niet de ontplooiing in de richting van een essentie die één is en die op voorhand vastligt?
avs: Om jezelf te kunnen ontplooien dien je zowel je lichaam te verzorgen (sport, fysiek genieten, enzovoort) als je geest (boeken lezen, onderwijs). Enkel dan kan je een vriend voor jezelf worden. De bedoeling is dus om vriendelijk te zijn tegenover jezelf, en niet jezelf naar onderen te halen. Dit heeft niets te maken met positive thinking, met het genoeg herhalen van een positieve boodschap zodanig dat deze op jou afstraalt en daardoor het succes bewerkstelligt. Het gaat daarentegen om een praktijk waarbij je elke dag opnieuw probeert om dankzij de drievoudige formule een beter mens te worden, zonder jezelf te verachten wanneer je er weer eens niet in bent geslaagd.
jw: Dus de vergelijking met Aristoteles is niet terecht?
| |
| |
avs: Aristoteles spreekt inderdaad van een doeloorzaak die van bij aanvang latent in de mens aanwezig is, maar nog gerealiseerd moet worden. Ik zou vanuit een ander beeld willen denken, namelijk dat van een zaadje. Als we een zaadje planten, dan zorgen we daarvoor: we geven het water, we verwijderen de beestjes, enzovoort, en dat allemaal opdat het zou uitgroeien tot een plant met een mooie bloem of vele vruchten. Net zo met ons: we zorgen voor onszelf opdat we zouden kunnen bloeien. De essentie van dat zaadje ligt op voorhand vast: een eikel zal nooit uitgroeien tot een wilg. Het ene zaadje zal worden weggespoeld en het andere niet, nog een ander zal half worden opgegeten, enzovoort. De context waarin een zaadje groeit, is singulier, en het resultaat van dit proces (de specifieke vorm van de eik) bijgevolg ook, maar dat een eikel zal uitgroeien tot een eik is een universeel gegeven. Dezelfde combinatie van singulier en universeel vind je ook terug bij Zarathoestra. Hij zegt dat elk mens de keuze heeft tussen een genererend en een degenererend leven, dat wil zeggen ervoor kan kiezen om zelf na te denken en te handelen overeenkomstig de driedelige formule, dan wel geleefd te worden. Het is iedereen gegeven om van zijn of haar leven iets waardevols te maken. De manier waarop hij of zij dat genererende of degenererende leven leidt is uiteraard singulier.
In het algemeen vind ik dat de dieren- en plantenwereld ons veel kan leren omtrent waar het nu eigenlijk om gaat. Nu pas beginnen we te ontdekken hoe planten bijvoorbeeld met elkaar communiceren. Dit plaatst alles in perspectief. De idee dat de mens de parel is op de schepping, dat hij alles naar zijn hand kan zetten, botst op zijn limiet wanneer er geen schone lucht en geen proper water meer is. Het voorstel om dan maar naar een andere planeet te gaan, vind ik absurd. Dat is het antropocentrische wereldbeeld voortzetten. Dan heb je de boodschap niet begrepen.
jw: Was dat ook een van de redenen waarom je aan het boek bent begonnen? Je zei in het begin van het interview dat het boek is ontstaan vanuit een persoonlijke beleving, maar de ecosociale dimensie is toch ook heel aanwezig? Was dit ook een motivatie?
avs: Zarathoestra's denken vertrekt vanuit een onvermogen om de onderdrukking en de uitsluiting nog langer aan te zien. Toen ik de Gatha's begon te lezen, was dit het eerste wat ik herkende. Ik zie zoveel onrechtvaardigheid, zoveel mensen die in een positie van onderdrukking of uitsluiting zitten. Ik ervaar zoveel onmacht. Tijdens de eerste jaren van dit project - in totaal ben ik er ongeveer zeventien jaar mee bezig geweest - was ik vooral geconcentreerd op het verleggen van accenten in de studie van het zoroastrisme. Ik vond dat de Zarathoestrageleerden bijkomstige vragen stelden,
| |
| |
zoals ‘Heeft hij nu geleefd of niet?’. Vervolgens vergeleek ik Nietzsches Zarathoestra met de Zarathoestra van de Gatha's. Wat hij uit de leer van Zarathoestra heeft gehaald - het affirmatief in het leven staan; het ja zeggen aan het leven - heeft me enorm geïnspireerd. Ten slotte ontstond de noodzaak om aan te tonen dat er een hele filosofische traditie bestaat die voorafgaat aan de Griekse wijsgerige traditie. Maar wat me uiteindelijk heeft overgehaald om dit boek te schrijven, zijn mijn ontmoetingen met Zoroasters uit Iran en India.
jw: Je bent ze dus gaan opzoeken?
avs: Inderdaad. Ik ben naar Iran en India gereisd juist omdat ik me niet wenste te beperken tot het lezen over het zoroastrisme. Als academicus had ik de neiging om vooral de studies van deskundigen te gaan lezen, maar dit werkte in dit geval niet. Je kan de Gatha's niet zomaar lezen als een tekst. Ik heb er bijvoorbeeld twee jaar over gedaan om tot een hedendaagse vertaling te komen van die twee krachten in ons die Zarathoestra beschrijft. Sommige Franse vertalingen spreken over ‘un bon et un mauvais esprit’, anderen over ‘le bien et le mal’ In het Duits gebruikt men ‘das Gute und das Böse’, wat iets anders is dan ‘le mal’. In het Engels worden deze krachten soms vertaald als ‘mentalities’. Ik heb uiteindelijk gekozen voor ‘tendensen’, maar daar heb ik dus twee jaar over gedaan.
Ik denk dat er iets universaliseerbaars - en deze term ontleen ik aan Derrida - zit in de mazdafilie. Dit betekent niet dat de mazdafilie iets op het spoor is dat elk van ons kan herkennen - het gaat niet om iets universeels -, maar wel dat ze een goede kandidaat zou zijn voor een zienswijze die wereldwijd onderwezen zou kunnen worden. Zij zou een mogelijk antwoord kunnen bieden op de vraag die iedereen aanbelangt, namelijk in welke richting evolueert de mensheid het best? Ik zeg dus niet dat iedereen zoroaster moet worden - dat is onmogelijk -, maar het zou mooi zijn als iedereen een beetje meer mazdafiel zou worden. De vraag is hoe we het Indo-Europese woord ‘mazda’ kunnen vertalen zodat het van elke territorialiteit is ontdaan...
jw: Waarom heb je je eigen vertaling van de Gatha's niet opgenomen in het boek?
avs: Dat zou een boek op zich zijn. Er bestaat reeds een Nederlandse vertaling van Jelle de Vries. Het zou mooi zijn als er een nieuwe vertaling zou verschijnen, aangezien het boek niet meer beschikbaar is, maar dan met een inleiding en een notenapparaat. Dertien Gatha's vertaalde ik voor de
| |
| |
componist Janpieter Biesemans, die ze op muziek zette. Maar ik heb niet de pretentie te zeggen dat ik een goede vertaler ben. Ik wil benadrukken dat dit mijn persoonlijke vertaling en interpretatie van de Gatha's is. In het beste geval krijgen mensen zin om ze te gaan lezen, of om iets over Zarathoestra te gaan lezen, of - waarom niet - over de Bijbel of de Koran. Ik heb gisteren iemand ontmoet die een nieuwe vertaling van de Koran had gemaakt. Wel, dit is hoe we deze teksten in leven kunnen houden. De onvertaalbaarheid van de heilige teksten zorgt voor een veelheid aan vertalingen. De onvertaalbaarheid is dus geen gebrek; het is als de duisternis van waaruit het licht kan ontstaan.
jw: Als laatste vraag: hoe is het om als Nederlandstalige in het Frans te schrijven? Ik weet dat je perfect tweetalig bent, en misschien zelf viertalig - je hebt ook in het Engels en het Italiaans gepubliceerd - maar ik vroeg me af of jij, als je in het Frans schrijft, nog een vertaalslag in je hoofd moet maken. Of komt het er in het Frans uitgevloeid?
avs: Mijn moedertaal is niet het Nederlands maar wel het West-Vlaams. Het West-Vlaams komt als het ware zonder nadenken. Als ik Nederlands spreek, maak ik fouten, bijvoorbeeld tegen de voorzetsels, en moet ik bijna evenveel nadenken als wanneer ik een andere taal spreek. Nu, in het West-Vlaams filosoferen is moeilijk. Ik heb het één keer in het publiek gedaan en merkte toen dat je heel veel leenwoorden uit het Nederlands nodig hebt. Ten tweede is het zo dat ik sommige boeken in het Frans schrijf, andere in het Engels of in het Italiaans. Waarom is ook voor mij een groot mysterie. Toen ik mijn boek over seksualiteit heb geschreven - Sexual Outercourse. A Philosophy of Lovemaking (2005) -, dan zat dat in het Engels in mijn hoofd. Het is pas later dat ik een goede Nederlandse vertaling heb gevonden voor de term ‘sexual innercourse’ en ‘sexual outercourse’, namelijk ‘binnenwaarts’ en buitenwaarts vrijen’ [In het Nederlands verscheen later Kleine filosofie van het vrijen, Garant, 2009]. Die meertaligheid is het mooie aan de plek waar wij wonen. Bovendien heeft die meertaligheid niet alleen betrekking op het feit dat we hier in België Nederlands en Frans spreken, maar ook op het feit dat we de taal kunnen spreken van vrouwen en van mannen, van politiek correct denkenden en van geëmotioneerde mensen, enzovoort. We spreken altijd in idiomen. Mijn idioom was eerst het West-Vlaams. Ik heb me daarvan moeten losmaken om al die vreemde talen tot mij te laten komen. In een andere taal schrijven is evenwel aliënerend. Als je in een andere taal schrijft, stel je je heel kwetsbaar op. En daarnaast is het ook een bijna pijnlijk gebeuren, omdat het inspannend is en zo veel concentratie vergt.
| |
| |
De praktische reden waarom ik dit boek in het Frans heb geschreven is omwille van mijn vriendschappelijke relatie met de Parijse uitgever en omwille van mijn contacten met het Zoroastrisch Cultureel Centrum in Parijs. Als ik het boek in het Nederlands zou hebben geschreven, dan zou ik veel minder mogelijkheden tot interactie en discussie hebben gehad.
jw: Ik vond het alleszins heel inspirerend om dit boek te lezen. En ik heb ook enorm veel respect voor het harde werk dat je hebt verricht. De hoeveelheid teksten - uit heel verschillende periodes en van totaal verschillende auteurs - die je hebt uitgevlooid is indrukwekkend!
Ann Van Sevenant, Ainsi pensait Zarathoustra. Une philosophie avant la lettre, Non Lieu, Parijs, 2017, 399 blz., 25 euro, isbn 9782352702436.
|
|