| |
| |
| |
Antonio Spadaro en Marcelo Figueroa
Evangelisch fundamentalisme en katholiek integralisme in de Verenigde Staten
Een verrassende oecumene
‘In God We Trust’ (‘Wij Vertrouwen Op God’). Deze zin wordt gedrukt op de bankbiljetten van de Verenigde Staten, en is tegenwoordig het nationale devies. De tekst verscheen voor het eerst op een munt in 1864, maar dit werd pas officieel vastgelegd na een voorstel in het Congres in 1956. Een devies is belangrijk voor een natie waarvan de stichting wortelt in godsdienstige overwegingen. Voor velen is het een eenvoudige geloofsbelijdenis. Voor anderen daarentegen de synthese van een problematisch samengaan van godsdienst en staat, van geloof en politiek, van religieuze waarden en economie.
| |
Godsdienst, politiek manicheïsme en een cultuur van de apocalyps
De laatste decennia heeft godsdienst een steeds sterkere rol gespeeld tijdens verkiezingen en bij beslissingen van regeringen, met name sommige Amerikaanse regeringen. Zij biedt een morele leidraad bij het onderscheiden van goed en kwaad.
Soms heeft deze vermenging van politiek, moraal en godsdienst een manicheïstische taal gebezigd die de werkelijkheid onderscheidt in Absoluut Goed en Absoluut Kwaad. Zo sprak president George W. Bush tijdens zijn presidentschap over de uitdaging door de ‘As van het Kwaad’, en hij verklaarde in de dagen volgend op de gebeurtenissen van 11 september 2001 dat het de plicht was van de Verenigde Staten ‘de wereld te bevrijden van het Kwaad’. Tegenwoordig gaat president Trump de strijd aan met een meer uitgebreide, collectieve eenheid van ‘slechte mensen’ of zelfs ‘heel slechte mensen’. Af en toe kan de toon die zijn aanhangers aanslaan tijdens sommige campagnes een betekenis krijgen die we zouden kunnen omschrij- | |
| |
ven als ‘episch’. Deze houding gaat terug op christelijk-fundamentalistische principes, daterend van het begin van de twintigste eeuw, die geleidelijk zijn geradicaliseerd. Zij heeft zich ontwikkeld van een oorspronkelijke afwijzing van al wat werelds is - zoals politiek werd gezien - tot het, tegenwoordig, vestigen van een sterke en vastberaden religieus-morele invloed op democratische processen en hun uitkomst.
De term ‘evangelisch fundamentalisme’ mag tegenwoordig op één lijn worden gesteld met ‘evangelisch rechts’ of ‘theo-conservatisme’, en stamt uit de jaren 1910-1915. In die tijd publiceerde een miljonair uit het zuiden van Californië, Lyman Stewart, een werk in twaalf delen, The Fundamentals. De auteur wilde een antwoord bieden op de dreiging van modernistische idee- en uit die tijd. Hij vatte de denkbeelden samen van die auteurs, van wie hij de leerstellige opvattingen waardeerde. Hij stelde morele, sociale, gemeenschappelijke en individuele aspecten van het evangelisch geloof als voorbeeld. Tot zijn bewonderaars behoren veel politici, zelfs twee presidenten van de laatste tijd: Ronald Reagan en George W Bush.
De maatschappelijk-godsdienstige groeperingen die worden geïnspireerd door auteurs als Stewart beschouwen de Verenigde Staten als een natie die is gezegend door God. En ze schrikken er niet voor terug de economische opkomst van het land te verklaren uit het letterlijk aanhangen van de Bijbel. De laatste jaren werd deze denkrichting gevoed door het stigmatiseren en vaak ook het ‘demoniseren’ van tegenstanders.
De lijst van bedreigingen van hun opvatting van de American way of life omvat modernistische stemmen; de zwarte burgerrechtenbeweging; de hippiebeweging; het communisme; feministische bewegingen; enzovoort. En nu, in onze dagen, zijn er de migranten en de moslims. Om dit conflictdenken in stand te houden, heeft hun interpretatie van de Bijbel zich ontwikkeld rond buiten de context gelezen teksten uit het Oude Testament over het veroveren en beschermen van het ‘Beloofde Land’, veeleer dan dat zij werd geleid door de scherpe blik, vervuld van liefde, van Jezus in de Evangeliën.
Binnen hun betoog is dat wat leidt tot strijd geenszins verboden. Het besteedt geen aandacht aan het verband tussen kapitaal en winst en de verkoop van wapens. Wel integendeel, vaak wordt oorlog zelfs in verband gebracht met de heroïsche veroveringen van de Heer der Heerscharen van Gideon en David. In deze manicheïstische opvatting kan oorlogszuchtigheid een theologische rechtvaardiging krijgen, en er zijn dan ook geestelijken die er een Bijbelse grondslag voor zoeken, Bijbelcitaten buiten hun context gebruikend.
Een volgend belangwekkend aspect is de verhouding tot de schepping van deze religieuze groeperingen, die voornamelijk bestaan uit blanken uit het Diepe Zuiden van de Verenigde Staten. Er bestaat een soort ‘verdoofd- | |
| |
heid’ inzake ecologische rampen en problemen voortkomend uit klimaatverandering. Zij belijden een ‘heerschappij over de natuur’, en beschouwen natuurbeschermers als tegenstanders van het christelijk geloof. Hun eigen oorsprong zien zij in een letterlijke interpretatie van de scheppingsverhalen in Genesis, die de mensheid als ‘heerser’ boven de schepping plaatsen, terwijl de schepping ondergeschikt blijft aan de menselijke wil in Bijbelse onderworpenheid.
In deze theologische opvatting worden natuurrampen, dramatische klimaatsveranderingen en de wereldwijde ecologische crisis niet alleen niet gezien als een alarmbel die zou moeten aanzetten tot het heroverwegen van hun dogma's, zij worden zelfs volkomen tegengesteld opgevat: als tekenen die hun niet-allegorische interpretatie van de laatste beelden uit het boek Openbaringen bevestigen, alsook hun apocalyptische hoop op een ‘nieuwe hemel en een nieuwe aarde’.
Een profetische grondslag kenmerkt hen: bestrijd de bedreigingen van de Amerikaans-christelijke waarden en wees voorbereid op het laatste oordeel van een Armageddon, een laatste krachtmeting tussen Goed en Kwaad, tussen God en Satan. Op deze manier valt ieder proces (hetzij een vredesproces, hetzij een dialoog, enzovoort) in het niet bij wat het doel vereist, de laatste slag met de vijand. Zo wordt de gemeenschap van gelovigen (geloof) een gemeenschap van strijders (gevecht). Een dergelijke rechtlijnige interpretatie van Bijbelteksten kan gewetens verdoven, of actieve steun bieden aan de meest wrede en dramatische afschildering van de wereld die bestaat buiten de grenzen van het eigen ‘beloofde land’
Dominee Rousas John Rushdoony (1916-2001) is de vader van het zogeheten ‘Christelijk reconstructionisme’ (of de ‘heerserstheologie’) dat een grote invloed had op de theopolitieke opvattingen van het christelijk fundamentalisme. Dit is de leer die voeding geeft aan politieke organisaties en netwerken als de Council for National Policy, en aan het denken van hun vertegenwoordigers zoals Steve Bannon, tot voor kort de belangrijkste strateeg in het Witte Huis en aanhanger van een apocalyptische geopolitiek.
‘Het eerste wat we moeten doen is stem geven aan onze kerken’, zeggen sommigen. De ware betekenis van een dergelijke uitspraak is het verlangen invloed uit te oefenen in de politieke en parlementaire sfeer en op het vlak van recht en onderwijs, opdat publieke normen kunnen worden onderworpen aan een religieuze moraal.
De leer van Rushdoony verdedigt een theologische noodzaak: onderwerp de staat aan de Bijbel, met een logica die niet verschilt van die welke het islamitisch fundamentalisme inspireert. In de kern wordt het wereldbeeld van de jihadisten en dat van de nieuwe kruisvaarders gevormd door een verhaal van terreur, dat wordt gevoed vanuit bronnen die niet al te ver
| |
| |
van elkaar liggen. We moeten niet vergeten dat de theopolitiek die door Islamitische Staat wordt verspreid teruggaat op een soortgelijke cultus van de Apocalyps die zo snel mogelijk zou moeten worden verwezenlijkt. Het is dan ook bepaald niet toevallig dat George W. Bush door Osama bin Laden als een ‘grote kruisvaarder’ werd beschouwd.
| |
Theologie van de rijkdom en de retoriek van godsdienstvrijheid
Naast het politieke manicheïsme is een ander belangrijk verschijnsel de overgang van het oorspronkelijke puriteinse piëtisme, zoals beschreven door Max Weber in Dieprotestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus, naar een ‘theologie van de rijkdom’ die hoofdzakelijk in de media wordt bedreven, en door dominees die miljonair zijn en door zendingsorganisaties met een sterke religieuze, maatschappelijke en politieke invloed. Zij prediken een ‘evangelie van de rijkdom’, want zij denken dat God wenst dat zijn volgelingen gezond, rijk en gelukkig zijn.
Het is eenvoudig waarneembaar hoe sommige boodschappen in verkiezingscampagnes en hun semiotiek bol staan van verwijzingen naar een evangelisch fundamentalisme. We zien bijvoorbeeld politieke leiders triomfantelijk verschijnen met een Bijbel in de handen.
Dominee Norman Vincent Peale (1898-1993) is een belangrijke figuur die Amerikaanse presidenten als Richard Nixon, Ronald Reagan en Donald Trump inspireerde. Hij ging voor bij het eerste huwelijk van de huidige president en bij de begrafenis van diens ouders. Hij was een succesvol predikant. Hij verkocht miljoenen exemplaren van zijn boek The Power of Positive Thinking (1952) dat vol staat met zinnen als ‘Wanneer je in iets gelooft, zul je het krijgen’, ‘Niets zal je tegenhouden als je blijft herhalen: God is met mij, wie is er tegen mij’, of ‘Houd je opvatting van succes voor ogen, en het succes zal volgen’ enzovoort. Veel rijke televisiedominees vermengen marketing, strategische richtlijnen en prediking, en richten zich meer op persoonlijk succes dan op verlossing of het eeuwige leven.
Een derde element, naast het manicheïsme en het ‘evangelie van de rijkdom’, is een bepaalde manier van het verdedigen van de godsdienstvrijheid. Het uithollen van de godsdienstvrijheid vormt zeker een ernstig gevaar bij een zich verspreidend secularisme. Maar we moeten vermijden dat zij wordt verdedigd in de fundamentalistische termen van een ‘volledige godsdienstvrijheid’, opgevat als een directe bedreiging voor het seculiere karakter van de staat.
| |
| |
| |
Fundamentalistische oecumene
Met een beroep op de waarden van het fundamentalisme, ontwikkelde zich een merkwaardige vorm van een verrassende oecumene tussen protestante fundamentalisten en katholieke integralisten, samengebracht door eenzelfde verlangen naar religieuze invloed in de politieke sfeer.
Sommigen die belijden katholiek te zijn, drukken zich uit op manieren die tot voor kort in deze traditie niet bekend waren, en slaan daarbij een toon aan die veel dichter bij het protestantisme ligt. Zij worden wel omschreven als ‘kiezers van waarden’ waar het gaat om het trekken van morele steun van de kiezers. Er bestaat een welomschreven punt waar deze groepen oecumenisch samenkomen, terwijl zij elkaar, paradoxaal genoeg, bestrijden waar het gaat om het behoren tot een bepaalde denominatie. Dit bij elkaar komen rond gedeelde doelstellingen voltrekt zich rond onderwerpen als abortus, het homohuwelijk, godsdienstles op school en, meer algemeen, onderwerpen die de moraal betreffen of raken aan waarden. Zowel de protestanten als de katholieke integralisten veroordelen de traditionele oecumene, en toch staan zij voor een oecumene van het conflict die hen verenigt rond een nostalgische droom van een theocratisch soort staat.
Maar het gevaarlijkste van deze merkwaardige oecumene is toch de vreemdelingenhaat en de islamofobie, die muren wil en zuiverende deportaties. Het word ‘oecumene’ verandert zo in een paradox, een ‘oecumene van de haat’. Intolerantie heet een hemels teken van zuiverheid te zijn. Reductionisme is de methode van Bijbeluitleg. Uiterst letterlijk opvatten de sleutel tot begrip.
Het is duidelijk dat er een enorm verschil bestaat tussen deze opvattingen enerzijds en, anderzijds, oecumene zoals gebruikt door paus Franciscus, verschillende christelijke organisaties en andere geloven. De oecumene van de paus staat in het teken van insluiting, vrede, ontmoeting en bruggen bouwen. Het bestaan van vormen van tegengestelde oecumene - met tegengestelde ideeën over het geloof en de wereld, waarin de godsdienst onverenigbare rollen speelt - is mogelijk het minst bekende en meest dramatische aspect van de verspreiding van het integralistische fundamentalisme. Nu kunnen we begrijpen waarom de paus zo gekant is tegen ‘muren’ en tegen iedere vorm van ‘godsdienstoorlog’.
| |
De verleiding van een ‘spirituele oorlog’
Het godsdienstige element zou nooit mogen worden verward met het politieke. Het verwarren van een spirituele met een tijdelijke macht betekent de één onderwerpen aan de ander. Een duidelijk aspect van de geopolitiek van paus Franciscus is dat zij geen theologische plaats laat aan de macht om
| |
| |
hetzij indruk te maken, hetzij binnen of buiten een vijand te vinden om te bevechten. Het is noodzakelijk de verleiding te vermijden om goddelijkheid te projecteren op politieke macht, die haar dan vervolgens gebruikt voor eigen politieke doeleinden. Franciscus ontkracht zo van binnenuit het verhaal van het retorisch millenarisme en de theologie van de heerschappij dat de Apocalyps en de ‘eindstrijd’ voorbereidt. Het benadrukken van de genade als fundamentele eigenschap van God drukt deze radicaal christelijke noodzaak uit.
Franciscus wil de organische link tussen cultuur, politiek, instituties en de Kerk doorbreken. Spiritualiteit kan zich niet binden aan regeringen of militaire bondgenootschappen, want zij staat ten dienste aan alle mannen en vrouwen. Godsdienst kan niet sommige mensen beschouwen als gezworen vijanden en anderen als vrienden voor de eeuwigheid. Godsdienst zou niet de borg van de heersende klassen mogen zijn. Toch is het juist deze dynamiek met een vals theologisch sausje die haar eigen wetten en logica probeert op te leggen in de politieke sfeer. Zo wordt er bijvoorbeeld een schrikbarende retoriek gebruikt door de schrijvers van Church Militant, een succesvol, in Amerika gevestigd digitaal platform dat openlijk voorstander is van een ultraconservatieve politiek en christelijke symbolen gebruikt om indruk te maken. Dit misbruik wordt ‘authentiek christendom’ genoemd. Om zijn voorkeuren duidelijk te maken, trok het een nauwe parallel tussen Donald Trump en keizer Constantijn, en tussen Hilary Clinton en Diocletianus. In dit perspectief werden de Amerikaanse verkiezingen voorgesteld als een ‘spirituele oorlog’
Deze oorlogszuchtige en militante benadering lijkt erg aantrekkelijk en aansprekend voor een bepaald publiek, in het bijzonder omdat de overwinning van Constantijn - voorondersteld werd dat het voor hem onmogelijk zou zijn Maxentius en het Romeinse establishment te verslaan - moet worden toegeschreven aan goddelijk ingrijpen: in hoc signo vinces oftewel in dit teken zult gij overwinnen.
Church Militant vraagt zich af of de overwinning van Trump te danken is aan de gebeden van Amerikanen. Het antwoord dat wordt gesuggereerd is bevestigend. De indirecte zendingsopdracht aan president Trump is duidelijk: hij moet de gevolgen aanvaarden en doorzetten. Dit is een heel duidelijke boodschap die vervolgens beperkingen stelt aan het presidentschap, door het voor te stellen als een goddelijke uitverkiezing. In hoc signo vinces. Inderdaad.
Nu, meer dan ooit, dient de macht te worden verwijderd van haar verzwakte mantel van getuigenis, van haar wapenrusting, haar roestige borstschild. Het fundamentalistische theopolitieke plan is hier en nu een koninkrijk Gods te vestigen. En die goddelijkheid is klaarblijkelijk een afspiegeling
| |
| |
van de macht die is opgebouwd. Uit deze opvatting komt de ideologie van verovering voort.
Het theopolitieke plan dat waarlijk christelijk is zou eschatologisch zijn, dat wil zeggen dat het betrokken is op de toekomst en de huidige geschiedenis richt op het Koninkrijk Gods, een rijk van rechtvaardigheid en vrede. Uit deze opvatting volgt een proces van integratie, dat zich ontvouwt door middel van een diplomatie die niemand kroont tot een ‘man van de Voorzienigheid’.
Dit is de reden dat de diplomatieke dienst van de Heilige Stoel rechtstreekse en soepele relaties wil vestigen met de supermachten, zonder deel uit te maken van al bestaande netwerken van bondgenootschappen en invloedssferen. In dit opzicht wil de paus niet zeggen wie er gelijk heeft en wie ongelijk, want hij weet dat het fundament onder ieder conflict altijd een strijd om de macht is. Er is dan geen noodzaak zich te verbeelden, partij te moeten kiezen op morele gronden, laat staan op spirituele gronden.
Franciscus wijst de idee van het vestigen van een koninkrijk Gods op aarde radicaal af, de idee die ten grondslag aan het Heilige Roomse Rijk lag, en aan vergelijkbare politieke en institutionele vormen, ook op het niveau van partijen. Zo opgevat, zouden de ‘uitverkorenen’ zich begeven in een ingewikkeld politiek en religieus web dat hen zou doen vergeten dat zij ten dienste van de wereld staan, en hen zou plaatsen tegenover degenen die anders zijn, die er niet bij horen, dat wil zeggen, de ‘vijand’.
Daarom kunnen de christelijke wortels van een volk nooit op een etnische manier worden begrepen. De begrippen ‘wortels’ en ‘identiteit’ hebben niet dezelfde inhoud voor een katholiek als voor een neo-heiden. Triomfalistisch, arrogant en wraakzuchtig etnicisme is zelfs het tegenovergestelde van het christendom. In een interview met het Franse dagblad La Croix van 9 mei jongstleden zei de paus: ‘Ja, Europa heeft christelijke wortels. Het christendom heeft de plicht die water te geven, maar in een geest van dienstbaarheid als bij het wassen van de voeten. De plicht van het christendom tegenover Europa is die van dienstbaarheid’. En nog eens: ‘De bijdrage van het christendom aan een cultuur is die van Christus die de voeten wast, ofwel dienstbaarheid en het geven van leven. Er is geen plaats voor kolonialisme’.
| |
Tegen de angst
Welk gevoel ligt ten grondslag aan de aanlokkelijke verleiding van een valse samenwerking tussen politiek en religieus fundamentalisme? Het is de angst voor het instorten van de bestaande orde, en voor chaos. Die samenwerking functioneert zelfs dankzij de vermeende chaos. De politieke strategie voor succes wordt die van het aanslaan van de tonen van conflict, het overdrijven
| |
| |
van de wanorde, de geest van de bevolking opruien door het schilderen van zorgwekkende scenario's, voorbij iedere werkelijkheid.
Op dit punt wordt godsdienst de waarborg voor de bestaande orde; een politieke rol zou haar noodzaak belichamen. Zich beroepen op de Apocalyps rechtvaardigt de macht die gewenst is door een god, of die samenspant met een god. En daardoor toont het fundamentalisme zich, niet als het resultaat van een religieuze ervaring, maar als een armzalige en corrupte pervertering ervan.
Dit is de reden dat Franciscus een systematisch tegen-verhaal naar voren brengt, tegen het verhaal van de angst. Het is noodzakelijk te vechten tegen de manipulatie van deze periode van angst en onzekerheid. Hier toont Franciscus opnieuw moed: hij geeft terroristen geen ruimte voor een politiek-theologische rechtvaardiging. Hij vermijdt daarmee de reductie van de islam tot islamitisch terrorisme. Evenmin geeft hij ruimte voor een rechtvaardiging aan degenen die een ‘heilige oorlog’ veronderstellen en willen, of aan hen die hekwerken bekroond met prikkeldraad willen bouwen. De enige kroon die telt voor de christen is de doornenkroon die Christus droeg.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het Italiaans in La Civiltà Cattolica op 13 juli 2017, en tegelijk in Engelse, Franse en Spaanse vertaling op de website van dit blad. Het werd uit het Engels vertaald door Herman Simissen.
|
|