Streven. Jaargang 84
(2017)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |||||||
Herman Simissen
| |||||||
[pagina 136]
| |||||||
Pierre de CoubertinToch had Pierre de Coubertin (1863-1937), de Fransman die aan de wieg stond van de moderne Olympische Spelen, een beduidend andere opvatting: Coubertin had wel degelijk ook politieke bedoelingen met zijn initiatief. Hij was betrokken geraakt in de sportwereld vanuit de beweging voor de hervorming van het Franse onderwijs, waarin hij eerder al actief was. Naar het voorbeeld van de Engelse public schools, moest, aldus Coubertin, de lichamelijke opvoeding ook in het Franse onderwijs een plaats krijgen. Naar zijn mening had daarin tot dan de nadruk al te eenzijdig gelegen op de ontwikkeling van de intellectuele capaciteiten van de leerlingen, en was de lichamelijke ontwikkeling schromelijk veronachtzaamd. Eenmaal betrokken geraakt bij de organisatie van sportbeoefening in Frankrijk, kwam Coubertin in 1892, bij een bijeenkomst aan de Sorbonne in Parijs, met het voorstel de Olympische Spelen in ere te herstellen. Kreeg hij nauwelijks weerklank op deze oproep, toen hij haar twee jaar later herhaalde viel zij wel in goede aarde: het initiatief leidde tot de oprichting van het IOC, dat zich ten doel stelde in 1900, bij gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Parijs, daar de eerste Olympische Spelen van de moderne tijd te houden. Maar op aandrang van Griekse sportbestuurders werd de suggestie ingewilligd, deze Spelen al in 1896 in Athene te organiseren - opdat de eerste Spelen van de moderne tijd zouden plaatsvinden in het land waar de Olympische Spelen hun oorsprong hadden. Wat beoogde Coubertin? Ten grondslag aan zijn initiatief lag de idee, dat het bij elkaar brengen van jongeren uit verschillende landen kon bijdragen aan het ontstaan en de groei van wederzijds begrip. Zo kon de sportieve ontmoeting vrede en beschaving bevorderen. Vandaar ook de Olympische gedachte, dat deelnemen aan de Spelen belangrijker is dan winnen: het ging Coubertin niet op de eerste plaats om de sportieve prestaties, maar om de ontmoeting tussen de sporters, en door die ontmoeting om betere contacten tussen de verschillende landen. Ondanks deze idealistische bedoelingen ontbrak het Coubertin niet helemaal aan realiteitszin: hij besefte terdege, dat nationale regeringen de Olympische Spelen zouden kunnen gebruiken voor in zijn ogen oneigenlijke bedoelingen. Juist om deze reden werd het hoofdkwartier van de Olympische beweging, dat aanvankelijk in Parijs was, uiteindelijk in het neutrale Zwitserland gevestigd. Bovendien werd het IOC nadrukkelijk een zelfstandige organisatie, die niet onder controle van nationale regeringen zou staan. Leden van het comité waren dan ook geen vertegenwoordigers van hun land in de Olympische beweging, maar - omgekeerd - ambassadeurs van deze beweging in hun vaderland. Zij werden dan ook benoemd door het IOC, niet door nationale regeringen. De politieke gedachte achter de idee van Coubertin was dus, de internationale samen | |||||||
[pagina 137]
| |||||||
werking te bevorderen, en een dam tegen het nationalisme in en buiten de sport op te werpen.Ga naar eind3 | |||||||
De praktijkVan deze mooie bedoelingen van Coubertin kwam evenwel weinig terecht. Al de eerste Spelen van de moderne tijd werden door de Griekse autoriteiten gebruikt om nationale gevoelens onder de Griekse bevolking aan te wakkeren. Binnen dit streven paste het voorstel, Athene tot vaste locatie voor de Olympische Spelen van de moderne tijd te maken - een plan dat niet dan na de nodige verwikkelingen uiteindelijk werd afgewezen door het IOC. Maar deze Griekse pogingen de Spelen te gebruiken stelden weinig voor in vergelijking met de Olympische Spelen van 1936, toen de nationaalsocialistische leiders van Duitsland het sportieve treffen op ongekende schaal gebruikten voor het streven, hun land salonfahig te maken in de internationale politieke verhoudingen, en daarmee de isolatie te doorbreken waarin Duitsland zowel in politiek als cultureel opzicht steeds meer was geraakt na de machtsovername in januari 1933.Ga naar eind4 Sindsdien zijn de Olympische Spelen vrijwel voortdurend inzet geweest van politieke conflicten, die soms zelfs uitliepen op een boycot door een of meer landen. Zo werden de Olympische Spelen van 1956 in Melbourne geboycot door verschillende landen - deels vanwege het Russische optreden tegen de Hongaarse opstand, deels vanwege de Suez-crisis. In 1980 werden de Spelen van Moskou door tal van westerse landen geboycot vanwege de inval in Afghanistan, vier jaar later boycotten de Sovjet-Unie en de Oostbloklanden op hun beurt de Spelen in Los Angeles. Maar het gebruik van sport voor politieke doeleinden beperkte zich uiteraard geenszins tot de Olympische Spelen - het deed zich op allerlei manieren voor. Zo werden sportieve ontmoetingen wel gebruikt als een soort breekijzer, waarmee een opening werd geforceerd die daarna kon worden gebruikt voor andere contacten. Een bekend voorbeeld is dat van de ‘ping-pong diplomatie’ - het bezoek dat het nationale tafeltennisteam van de Verenigde Staten in 1971 aan China bracht, op uitnodiging van de Chinese partijleider Mao Zedong. Mao zocht diplomatieke toenadering tot de Verenigde Staten, om een einde te maken aan het zelfgekozen isolement waarin China sinds de Revolutie in 1949 verkeerde. Als uitvloeisel van dit bezoek, volgde een jaar later een officieel staatsbezoek van de Amerikaanse president Richard Nixon aan China, als opmaat voor geleidelijk wat betere betrekkingen tussen beide landen. | |||||||
[pagina 138]
| |||||||
Sport in de buitenlandse politiek van de Sovjet-UnieIn de Sovjet-Unie werd zelfs een beleid ontwikkeld om sport uitdrukkelijk te gebruiken als instrument in de internationale politiek. Dit deed zich pas na de Tweede Wereldoorlog voor. Vanaf de Revolutie van 1917 hadden de leiders van het nieuwe regime vooreerst gekozen voor het ontwikkelen van het socialisme in eigen land, en voorlopig afgezien van het nastreven van een wereldrevolutie - oorspronkelijk toch de doelstelling van de communistische beweging. Met de concentratie op de ontwikkeling van het socialisme in eigen land ging een grote terughoudendheid in internationale contacten gepaard; sporters uit de Sovjet-Unie namen als gevolg daarvan zelden of nooit deel aan internationale wedstrijden. Maar na de oorlog trad hierin verandering op: men kwam tot het inzicht dat, gezien de maatschappelijke betekenis van sport, juist ook het contact met de buitenwereld moest worden gezocht. Dit hield ook verband met de overwinning die de SovjetUnie in de Tweede Wereldoorlog had geboekt: daarmee vestigde het land zijn status als internationale grootmacht, en sport werd nadrukkelijk gebruikt om deze status te bekrachtigen. Van de betekenis van de sport binnen eigen land waren de leiders in het Kremlin overigens al langer overtuigd. Meteen na de Revolutie constateerden de nieuwe leiders dat het slecht was gesteld met de volksgezondheid, en met de persoonlijke hygiëne van veel Russen. Sportbeoefening werd gezien als een van de middelen om hierin verbetering te brengen. De regering stimuleerde daarom lichamelijke oefening en sport op scholen en bedrijven. Maar dit was een binnenlandse aangelegenheid - internationale confrontaties in sportwedstrijden met het ‘decadente Westen’ werden vermeden. Naar eigen zeggen stond de sportbeoefening in de Sovjet-Unie al snel op hoog niveau; Russische atletiekrecords bijvoorbeeld waren soms scherper dan wereldrecords, maar werden niet erkend omdat de Sovjet-Unie geen deel uitmaakte van de internationale atletiekfederatie. Daardoor was immers geen onafhankelijke controle op de prestaties mogelijk. Na de Tweede Wereldoorlog namen teams uit de Sovjet-Unie, zoals gezegd, wel deel aan internationale sportwedstrijden; ten aanzien hiervan werd zelfs een officieel beleid geformuleerd. Sportwedstrijden dienden, zo werd vastgelegd, ten eerste de verhouding te bevorderen met sympathisanten en mogelijke sympathisanten van de Sovjet-Unie in het buitenland. Daarmee diende het gezag van ‘burgerlijke’ regeringen en partijen, waaronder overigens juist ook de sociaaldemocraten werden gerekend, te worden ondermijnd. Vanuit deze achtergrond werden bij voorkeur vriendschappelijke wedstrijden georganiseerd tegen buitenlandse arbeiderssportverenigingen. Een tweede oogmerk was het bevorderen van de relaties met landen aan de grens van de Sovjet-Unie, dus de Oost-Europese landen, en | |||||||
[pagina 139]
| |||||||
in het Midden-Oosten. Daarbij wilde men laten zien, hoezeer sportbeoefening onder een socialistisch bewind kon opbloeien, als teken van groeiende welvaart en welzijn. Deelname aan internationale toernooien als met name de Olympische Spelen, maar ook de UniversiadesGa naar eind5, diende een derde doelstelling: de internationale status van de Sovjet-Unie en het communisme bevorderen. Zeker in de nadagen van de Sovjet-Unie investeerde de staat juist om deze reden fors in met name de topsport. De Sovjetleiders wilden laten zien, dat hun land in niets onderdeed voor eerst en vooral de Verenigde Staten, en tijdens dit soort toernooien werd de medaillespiegel dan ook met argusogen gevolgd. Een vierde doel was de leidende positie van de Sovjet-Unie binnen het Oostblok te bevestigen. Ten slotte diende de sport om steun voor de Sovjet-Unie te winnen in met name landen in de Derde Wereld, waarvan werd gehoopt dat zij ontvankelijk waren voor het communisme. Al met al werd de sportbeoefening zo door de Sovjetleiders volkomen instrumenteel benaderd: alle mooie verhalen over de waarde van de sport voor de volksgezondheid ten spijt, werd de steun aan de sport ingegeven door heel andere overwegingen: de status en reputatie van de SovjetUnie in de internationale politieke verhoudingen.Ga naar eind6 Tegen deze achtergrond moeten zo eigenlijk de deelname van Sovjet-Russische teams aan alle internationale sportwedstrijden worden gezien. Niet de sport zelf stond centraal, maar, uiteindelijk, de wijze waarop de sportieve ontmoetingen ten dienste werd gesteld van het buitenlandse beleid van de Sovjet-Unie. | |||||||
De tournee van dynamo MoskouTegen de achtergrond van het veranderende beleid van de Russische leiders ten aanzien van internationale sportwedstrijden nu moet de tournee worden bezien die het voetbalteam van Dynamo Moskou in het najaar van 1945 door Groot-Brittannië maakte. Het initiatief kwam van de toenmalige voorzitter van de Engelse voetbalbond, Stanley Rous (1895-1986), later voorzitter van de wereldvoetbalbond fifa. Hij deed al in 1944 een uitnodiging aan de Russische ambassadeur in Moskou, Fedor Gusev (1905-1987), voor een sportieve krachtmeting tussen een Russisch voetbalteam en Britse clubs. Deze uitnodiging paste helemaal binnen de internationale politieke verhoudingen van dat moment: het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie waren immers bondgenoten in de strijd tegen het Derde Rijk. Op allerlei manieren werd geprobeerd, de goede onderlinge betrekkingen in stand te houden en te bevorderen. Zo had de Engelse schrijver George Orwell de grootste moeite zijn politieke fabel Animal Farm gepubliceerd te krijgen, omdat dit boek uiterst kritisch was over de Russische leiders; het werd door verschillende uitgevers geweigerd omdat het politiek niet opportuun werd | |||||||
[pagina 140]
| |||||||
gevonden. Anderzijds was, in het algemeen, de houding van de Britse bevolking tegenover de Sovjet-Unie overwegend positief, in de laatste maanden van, en de eerste maanden na de Tweede Wereldoorlog. Per slot van rekening was dit land van grote betekenis geweest bij het verslaan van het Derde Rijk. Tekenend was dat de Russische leider Stalin doorgaans werd aangeduid als ‘Uncle Joe’. Een goodwilltour van een Russisch sportteam leek ook de Britse regering een goed idee. Deze goedkeuring was ook de enige bemoeienis van de Britse regering - zij liet de verdere organisatie over aan de voetbalbond. In de Sovjet-Unie lag dit anders: de regering hield zich tot op het hoogste niveau bezig met de vraag of de uitnodiging van Stanley Rous moest worden geaccepteerd, en zo ja: welke invulling eraan moest worden gegeven. In de zomer en het najaar van 1945, toen de oorlog eenmaal was beslist, kwam er schot in de zaak. Er werd besloten dat de uitnodiging zou worden aanvaard, en dat Dynamo Moskou een tournee door Groot-Brittannië zou maken. Ingaan op deze uitnodiging was een experiment: dit was juist de periode waarin werd nagedacht over beleidsveranderingen, en bij een geslaagde tournee kon hieraan een vervolg worden gegeven. Waarom werd juist Dynamo Moskou uitgekozen? Op de eerste plaats was Dynamo een van de sterkste teams in de Sovjet-Unie, waarvan werd verwacht dat het de Britse teams tenminste goed partij kon bieden. Een sportieve afgang zou ten koste gaan van het nationale prestige en dat van het communistische systeem, en dat wilden de Russische autoriteiten hoe dan ook voorkomen. Juist om deze reden werd het team voor deze tournee nog wat versterkt, met enkele aanvallers van andere teams uit de Russische competitie. Een tweede, misschien nog wel belangrijker reden was, dat Dynamo Moskou gelieerd was aan de staatsveiligheidsdienst, de nkvd (de voorloper van de kgb). De beruchte Lavrentiy Beria (1899-1953), de chef van de nkvd, bemoeide zich persoonlijk met het voetbalteam. Hij schroomde niet in te grijpen in het competitieverloop in de Sovjet-Unie zelf, bijvoorbeeld door de beste spelers van concurrerende teams op onduidelijke gronden te laten arresteren en naar een strafkamp in Siberië te laten sturen. Tijdens de tournee in Groot-Brittannië ging overigens het gerucht, dat ook falende spelers de kans liepen dat zij naar Siberië zouden worden gestuurd... Het team van Dynamo bestond zo in elk geval uit spelers die gezagsgetrouw waren: de kans dat spelers uit dit team zouden ‘overlopen’ tijdens het bezoek aan Groot-Brittannië was miniem. | |||||||
Misverstanden en wantrouwenUiteindelijk reisde Dynamo Moskou begin november 1945 af naar Groot-Brittannië. Alleen al rond de reis bestonden tal van misverstanden, die | |||||||
[pagina 141]
| |||||||
voeding gaven aan wederzijds wantrouwen. Vlak voor de trip veranderden de Russische bezoekers tot drie keer toe de datum van vertrek; als gevolg daarvan konden zij niet meer terecht in het hotel dat de Engelse voetbalbond aanvankelijk had geboekt en werden zij voorlopig ondergebracht in een kazerne van het Engelse leger, waar de omstandigheden misschien niet Siberisch, maar toch ten minste Spartaans waren, tot ongenoegen van de gasten. Een tweede misverstand betrof de luchthaven van aankomst: de Russen landden in Croydon, terwijl het Britse ontvangstcomité hen in Northolt verwachtte. De ontvangst was bijgevolg minder feestelijk dan de bedoeling was. Dit begin was symbolisch voor het vervolg van de trip. Van de Russische bezoekers sprak geen van de spelers, noch de trainer Engels. Er was een tolk in het gezelschap, Alexandra Elliseyeva, een lerares, die er echter voornamelijk het zwijgen toe deed, en in de Britse pers al snel ‘Alexandra de stille’ werd genoemd. Bijgevolg was de communicatie bepaald moeizaam; mede daardoor kregen de gasten uit de Sovjet-Unie de reputatie dat zij een schimmig en raadselachtig gezelschap vormden. Enkele dagen na aankomst vond het eerste overleg tussen de Engelse voetbalbond en vertegenwoordigers van de Russische vereniging plaats: er moesten afspraken worden gemaakt over de tegenstanders waartegen zou worden gespeeld, de speeldata, en de spelregels. Zo bestond in Engeland niet de mogelijkheid om spelers te vervangen, maar in andere landen wel; de Russen wilden deze mogelijkheid ook tijdens deze tournee hebben. Ook eisten de Russen dat ten minste een wedstrijd zou worden geleid door een Russische scheidsrechter. Dynamo gaf bovendien aan, dat er alleen tegen clubteams zou worden gespeeld, niet tegen het Engelse nationale team, zoals de Engelsen hoopten. En van deze clubteams eiste men, dat uiterlijk 48 uur voor de wedstrijd een spelerslijst zou worden verstrekt, waarvan dan niet mocht worden afgeweken. Men kwam tot afspraken, maar die leidden al meteen tot de nodige onvrede. De Engelse voetbalbond legde de competitie niet stil voor vriendschappelijke wedstrijden, zodat op een uitzondering na door de week moest worden gespeeld. Dit tot verontwaardiging van de Russen, die stelden dat in hun land de competitie zeker geen voorrang zou krijgen boven het bezoek van een buitenlands team. Ook het gegeven dat de Britse teams gastspelers van andere clubs wilden opstellen leidde tot wrevel. Enerzijds deed Dynamo het voorkomen alsof het Russische team alleen uit spelers van deze club bestond. En anderzijds toonde men geen enkel begrip daarvoor dat de Britten gastspelers wilden gebruiken - hoewel sommige teams verre van volledig waren omdat meerdere spelers nog niet waren gedemobiliseerd. De Engelse pers bezocht de trainingen van Dynamo Moskou voorafgaand aan de eerste wedstrijd, tegen het Londense Chelsea op Stamford | |||||||
[pagina 142]
| |||||||
Bridge, en had haar bedenkingen bij het niveau van de Russen. Kenmerkend was een commentaar in de Sunday Express, waarin werd beweerd dat Dynamo geen schijn van kans zou hebben tegen de Britse topteams. Ze speelden veel te traag. | |||||||
De wedstrijdenDynamo Moskou speelde uiteindelijk vier wedstrijden in Groot-Brittannië. De eerste daarvan was tegen Chelsea, op dinsdag 13 november 1945. Volgens officiële opgaven werd de wedstrijd door 85.000 toeschouwers bekeken, maar het waren er veel meer. Bij verschillende ingangen werden suppoosten onder de voet gelopen, belangstellenden klommen over muren of zaten op de daken van belendende huizen. Naar schatting 100.000 toeschouwers hebben de wedstrijd zo gezien. De Russische spelers vroegen zich zelfs af, of hun veiligheid niet in het geding was, omdat het publiek zo dicht op het veld zat. De kijkers kregen hun eerste verrassing al voor de wedstrijd: het Russische team deed een warming-up op het veld, hetgeen in Groot-Brittannië niet gebruikelijk was. Voor aanvang kregen de Chelsea-spelers bloemen van hun tegenstanders, een gebaar dat zij niet verwachtten en dat hen zichtbaar in verlegenheid bracht. Chelsea werd vanaf de aftrap verrast door het snelle samenspel van het vlot combinerende Russische team, en had de grootste moeite om een gelijkspel af te dwingen. De wedstrijd eindigde in 3-3, maar Dynamo Moskou was de morele winnaar. Spelers van Chelsea gaven toe, dat zij verloren zouden hebben als de afwerking van de Russen ook maar iets preciezer was geweest. De tweede wedstrijd vond plaats in Wales, tegen Cardiff City, op zaterdag 17 november. Voorafgaand aan deze wedstrijd had een deel van de Russische delegatie een mijn bezocht, en een ander deel een scheepswerf - bezoeken die in het teken stonden van solidariteit met de plaatselijke arbeiders. Ook de wedstrijd in Cardiff werd druk bezocht: er waren 40.000 toeschouwers, die voor de aftrap uit volle borst Land of my fathers zongen, het volkslied van Wales; Cardiff speelde in hun ogen ook voor de eer van het vaderland. Maar in vergelijking met de wedstrijd tegen Chelsea was de sfeer op het veld ontspannen. Er was echter sprake van een ongelijke strijd: Cardiff kwam uit in de derde klasse en maakte geen schijn van kans tegen de in alle opzichten betere Russen. De wedstrijd eindigde dan ook met 1-10 overwinning voor de gasten. Op woensdag 21 november volgde de wedstrijd tussen Arsenal en Dynamo Moskou, die niet werd gespeeld op Highbury, het stadion van Arsenal, maar op White Hart Lane, de thuishaven van Tottenham Hotspur. Lang werd geaarzeld of de wedstrijd wel kon doorgaan: er hing dichte mist. | |||||||
[pagina 143]
| |||||||
De scheidsrechter kon het spel nauwelijks volgen, en toeschouwers zagen weinig of niets. Achteraf werd beweerd dat men de wedstrijd niet durfde af te gelasten, omdat een groot deel van de 54.000 toeschouwers al in het stadion zat toen de beslissing moest worden genomen, maar dat er eigenlijk niet had mogen worden gespeeld. Deze wedstrijd stond onder leiding van een Russische scheidsrechter, wiens optreden tot grote onvrede bij de Engelse spelers leidde: zij verweten hem onbeschaamde partijdigheid. Met name het voortdurende vasthouden van de Russische verdedigers bleef onbestraft, tot ergernis van de Engelse aanvallers. De gasten uit Moskou wonnen met 3-4. In de Russische pers werd deze overwinning hogelijk geprezen - en, juist omdat de internationals Stanley Matthews en Stan Mortensen als gastspeler meededen met Arsenal, beschreven als een overwinning op het Engelse nationale team. De Engelse pers was ook toen al bedreven in het bedenken van pakkende krantenkoppen, getuige de kop boven het verslag in de Daily Mail: ‘De meest opwindende wedstrijd die 54.000 mensen nooit zagen’. De vierde en laatste wedstrijd van de tournee werd in Schotland gespeeld, tegen Glasgow Rangers, op woensdag 28 november. Ook van dit treffen was het lang onzeker of het zou doorgaan, niet vanwege het weer, maar omdat Rangers ook de laatste aankoop van de vereniging, linksbuiten James Caskie, wilde opstellen. Caskie was een paar dagen voordien gekocht van Hibernian. Maar Dynamo verzette zich daartegen: Caskie stond niet op de eerder aangeleverde lijst, en mocht daarom niet meedoen. Juist omdat er al veel kaarten waren verkocht - uiteindelijk bezochten 90.000 toeschouwers de wedstrijd - ging Rangers overstag, zij het niet van harte. Het eerste deel van de wedstrijd waren de Russen duidelijk sterker, maar in het tweede deel knokten de Schotten terug. Zij deden dat met name door uiterst fysiek en hard spel, tot zichtbare onvrede bij de gasten uit Rusland. Rangers kwam na een achterstand terug tot 2-2; Dynamo wist op het tandvlees een nederlaag te voorkomen en de gelijke stand vast te houden tot het laatste fluitsignaal. Daarbij werd niet geschroomd om wel heel oneigenlijke middelen te gebruiken: Dynamo speelde minutenlang met twaalf man, omdat bij een wissel wel een invaller het veld betrad, maar niemand het verliet, zonder dat iemand van het arbitrale trio dit opmerkte. | |||||||
BalansDe wedstrijd in Glasgow bleek de laatste. De Engelse voetbalbond had de hoop dat er op 5 december nog een wedstrijd kon volgen, bij voorkeur tegen een nationaal Engels elftal; er was met het oog daarop zelfs al een voorlopige selectie gemaakt. Maar de Russische delegatie gaf te kennen dat er niet | |||||||
[pagina 144]
| |||||||
meer zou worden gespeeld. Dit enerzijds omdat de spelers vermoeid waren na vier zware wedstrijden in kort tijdsbestek, anderzijds omdat verschillende spelers binnen enkele weken weer moesten uitkomen in de Russische ijshockeycompetitie, die op beginnen stond. Aan het einde van de tournee kon Dynamo Moskou zo bogen op twee overwinningen en twee gelijke spelen. Dit succes werd in de Russische pers niet alleen uitbundig bezongen, maar ook ideologisch verklaard en uitgebuit: het Russische team was een collectief, waarvan de tactiek was gebaseerd op samenspel. Het Britse voetbal daarentegen ging uit van individuen, en vertrouwde op de geniale invallen van een sterspeler als bijvoorbeeld Stanley Matthews. De tactiek van de Britse teams bestond eruit, via lange trappen een aanvaller in balbezit te brengen, en te hopen op een geslaagde individuele actie. Maar het Russische voetbal stoelde op de eendrachtige samenwerking van het hele team. Die aanpak bleek beter te werken en, zo heette het, dit was symbolisch voor de superioriteit van het communistische systeem. Ook daarin immers stond niet het individu centraal, maar het collectief. En dat de mooie resultaten juist in Groot-Brittannië werden geboekt gaf nog meer voldoening: de Britse eilanden golden immers - en profileerden zichzelf overigens ook nadrukkelijk! - als de bakermat van het moderne voetbal. In de Engelse pers werd erop gewezen, dat het Russische voetbal meer op techniek was gebaseerd, terwijl de Britse teams vooral op kracht speelden. Maar men beschouwde de nederlaag van Arsenal toch voornamelijk als een incident - dat team was verre van volledig, en ondanks de inbreng van de gastspelers niet van het niveau dat van deze vereniging mocht worden verwacht. En de overwinning van Dynamo op Cardiff had evenmin veel betekenis: dat team was nu eenmaal niet van het hoogste niveau. Er leek dan ook geen reden, lering te trekken uit het bezoek van de Russen: het Engelse voetbal bleef zichzelf beschouwen als het beste ter wereld, en bleef zoals het was. Pas toen Engeland in november 1953 op Wembley kansloos verloor van Hongarije, kwam de gedachte op dat het Engelse voetbal misschien toch iets van andere landen kon opsteken. En bij de waardering die zeker ook bestond voor de prestaties van Dynamo, werd ook opgemerkt dat de Russische tactiek toch vooral teruggreep op het voetbal zoals dat in vroeger jaren in Schotland werd gespeeld. Zo bezien, kon het Russische succes nog deels op Brits conto worden geschreven ook. In het tijdschrift Tribune schreef George Orwell zijn cynische commentaar op de sportieve confrontatie tussen Dynamo en de verschillende Britse teams: sport op dit niveau heeft niets meer met sportiviteit te maken, maar wordt beheerst door gevoelens van haat jegens de tegenstander. Alle spelregels worden met voeten getreden om te winnen, en het publiek | |||||||
[pagina 145]
| |||||||
vindt het prachtig. Kortom, concludeerde Orwell, sport is weinig meer dan oorlog zonder het schieten. Wellicht ging Orwell wat ver in zijn negatieve reactie; maar dat de reeks wedstrijden bepaald niet heeft bijgedragen aan het bevorderen van de goodwill onder de Britse bevolking voor de SovjetUnie moge voor zich spreken. Er was voortdurend sprake van wederzijds wantrouwen, en van onvrede over de houding van de andere partij. De gedachte die aan het einde van de tournee nog voorzichtig werd geopperd, dat wellicht in 1946 een soortgelijke reeks wedstrijden kon worden georganiseerd, werd dan ook niet bewaarheid. Toen al immers was de Koude Oorlog volop gaande, en was het uitgesloten dat dergelijke vriendschappelijke wedstrijden konden worden gespeeld. Toch werd de serie wedstrijden in de Sovjet-Unie als een succes beschouwd: men achtte afdoende bewezen dat Russische sporters zich zonder prestigeverlies konden meten met buitenlandse atleten, en dat er dus genoeg reden was om de sportieve confrontatie te blijven zoeken. Het experiment gold als geslaagd: sport werd voortaan beschouwd als een beproefd middel om de status van de Sovjet-Unie en het communisme in het buitenland te bevorderen. | |||||||
Literatuur
|
|