armen en arbeiders nog verder zal marginaliseren’ Van Kes en Hidden Agenda via Carla's Song en Bread and Roses tot It's a Free World..., Jimmy's Hall en I, Daniel Blake; de films van Loach stellen het publiek één vraag: ‘Which side are you on?’. Aan welke kant Ken Loach zelf staat is overduidelijk. Dat blijkt uit zijn uitspraken, maar vooral ook uit zijn films.
Bij zijn vorige passage in Cannes met Jimmy's Hall, het portret van een Ierse activist die tijdens de jaren dertig in de clinch ging met Kerk en Staat, oogde de strijdvaardige cineast vermoeid. Een slopende draaiperiode zette zijn jarenlange producente Rebecca O'Brien aan om te spreken over ‘waarschijnlijk de laatste narratieve film van Ken’. De regisseur duwde zijn pensionering nog voor zich uit, maar sprak toch over ‘een documentaire, of iets documentaire-achtigs’. Omdat dit ‘minder constructieve energie vereist’. Maar, ‘het probleem is dat er zoveel dingen zijn waarbij ik me betrokken voel’, wist Loach, er aan toevoegend: ‘mijn vrouw zal niet blij zijn dit te horen’ Toen zijn vaste scenarist Paul Laverty verhalen verzamelde van working class heroes veroordeeld tot voedselbanken en kafkaiaanse ervaringen met de bureaucratie, werd Loach zo woedend dat hij niet anders kon dan uitpakken met een vlijmscherp ‘j'accuse’ in de vorm van een fictiefilm. Een schreeuw van verontwaardiging en empathie. Woest sociaalrealisme dat balanceert op de scheidingslijn van een agit-prop-komedie en een hallucinant melodrama.
De cinema van Ken Loach is grap piger en minder drammerig dan hij op het eerste gezicht lijkt. Complexer ook, en dat creëert bij I, Daniel Blake andermaal misverstanden. Zo wekken de naturalistische feel en de documentaire look van dit verhaal van een beproefde held (een zestigjarige houtbewerker die na een hartaanval onder druk wordt gezet door de sociale inspectie) dat de cineast vooral realisme nastreeft. Niet toevallig werd het tragische Kes (het verhaal van een jongetje en zijn valk) beschouwd als Britse tegenhanger van Vittorio De Sica's Ladri di biciclette, de film over een jongetje en zijn fiets die geldt als toppunt van het Italiaanse neorealisme. Maar ook in De Sica's klassieker is de schijn bedrieglijk. Zo zijn in sommige sequenties de straten opvallend leeg op de drukste momenten van de dag. Wat niet bepaald realistisch is. De Italiaanse regisseur drukt hiermee via het decor de eenzaamheid van het individu uit. Net zoals De Sica gaat ook Loach veeleer voor expressionisme dan voor (sociaal) realisme. Film moet voor hem niet zozeer de werkelijkheid weerspiegelen, maar eerder een waarheid blootleggen. ‘Het opzet is goede cinema te maken om de waarheid te tonen’, stelt Loach, ‘het gaat erom, de waarheid te accentueren, te ontlokken’. Die waarheid schuilt in mensen, de protagonisten die de acteurs in volle vrijheid tot leven mogen brengen, en niet in een door een auteur opgedrongen boodschap.
Ken Loach behoort tot de Britse generatie van de Angry Young Men - die van John Osborne, Lindsay Anderson en Tony Richardson - en hij gebruikt