Streven. Jaargang 83
(2016)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 784]
| |
Sandra Rosvelds
| |
[pagina 785]
| |
organisatie van thuiszorg, woonzorgcentra, kinderopvang of sociale economie. Maar ook centra voor leerlingenbegeleiding horen in dit rijtje thuis, omdat ze lang geleden zijn ontstaan vanuit het vrije initiatief van burgers die zelf het heft in handen hebben genomen. Het middenveld ontwikkelt en positioneert zich tussen markt en staat en zoekt mee naar oplossingen voor uitdagingen die markt noch staat alleen kunnen of willen oplossen. En vooral, het werkt waardengedreven en niet winstgedreven. Middenveldorganisaties zijn ook zeer divers in de rol of rollen die ze vervullen. Ze kunnen een recreatieve rol hebben, een belangenvertegenwoordigende rol, een empowerende rol of een dienstverlenende rol, maar bovenal kunnen ze ook meerdere rollen combineren. Dankzij het vrij initiatief hebben diverse middenveldorganisaties meerdere functies opgenomen en zijn zij vaak belangenvertegenwoordiger én dienstverlener, of combineren ze een recreatieve rol met een empowerende rol. Het Vlaamse middenveld heeft doorheen de jaren een uniek DNA ontwikkeld. Het is sterk ingebed in de samenleving. Zo goed als elke Vlaming is op een of andere manier betrokken bij dat middenveld, hetzij als lid (bijvoorbeeld van een sportclub, kaartclub of vakbond), hetzij als vrijwilliger. Het middenveld vormt een sterk bindmiddel tussen burgers en biedt aan heel wat mensen een belangrijke ontmoetingsplek om samen dingen te doen. Dat kan een zeer vrijblijvende activiteit zijn, bijvoorbeeld wekelijks een uurtje gaan kaarten, of om een groot engagement gaan, bijvoorbeeld als bestuurslid van een vzw. Het Vlaams middenveld is autonoom, maar is tegelijkertijd sterk verweven met de overheid - de overheid heeft immers heel wat overheidstaken uitbesteed aan het middenveld, denk aan het onderwijs of aan de nonprofitsector. In ieder geval durven we stellen dat niet alleen de economische meerwaarde groot is - volgens de Koning Boudewijnstichting vertegenwoordigen de ‘instellingen zonder winstoogmerk’ 5% van het bbpGa naar voetnoot1 en leveren de vrijwilligers een equivalent aan onbetaalde arbeid dat overeenkomt met 4,1% van de bezoldigde arbeidGa naar voetnoot2 - maar dat vooral de maatschappelijke en sociale meerwaarde bijzonder groot is. Moet het nog gezegd: waar leren jongeren beter samenwerken en verantwoordelijkheid opnemen dan in de jeugdbeweging of de sportclub? Hoeveel ouderen zouden niet vereenzamen mochten ze niet regelmatig naar een activiteit van de ouderenvereniging kunnen gaan? Hoeveel mensen zouden niet onmachtig en gefrustreerd in hun zetel zitten, mochten ze niet de handen uit de mouwen kunnen steken via hun vereniging, bijvoorbeeld om armen, asielzoekers of zieken te helpen? Hoeveel organisaties zouden niet hopeloos veel handen te kort hebben mochten vrijwilligers niet af en toe komen helpen? Via het middenveld kunnen mensen actief participeren aan de samenleving, krijgen mensen de kans zichzelf te ontplooien, en hebben ze de mogelijkheid om actief bij te | |
[pagina 786]
| |
dragen aan de democratie. Zowel op lokaal als Vlaams niveau participeren duizenden mensen in overleg- en adviesorganen, formeel of informeel. Zij krijgen op die manier de kans om mee beleidsgerichte voorstellen te formuleren en te verdedigen en om in overleg te gaan met de overheid. Daar hoort ook een kritisch middenveld bij, dat zijn stem kan laten horen als het niet akkoord gaat met het beleid. Dat kan protesteren als bepaalde problemen niet worden opgelost. Dat kan betogen als het niet akkoord gaat met beleidsvoorstellen of beleidsbeslissingen. Vreedzaam protest is een meerwaarde voor de democratie. Een autonoom, kritisch middenveld, dat zich in alle vrijheid kan ontplooien, is daar de beste garantie voor. | |
Innoverend middenveldHet middenveld wordt soms opgedeeld in een ‘klassiek’ middenveld en een ‘nieuw’ middenveld. In de perceptie staat ‘klassiek’ dan voor ‘niet vernieuwend’, ‘verzuild’, ‘traditioneel’, ‘behoudsgezind’. Daarmee wordt niet alleen verwezen naar het feit dat sommige middenveldorganisaties al zeer lang bestaan, - denk maar aan vakbonden, mutualiteiten en onderwijsinstellingen - maar wordt eveneens geïnsinueerd dat deze organisaties niet mee evolueren met hun tijd en vasthouden aan structuren, werkwijzen en thema's uit het verleden. Daar tegenover worden dan nieuwe middenveldorganisaties geplaatst die nieuwe maatschappelijke uitdagingen op een verfrissende manier aanpakken. Denk aan repaircafé's, geef- en deelmarkten, auto- en fietsdeelprojecten, voedselteams, lets-groepen (Local Exchange and Trading System), samentuinen, klimaatwijken, burgercoöperaties, sportclubs voor allochtone jongeren, burgerinitiatieven zoals Ringland, enzovoort. Maar deze tegenstelling is een schijntegenstelling. Er is inderdaad een grote verscheidenheid en dat is een goede zaak. Dit is eigen aan de dynamiek van een veelzijdig middenveld. Het ene bestaat perfect naast, en met, het andere. Vormen, structuren, engagementen kunnen wel verschillen, maar in essentie doen de nieuwe organisaties hetzelfde als degene die al lang bestaan: mensen samenbrengen rond een gezamenlijk doel. Het Internationaal Comité bijvoorbeeld, partner van beweging.net, is een koepelorganisatie van honderden zelforganisaties van burgers met een allochtone afkomst. Ze groeien sterk omdat de allochtone gemeenschap zich sterker begint te organiseren via verenigingen. Dat zijn honderden nieuwe, jonge organisaties, maar in essentie doen zij hetzelfde als de vele werknemersorganisaties die eind negentiende en begin twintigste eeuw ontstonden of zoals de vrouwenorganisaties midden vorige eeuw: zichzelf verenigen om sterker te staan in de samenleving. | |
[pagina 787]
| |
Omgekeerd stellen we vast dat bestaande organisaties met een lange traditie lang niet zo star zijn in hun werking als soms wordt geframed. Ook zij proberen nieuwe methodieken uit of spelen in op nieuwe maatschappelijke uitdagingen. Zo heeft de kwb (Kristelijke Werknemers Beweging) bijvoorbeeld actief meegewerkt aan het oprichten en helpen verspreiden van repaircafés. In West-Vlaanderen voeren zij aan de hand van gefietste kilometers een petitie om producenten te overtuigen ‘schone’ fietskledijGa naar voetnoot3 te ontwikkelen. De vakbonden zijn al lang niet meer alleen bezig met de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers of het borgen van de sociale zekerheid, maar ook actief betrokken bij het transitieproces naar een duurzame, koolstofarme samenleving. Ook Femma ‘beseft al een hele tijd dat de twintigste eeuw voorbij is, dat je vrijwilligers met andere vissen moet vangen, dat het verstedelijkte Vlaanderen nieuwe recepten voor ontmoeting nodig heeft en dat niet alleen Jan en Marjan, maar ook Youssef en Jamila in onze straat wonen.’Ga naar voetnoot4 Zij trekken volop de kaart van de diversiteit en leggen nieuwe eisen op tafel. Zo schuiven zij de 30-urige werkweek naar voren als het nieuwe voltijds werken. En er zijn nog tientallen voorbeelden te geven van zogenaamd ‘klassieke organisaties’ binnen en buiten beweging.net die op een vernieuwende manier bezig zijn. Het innoverend karakter van het maatschappelijk middenveld schuilt echter niet zozeer in het toepassen van nieuwe methodieken, nieuwe vormen of nieuwe producten, maar volgens Gie Van den Eeckhaut van SociusGa naar voetnoot5 veeleer in de mate waarin maatschappelijk innoverende praktijken kunnen bijdragen aan het veranderen van de maatschappelijke spelregels. Net zoals de vakbonden met hun decennialange strijd hebben bijgedragen aan de emancipatie van de werknemers en het structureel verbeteren van hun leefsituatie en net zoals de vrouwenbewegingen bijdragen aan een meer evenwichtige rolverdeling tussen mannen en vrouwen, zo zal in de toekomst moeten blijken in welke mate de vele middenveldorganisaties (oude en nieuwe) van vandaag een bijdrage hebben kunnen leveren aan de uitdagingen van vandaag, zoals het streven naar een meer duurzame samenleving, het verkleinen van de ongelijkheid of het integreren van mensen met een andere afkomst in onze samenleving. In dit kader is het positief dat er recent hernieuwde aandacht is bij middenveldorganisaties voor het scherpstellen van hun missie en voor meer impactgericht werken. | |
Dynamisch middenveldHet middenveld is geen statisch gegeven, waarbij organisaties los van elkaar werken en elk een aparte werking uitbouwen binnen het aangereikte subsidiekader. Integendeel. Sinds een aantal jaren zien we heel wat netwerken | |
[pagina 788]
| |
ontstaan waar middenveldorganisaties elkaar treffen en gemeenschappelijk gaan optreden. Veel van deze netwerken bevinden zich op het politieke domein, omdat ze vaak gezamenlijke standpunten innemen en deze ook gezamenlijk verdedigen bij de overheid. De vakbonden hebben jaren geleden al ervaren dat ze sterker staan als ze via een gemeenschappelijk vakbondsfront optreden. Die netwerken kunnen verschillende vormen aannemen. Ze kunnen ad hoc en kortstondig zijn. Denk bijvoorbeeld aan de gemeenschappelijke actie tegen de verlaging van de leeftijd voor gas-boetes (Gemeentelijke Administratieve Sanctie). Op zeer korte tijd vonden 213 middenveldorganisaties elkaar en samen ondertekenden ze een open brief. Het leidde tot een serieuze bijsturing van de gas-wetgeving, vooral ten aanzien van jongeren. Andere typen netwerken kunnen ook ad hoc zijn, maar wel langdurig bestaan, tot hun eis, hun bestaansreden, is gerealiseerd. Denk bijvoorbeeld aan Ringland of de Supporters Openbaar Vervoer. Nog andere netwerken zijn meer structureel van aard. De Verenigde Verenigingen zijn daar een goed voorbeeld van, omdat zich hier tientallen koepelorganisaties en honderden individuele organisaties verenigen om hun gemeenschappelijk belang als middenveldorganisatie te verdedigen. Zij werken niet prioritair rond inhoudelijke beleidsdomeinen, maar hun doel is een stimulerend be leidsklimaat en een bredere erkenning van de meerwaarde van verenigingen te realiseren. Van recenter datum is het Transitienetwerk Middenveld, dat zes jaar geleden werd opgericht door een twintigtal middenveldorganisaties en individuen uit diverse hoeken van de samenleving (culturele sector, armoedeorganisaties, milieubeweging, duurzame bedrijven, vakbonden, academici, sociale beweging, Noord-Zuidorganisaties en journalisten). Hun doelstelling is er voor te zorgen dat de transitie naar een ecologisch duurzame samenleving ook op een sociaal rechtvaardige manier verloopt en niet vernauwd wordt tot een puur technologisch of uitsluitend ecologisch verhaal. Zoals wel vaker, is ook dit een werk van lange adem, omdat dit transitieproces per definitie meerdere jaren of decennia zal duren. Nog recenter is de beweging Hart boven Hard, ontstaan uit protest van voornamelijk culturele en socio-culturele sectoren tegen de zware, opgelegde besparingen van deze Vlaamse regering, maar intussen uitgegroeid tot een beweging van zowel organisaties als burgers met vertakkingen tot op het lokale niveau en in het franstalige landsgedeelte. Ook hier vinden mensen en verenigingen zich, om samen werk te maken van een positief samenlevingsmodel. Mooi verwoord overigens in hun tien hartenwensen. Ook de omschakeling van het acw (Algemeen Christelijk Werknemersverbond) naar beweging.net past in dit rijtje. Beweging.net heeft zich | |
[pagina 789]
| |
in 2014 omgevormd tot een netwerk, waaraan elf partnerorganisaties en vier geassocieerde partners deelnemen en dat openstaat voor samenwerking met anderen. Het doel is de krachten te bundelen, om samen te zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke problemen. Dat kan in de vorm van nieuwe organisaties of nieuwe diensten. Neem bijvoorbeeld MyTrusto,Ga naar voetnoot6 een nieuwe dienst die de schuldbemiddeling en vooral de schuldinvordering op een andere, meer sociale en ethisch verantwoorde wijze aanpakt. Deze dienstverlening is ontstaan in Antwerpen, maar het model wordt intussen uitgerold in heel Vlaanderen. Met Procura vzw wil beweging.net dan weer een betaalbare en kwaliteitsvolle dienstverlening uitbouwen voor vzw's om hen te helpen met hun juridische, financiële en strategische vragen. De groeiende aandacht voor samen- en netwerking heeft allicht te maken met de toegenomen complexiteit van de samenleving, zowel qua bevolkingssamenstelling als qua beleidsaansturing. Het voordeel van samen- of netwerken is dat op die manier meer kennis en middelen kunnen worden samengebracht om nieuwe ideeën te realiseren dan wanneer elke organisatie het op zichzelf zou moeten waarmaken. Ook de politiek kan een netwerk meer impact genereren dan één organisatie alleen. Dankzij het brede netwerk van vakbonden enerzijds en Hart boven Hard anderzijds konden in oktober 2015 125.000 mensen op de been worden gebracht tegen het gevoerde beleid. Dit is zo'n drie tot vier keer meer dan tijdens een klassieke vakbondsbetoging. Ondanks de immens grote opkomst, deden de huidige federale en Vlaamse regeringen hard hun best om de manifestatie te negeren en negatief te ‘framen’. Maar niet getreurd. Het gebeurt wel vaker dat sociale acties niet onmiddellijk tot resultaat leiden, maar sociale bewegingen en andere belangengroepen zullen hun eisen op de politieke agenda blijven plaatsen, zolang ze relevant zijn. De dynamiek schuilt overigens niet alleen in de oprichting en de werking op zich van al deze netwerken, maar ook in de onderlinge verbanden tussen de netwerken. Heel wat middenveldorganisaties zijn in meerdere netwerken actief en kunnen zo hun slagkracht exponentieel verhogen. Bovendien leren die middenveldorganisaties elkaar steeds beter kennen, waardoor ook op andere vlakken snel nieuwe netwerken of acties kunnen ontstaan. Het onderlinge vertrouwen groeit en middenveldorganisaties vinden elkaar snel en vlot rond nieuwe thema's en uitdagingen. Dat verhoogt meteen ook de veerkracht van het middenveld. | |
Politiek middenveldHet is natuurlijk precies dit politieke spel van macht en tegenmacht dat een doorn in het oog is van sommige beleidsvoerders. Het middenveld heeft in | |
[pagina 790]
| |
België altijd een belangrijke politieke rol gespeeld. Sinds de Tweede Wereldoorlog werd het middenveld systematisch betrokken bij het beleid. Via het sociaal overleg, via het medebeheer van de socialezekerheidsinstellingen, via allerlei beheersorganen en via diverse (Vlaamse) strategische advies- en overlegorganen worden middenveldorganisaties betrokken bij het beleids- voorbereidend werk inzake werk en economie, welzijn en gezondheid, sociale bescherming, armoedebestrijding, sociocultureel werk, klimaat en milieu, wonen, ruimtelijke ordening en mobiliteit. Telkens worden de meest relevante actoren rond de tafel gebracht. Dankzij een lange traditie van kennisopbouw, een breed netwerk van deskundigen, praktijkervaring en technische kennis hebben diverse middenveldorganisaties een grote legitimiteit bij hun achterban opgebouwd en kunnen zij met kennis en gezag hun stem laten horen. Ze weten wat er leeft, ze weten wat er schort, ze weten hoe het beter kan en willen die kennis via advies, overleg en medebeheer ook omzetten in nieuw beleid. Het sociaal overleg is een vorm van participatieve democratie die het middenveld heel belangrijk vindt. Dankzij deze aanpak krijgen burgers de kans om via hun organisaties nauw betrokken te zijn bij het beleid. Omgekeerd kan de politiek rekenen op meer expertise en een groter draagvlak voor haar beleid bij de bevolking. Het is de democratie in de volle betekenis van het woord. En toch is het juist deze politieke rol die vandaag in vraag wordt gesteld. De rechts-conservatieve partijen in ons land vinden dat organisaties die gesubsidieerd worden, het beleid niet horen te bekritiseren. Zij vinden dat de combinatie van de rol van medebeheerder, belangenverdediger en dienstverlener ongeoorloofd is en dat dit tot belangenvermenging zal leiden. Onderliggend speelt een ideologisch debat over de organisatie van de samenleving en de verhouding tussen de staat, de markt en de burger, met een al dan niet substantiële rol voor het middenveld daartussen. Hoe dit ideologisch debat zich in het beleid vertaalt, wordt stilaan zichtbaar: zware besparingen op de werkingsmiddelen van de uitbetalings-instellingen, politieke discussie over de toekomstige rol van de kinderbijslagfondsen in de uitbetaling van het kindergeld, schrappen van subsidies voor de socioculturele organisaties ondanks positieve evaluaties van hun werking, een systematisch negatieve framing van protestacties, beleidsbeslissingen zonder echt sociaal overleg in de sociale economie, besparingen op en zelfs afschaffing van gesco's, die heel wat organisaties in hun werking treft, enzovoort. In deze visie is geen plaats voor een sterk middenveld en er zijn dan ook heel wat pogingen om het middenveld te verzwakken. | |
[pagina 791]
| |
Uiteraard begrijpen wij dat een kritisch middenveld soms knap lastig kan zijn voor beleidsmensen. Maar is dat niet het wezen van de democratie? Bekijk het eens op lange termijn. Bekijk het eens vanuit een macro-perspectief. Waar zouden we als samenleving staan zonder dit kritisch middenveld? Wat als er geen kanalen meer zouden bestaan langs waar de overheid in overleg kan treden met dat middenveld en dus onrechtstreeks ook met haar burgers? Denkt men echt dat de participatieve democratie vervangen kan worden door enquêtes op facebook en twitter, door burgerbevragingen a la G-1000 of door referenda met een ja/neen-antwoord? Deze nieuwe vormen van directe democratie kunnen wel een aanvulling zijn op de representatieve en participatieve democratie, maar geen vervanging. Een echte participatieve democratie vraagt juist om sterke middenveld-organisaties die met kennis van zaken kunnen meediscussiëren én mee naar oplossingen kunnen zoeken. Want het is één zaak om problemen aan te kaarten of om ongenoegen te uiten; het is een heel andere zaak om ook oplossingen aan te dragen die technisch en juridisch correct zijn, die wettelijk verankerd kunnen worden en die maatschappelijk gedragen zijn. Daarin schuilt vandaag juist het verschil tussen de nieuwe, one-shot-organisaties die erg succesvol mensen kunnen mobiliseren rond nieuwe uitdagingen en daar veel media-aandacht voor krijgen enerzijds (bijvoorbeeld de Occupy-beweging) en de sterke sociale organisaties die voor deze uitdagingen op een democratische manier mee naar structurele oplossingen helpen zoeken (bijvoorbeeld de milieubeweging, de vakbonden) anderzijds. Dat is meestal een werk van lange adem en vergt een langdurig engagement. Kijk maar naar het verhaal van bijvoorbeeld de Tobin Taks (nog steeds niet gerealiseerd) of de strijd voor meer rechtvaardige fiscaliteit (een never ending story, zo lijkt het wel). | |
Geïnstrumentaliseerd middenveldDeze vorm van participatieve democratie staat natuurlijk in schril contrast met politieke opvattingen die veeleer het primaat van de politiek vooropstellen, die enkel verkozen politici erkennen als de vertegenwoordigers van het volk en die alleen ministers en partijen het beleid willen laten bepalen, zonder al te veel inspraak en overleg. Ze contrasteert ook met een beleidsvisie die het middenveld eerder als een verlengstuk van het beleid ziet, in de rol van uitvoerder van het beleid, dan als een autonome partner en co-creator van dat beleid. Het instrumentaliseren van het middenveld, waarbij de subsidiërende overheid bepaalt wat het middenveld moet doen, vormt vandaag een ernstige bedreiging voor het vrije initiatief; het vrije initiatief kan door uitblijvend enthousi- | |
[pagina 792]
| |
asme worden gefnuikt en bemoeilijkt. In deze visie bepaalt de overheid wat het middenveld moet doen en hoeveel middelen ze hiervoor krijgt. In onze visie van een participatieve democratie formuleert het middenveld zelf haar doelstellingen (binnen een wettelijk vastgelegd kader en al dan niet in overleg met de overheid) en wordt ze hierin (financieel) ondersteund door de overheid. Dat is een wezenlijk verschil in opvatting, ook al beseffen we goed dat het een dunne lijn is tussen het erkennen van het middenveld en het instrumentaliseren van het middenveld. In de beleidsuitvoering wordt dat verschil echter heel duidelijk. Het verschil uit zich in het al te strikt verwoorden van bepaalde erkenningsvoorwaarden die nog weinig ruimte laten voor een vrije invulling. Het wordt voelbaar via tijdelijke subsidiemechanismen, zoals tendering of projectsubsidies. Deze vormen van subsidiëring brengen middenveldorganisaties in concurrentie met elkaar, halen de dynamiek van vrijwilligers onderuit en maken de organisaties monddood. Kritiek kan immers worden bekocht met het stopzetten van subsidies. | |
Veerkrachtig middenveldMaar we blijven niet bij de pakken neerzitten. Het is niet omdat bepaalde krachten in de samenleving de impact van middenveldorganisaties willen verkleinen of breken, dat we dit zomaar laten gebeuren. De geschiedenis leert dat het middenveld zeer veerkrachtig is, dat het zich snel kan aanpassen aan gewijzigde omstandigheden. Juist omdat dat middenveld niet bestaat ter meerdere eer en glorie van zichzelf, noch om winst te maken, maar ontstaat door en bestaat voor mensen die een gezamenlijk, maatschappelijk doel nastreven. Het middenveld geniet nog steeds veel vertrouwen bij de bevolking. Mark Swyngedouw heeft recent aangetoond dat bijvoorbeeld vakbonden beduidend meer vertrouwen genieten van de bevolking dan politici. 75% van de Vlamingen vindt vakbonden noodzakelijk. Het middenveld bewijst dag in dag uit zijn meerwaarde voor de mensen. Maar het middenveld moet ook voldoende zelfkritisch zijn en blijven en de kracht vinden om zichzelf te veranderen, te verbeteren en aan te passen. Dat het daarbij soms vooruit gestuwd wordt door een overheid die op haar beurt kritisch naar dat middenveld kijkt, is op zich niet zo erg, zolang het veranderingsproces maar in overleg gebeurt en niet top-down wordt opgelegd. Zo ligt momenteel de hervorming van het sociocultureel volwassenendecreet op de politieke tekentafel. Dat is een proces waarin alle actoren uit het socioculturele veld worden uitgedaagd om te veranderen en te innoveren, maar waarin tegelijkertijd de overheid wordt uitgenodigd de echte waarde van het sociocultureel werk te benoemen en te erkennen. Wat | |
[pagina 793]
| |
goed functioneert zou daarbij dus niet opgeofferd mogen worden op het altaar van de verandering. Het proces loopt nog, maar we duimen voor een goede afloop waarin alle actoren zich kunnen vinden. Want ook dat is iets wat het middenveld in Vlaanderen kenmerkt: de kunst van het compromis. | |
SlotAl met al zijn we hoopvol voor het middenveld. Omdat we er - meer dan ooit - van overtuigd zijn dat heel wat maatschappelijke uitdagingen niet door de staat of door de markt kunnen worden opgepakt. Omdat het voldoende veerkrachtig is om nieuwe uitdagingen aan te gaan en om te innoveren. Maar we blijven ook sterk pleiten voor een politiek actief middenveld dat de democratie mee inhoud en kleur kan geven. En dat kan het best via middenveldorganisaties die de kennis en de ervaring hebben om voor complexe problemen oplossingen te zoeken. Optimaal gebeurt dit in overleg of in co-creatie met de overheid. Maar als het niet anders kan, moet protest mogelijk zijn. Dat is het sterkste wapen van de democratie. We blijven ook pleiten voor een vrij en autonoom middenveld, dat zelf kan bepalen welke rollen het opneemt en combineert, dat zelf invulling kan geven aan zijn missie en dat daarin ondersteund wordt door de overheid - niet gedirigeerd. Wie over tien jaar een nieuwe blauwdruk maakt van het middenveld zal zien hoe dynamisch dit middenveld is, hoe oude en nieuwe middenveld- organisaties, trekkers en volgers, actief zullen zijn en hoe de werkingen zich hebben aangepast aan nieuwe uitdagingen. |
|