sympathisanten voerden een ware veldslag met de politie. Ook Beatrix' huwelijk met Claus van Amsberg kende een rumoerige start. Hoe kon de Nederlandse kroonprinses, zo kort na de oorlog, in 1966, trouwen met een Duitser? Ook haar vader, prins Bernhard, was een Duitser - en mede door zijn toedoen was de monarchie in ernstige constitutionele crises geraakt.
Maar het bleek uiteindelijk juist prins Claus te zijn die de Nederlandse bevolking voor het koningshuis wist terug te winnen. Een beminnelijke, intelligente, maatschappelijk betrokken man zonder vorstelijke allures. Ruimte om die bot te vieren had hij overigens ook niet. Koningin en prins ontpopten zich als vorsten waar de Nederlanders gaandeweg weinig moeite meer mee hadden en waar velen, integendeel, tevreden mee waren. Republikeinse sentimenten verdwenen naar de achtergrond; het koningshuis ‘was er nu eenmaal’, het was na Beatrix' kroning sterker geworden, het ontwikkelde zich tot een verbindende factor binnen de samenleving, men stelde er weinig kritische vragen meer bij.
Daarin schuilt wel een gevaar. In wezen is het erfelijk koningschap natuurlijk een anomalie. Weliswaar geldt wat koningin Beatrix in haar afscheidsrede op 29 april 2013 zei: ‘In onze constitutionele monarchie met de grondwet als fundament staat de Koning voor eenheid, dienstbaar aan een samenleving in beweging’. Maar ondertussen verdraagt het zich feitelijk niet met ‘ware’ democratie. Het gaat goed, voorlopig. Republikeinen in Nederland roeren zich nauwelijks; de nieuwe koning juichte zelfs met zoveel woorden toe dat antimonarchisten op de dag van zijn inhuldiging van zich zouden laten horen - zij het binnen vrij strikte kaders en op daartoe bestemde plekken. Hij had dan ook nauwelijks iets van ze te vrezen. Bescheiden, maar temidden van het immense feestgedruis des te opvallender was daar dan antimonarchiste Joanna (naar goed activistisch gebruik zonder achternaam) die de wereldpers haalde met haar spandoek ‘Weg met de monarchie. Het is 2013!’ In de dagen daarna verscheen ze in vele actualiteitenprogramma's; ze was namelijk toch, - per abuis? - weggevoerd door Amsterdamse dienders. Het vrije woord had gezegevierd, zoals evengoed de onbekommerde feestvreugde van de honderdduizenden feestvierders dat had gedaan.
Te verwachten valt dat de monarchie in Nederland nog jaren standhoudt. ‘Men’ is er tevreden mee en in een samenleving waarbinnen met regelmaat kamerverkiezingen moeten worden gehouden - omdat er weer eens een kabinet gevallen is - waardeert men de koning(in) gemakkelijk als stabiele, samenbindende factor. Meer dan gekozen volksvertegenwoordigers die gaan en komen. Voor een president is Nederland voorlopig niet rijp.
□ Elianne Muller