| |
| |
| |
Stijn Geudens
De wereld volgens Robert D. Kaplan
‘Zodra mijn trein Roemenië binnenreed, werd de kwaliteit van de bouwmaterialen minder, werd mijn bagage overhoop gehaald door ambtenaren die smeergeld eisten voor mijn typemachine, was er geen toiletpapier meer in de wc's en gaven de peertjes minder licht. Zeker, de Balkan is beïnvloed door Midden-Europa, maar evenzeer door het even nabijgelegen Midden-Oosten’. Het is een passage die treffend het werk van de Amerikaanse journalist Robert D. Kaplan (o1952) illustreert: een mix van literatuur en analyse, van verslaggeving en filosofie, van directe waarneming en geschiedschrijving. Of zoals hij het zelf verwoordt: ‘Een goede methode om inzicht in het heden te krijgen en vragen te stellen over de toekomst, is het terrein met eigen ogen te bekijken - dat wil zeggen: te reizen. En dit zo langzaam mogelijk’. In dat opzicht vormen zijn beschouwingen een correctie op de veeleer theoretische oefeningen van academici als Francis Fukuyama (o1952) en Samuel Huntington (1927-2008), twee andere analisten van het post-Koude-Oorlog-tijdperk met wie Kaplan vaak in één adem wordt genoemd.
Na zijn studies in 1973 begon Kaplan te reizen. Hij doorkruiste alle continenten, bezocht tal van probleemgebieden en woonde ook zestien jaar buiten Amerika, met name in de mediterrane wereld. Vanaf de ja- | |
| |
ren 1980 zette hij zijn ervaringen op papier. Zo is hij al meer dan een kwarteeuw correspondent voor The Atlantic Monthly, maar hij schreef eveneens voor kranten als The New York Times, The Washington Post, The Financial Times, The Wall Street Journal en The Los Angeles Times, en voor belangrijke bladen over buitenlands beleid waaronder Foreign Affairs. Intussen heeft Kaplan ook vijftien boeken op zijn naam die reisverslagen en politieke analyse op een prikkelende manier combineren, en die meer dan eens controversiële maar ook visionaire uitspraken bevatten. In zijn jongste werk, De wraak van de geografie, dat hij zelf zijn ‘intellectuele memoires’ noemt, maakt Kaplan een synthese. Hij geeft een overzicht van de wereldpolitiek en vertrekt daarbij van het primaat van de geografie. Verleden, heden en toekomst komen samen op de landkaart. Het doel van zijn onderzoek is het verkrijgen van meer inzicht in die landkaart om er daarna paradoxaal genoeg minder aan gebonden te zijn, of nog, het zoeken naar een realistisch evenwicht tussen het menselijk kunnen en de beperkingen die de natuur oplegt.
| |
Heartland en Rimland
Kaplan focust zijn analyse op het noordelijk halfrond. Zuid-Amerika, Zwart-Afrika en Oceanië komen slechts secundair aan bod. Dat hangt samen met de twee geopolitieke theorieën die als uitgangspunt fungeren in De wraak van de geografie: de ‘Heartland’-idee van Mackinder (‘Kernland’) en de ‘Rimland’-these van Spykman (‘Randland’). De Brit Halford J. Mackinder (1861-1947), hoogleraar in Oxford en parlementslid voor de liberale partij, geldt als een van de pioniers van de klassieke geopolitiek. Zijn Heartland-theorie formuleerde hij reeds in 1904 in embryonale vorm maar werkte hij verder uit in de studie Democratie Ideals and Reality uit 1919. Mackinder poneert dat na vier eeuwen maritieme hegemonie in de wereld, onder meer door de ontwikkeling van de spoorwegtechnologie, het initiatief wel eens kan komen te liggen bij continentale machten als Duitsland, Rusland en China. Cruciaal voor hem is de positie van het Heartland (ruwweg het centrale gedeelte van Eurazië). Wie dit gebied onder zijn controle brengt, beheerst meteen ook het ‘Wereldeiland’ (Europa, Azië en Afrika) en op die manier zelfs de hele wereld, omdat Amerika dan als het ware ‘omsingeld’ is. De ‘toegang’ tot het Heartland wordt gevormd door Oost-Europa. Mackinder vatte zijn visie samen met de beroemde woorden:
Who rules East Europe commands the Heartland.
Who rules the Heartland commands the World-Island.
Who rules the World-Island commands the World.
| |
| |
De uit Amsterdam afkomstige Amerikaanse hoogleraar Nicholas J. Spykman (1893-1943) schreef met America's Strategy in World Politics: The United States and the Balance of Power (1943) een vervolg op het werk van Mackinder. De landen aan de rand van Eurazië inzonderheid de kustgebieden noemt hij het ‘Rimland’. Spykman oordeelde dat niet het Heartland maar wel het Rimland de sleutel tot de wereldmacht vormt omdat het Eurazië domineert en omdat het als zeemacht in contact staat met de buitenwereld. In feite bedoelde Mackinder hetzelfde: hij stelde dat de controle over het Heartland de beste kansen biedt op verovering van wat Spykman later het Rimland noemt, dat via de zee de sleutel is tot de wereldmacht.
Het Heartland vormde eeuwenlang de ‘spil’ van de geschiedenis omdat de grote volksverhuizingen (Hunnen, Turken, Mongolen...) van daaruit vertrokken. Ook de grote conflicten in de twintigste eeuw kan men lezen in het licht van de Heartland- en Rimland-theorieën. Mackinder pleitte voor een reeks bufferstaten tussen maritiem Europa en het Heartland vanuit de idee dat een evenwichtige wereld een vrije wereld is. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond zo ‘Midden-Europa’. Dat werd echter na de Tweede Wereldoorlog ingelijfd door de Sovjetunie, waardoor de Verenigde Staten onvermijdelijk betrokken werden bij het krachtenspel in Eurazië. Tijdens de Koude Oorlog wist het maritieme Amerika door zijn politiek van ‘containment’ of ‘indamming’ met succes te verhinderen dat de Sovjet-Unie haar invloed over heel Eurazië uitbreidde. De val van het communisme bleek echter maar een tijdelijke overwinning want de strijd om het Rimland in Europa, het Middenoosten, Zuid-Azië en het Verre Oosten gaat vandaag onverminderd voort. Regimes mogen immers komen en gaan, de geografie blijft altijd bestaan.
| |
Europa
Kaplan overloopt de wereldkaart en probeert vanuit de hoger geschetste ideeën de actualiteit te begrijpen en zelfs de toekomst te voorspellen. Hij begint zijn ‘State of the world’ in Europa. Fernand Braudel stelde dat de samenlevingen in de regio rond de Middellandse Zee, ondanks politieke vernieuwingen zoals de Atheense democratie en de Romeinse republiek, gekenmerkt werden door traditionalisme en rigiditeit. De slechte kwaliteit van de mediterrane grond bevorderde het grootgrondbezit en zo de macht van de rijken. In Noord-Europa daarentegen kwam er door de bosontginningen vruchtbare grond vrij, waarop een vrijere, in de informele machtsverhoudingen van het feodalisme verankerde cultuur, ontstond. De visie van Braudel mag dan deterministisch lijken, ze verklaart zeker voor een deel het onderscheid tussen Zuid- en Noord- | |
| |
Europa. Maar daarnaast loopt er ook een scheidingslijn tussen Oost- en West-Europa, het gevolg van het uiteenvallen van het Romeinse Rijk in de vierde eeuw en van de migratie van volkeren uit de Aziatische steppen die via de grote Europese laagvlakte makkelijk westwaarts konden trekken. Het huidige Europa kan men zo opsplitsen in vier of vijf delen die elk een andere economische ontwikkeling kennen, verschillen die door geen eenheidsmunt kunnen worden uitgewist. Voorts is er natuurlijk ook de breuklijn tussen Europa en Noord-Afrika. Kaplan verwacht dat Europa, zoals het na de implosie van het communisme uitgebreid is naar Oost-Europa, binnenkort ook zal expanderen naar het zuiden als gevolg van de Arabische Lente. Niet dat de Noord-Afrikaanse landen meteen zullen toetreden tot de Europese Unie maar ze zullen wel een krachtiger Europese invloed ondergaan. Kaplan volgt hiermee de visie van Mackinder dat de echte zuidgrens van Europa de Sahara is en niet de Middellandse Zee.
Cruciaal voor de toekomst van Europa is de relatie tussen Duitsland en Rusland, dat via de gasexport zijn invloedssfeer westwaarts wil uitbreiden. Als Berlijn toegeeft aan die druk mogen we een enigszins gefinlandiseerd Oost-Europa en een uitholling van de NAVO verwachten. Midden-Europa verdwijnt dan en er resten slechts een maritiem en een continentaal Europa, met een kreukelzone ertussen. Als Duitsland de Russische invloed daarentegen weet te trotseren, zullen de landen gelegen tussen beide machten tot bloei komen. En misschien legt Moskou er zich in dat scenario zelfs bij neer dat op termijn ook Oekraïne en Georgië zich bij de Europese Unie aansluiten. Bijzonder belangrijk is de positie die Griekenland, op de wip tussen twee Europese werelden, inneemt in de denkoefeningen van Mackinder: de Heartland-mogendheid (Rusland) die dat land in handen krijgt verwerft vermoedelijk de controle over het gehele Wereldeiland. Het is interessant om te bedenken wat er gebeurd zou zijn als de onderhandelingen tussen Churchill en Stalin destijds anders waren verlopen en Griekenland in het Oostblok was terechtgekomen. Ook vandaag speelt het land in het kader van de eurocrisis weer een cruciale rol: een verwijdering uit de Europese Unie zou verregaande gevolgen kunnen hebben.
| |
Rusland
Zoals gezegd, de toekomst van Europa wordt bepaald door wat er in Azië gebeurt en dan met name Rusland, de grootste continentale macht ter wereld. Rusland is geografisch altijd zeer kwetsbaar geweest: bij gebrek aan natuurlijke grenzen (de noordelijke flank uitgezonderd) stond het in de loop van de geschiedenis voortdurend bloot aan invallen via de onmetelijke Euraziatische vlaktes. Mogendheden die door
| |
| |
land worden omringd zijn eeuwig onzeker: ze moeten altijd maar meer territorium veroveren om zelf niet opgeslokt te worden. Vandaar de Russische expansiedrang in alle richtingen met als ultieme doel de open zee. De geografie bepaalde niet alleen de externe politiek van Rusland maar ook de interne verhoudingen. Het extreme klimaat en de korte duur van het landbouwseizoen stimuleerden zowel de samenwerking als de dwang in de sociale relaties. Dit leidde tot centralisme, bureaucratie, autoritarisme en weinig zeggenschap van het individu.
De kaart van Rusland mag dan heel Azië overspannen, het demografische zwaartepunt ligt wel ten westen van de Oeral. De Russische leiders hebben steeds getwijfeld tussen Europa en Azië. Het huidige regime is veeleer gericht op het laatste en teert vooral op de enorme energievoorraden. Via de uitvoer van gas probeert Poetin zijn invloed uit te breiden richting Oekraïne en verder westwaarts. Gas en olie spelen ook een hoofdrol bij de Russische bemoeienissen in de Kaukasus en Centraal-Azië. Bovendien zal door de opwarming van de aarde de Noordelijke IJszee meer bevaarbaar worden wat een aanzienlijk strategisch voordeel oplevert. Op lange termijn zijn gunstige geografische condities evenwel niet voldoende, zeker gezien de demografische krimp. Het is niet waarschijnlijk dat er in de eenentwintigste eeuw een nieuw Russisch imperium ontstaat. Alle republieken langs de zuidgrens, van Tsjetsjenië tot Tadzjikistan, maakten ooit deel uit van de invloedssfeer van Perzië en nu herleeft de islam daar. Als Moskou die landen aan zijn kant wil houden moet het dus bevriend blijven met Iran. Bovendien is ook China volop aan het investeren in Centraal-Azië.
Uiteindelijk zou Kazachstan, dat precies daar ligt waar Mackinder het Heartland situeerde, wel eens bepalend kunnen zijn voor de positie van Rusland. Dit uitgestrekte en relatief welvarende land bezit heel wat natuurlijke rijkdommen en ligt centraal in Eurazië. Het werkt samen met westerse én Chinese investeerders. De hoofdstad Astana heeft een grondige facelift gekregen. Rusland kan nog steeds heel wat invloed uitoefenen op het land maar als Poetin zich te grof zou gedragen kan Kazachstan zich altijd wenden tot China. Een grootschalige militaire actie van Rusland lijkt onwaarschijnlijk. Rusland zou het best politieke en economische liberaliseringen doorvoeren om op langere termijn aantrekkelijk te worden voor de Kazakken en andere voorheen onderdrukte volkeren. Een echt hervormd Rusland zal in een betere positie verkeren om invloed uit te oefenen op zijn Euraziatische periferie. Het Russisch blijft immers de belangrijkste voertaal en de Russische cultuur is er nog steeds populair. Als Rusland zich meer zou richten op het uiterste westen en oosten - Europa en de Stille Oceaan - in plaats van op zijn Euraziatische Heartland, zou het land zich noodgedwongen progressiever gaan gedragen. Misschien doen de Russen er zelfs verstandig
| |
| |
aan Vladivostok te zien als hét centrum van de eenentwintigste eeuw. Samen met Seoul, Tokio, Beijing, Shanghai en Hongkong vormt de havenstad de economisch meest dynamische regio ter wereld.
| |
Azië
Halford Mackinder maakte in 1904 al een verontrustende opmerking over China: ‘Omdat de Chinezen behalve over de hulpbronnen van hun grote land vooral ook over een oceaankust beschikken, welk voordeel de bewoners van de spilregio Rusland totnogtoe niet is vergund, kunnen zij het gele gevaar voor de vrije wereld gaan vormen’. In feite vreesde hij dat China Rusland ooit zou veroveren. Tussen beide landen mag vandaag dan wel een tactisch bondgenootschap bestaan, onderhuidse spanning is er zeker, zowel in Centraal-Azië als in het dunbevolkte Russische Verre Oosten dat sinds de val van het communisme blootstaat aan een sluipende ‘verchinezing’. Spanning is er ook met India, onder meer omwille van de annexatie van Tibet dat niet alleen rijk is aan grondstoffen maar eveneens de bronnen van de Gele Rivier, de Jangtse, Mekong, Salween, Brahmaputra, Indus en Sutlej beheerst. Bovendien investeert Beijing fors in de infrastructuur van de westelijke provincie Xinjiang, rijk aan bodemschatten, en in het naburige Afghanistan en Pakistan waardoor het een uitgang verwerft aan de Indische Oceaan. Tegelijk bouwt het ook havens in Birma, Bangladesh en Sri Lanka zodat het India stilaan omsingelt.
Belangrijk is vooral de Chinese expansie op zee. Spykman wees erop dat de Zuid-Chinese Zee voor China is wat de Middellandse Zee is voor Europa en de Caribische Zee voor de Verenigde Staten. China zal er in de nabije toekomst vastberaden de leiding opeisen en is daartoe al volop zijn vloot aan het uitbouwen. Op langere termijn wil Beijing ook zijn aanwezigheid in de open zee versterken, vooral dan in de Indische Oceaan, om zo zijn belangen in Afrika en het Midden-Oosten te beveiligen. De Amerikanen maken al langer plannen om zich militair uit de onmiddellijke omgeving van China terug te trekken en op een grotere afstand, meer bepaald in Oceanië, hun zee- en luchtmacht te stationeren. Volgens een studie uit 2009 zullen zij in 2020 niet meer in staat zijn Taiwan te verdedigen tegen een eventuele Chinese aanval. De spanning tussen China en de Verenigde Staten zal in de eenentwintigste eeuw zeker toenemen maar een omvangrijke militaire confrontatie acht Kaplan weinig waarschijnlijk. Daarnaast vraagt hij zich af of het Chinese economische model, dat grote interne ongelijkheid creëert, op termijn wel kan overleven.
Nu China en de Verenigde Staten rivaliserende grootmachten worden is de koers van India mogelijk bepalend voor de geopolitieke ver- | |
| |
houdingen in Eurazië. Binnen het Rimland is India veruit het grootste land. Het ligt bovendien centraal op de Indische Oceaan tussen China en het Midden-Oosten. Wat de toekomstige koers van het land zal zijn is echter verre van duidelijk. India ondervindt de gevolgen van de onrust in Afghanistan, Pakistan en Kasjmir en kampt ook met de ambities van China. Door militaire akkoorden met de Verenigde Staten en Rusland probeert Delhi zijn situatie te verbeteren. Het land beschikt thans over de derde grootste luchtmacht ter wereld en bouwt eveneens zijn zeevloot uit. India is een regionale macht maar kan uitgroeien tot een grootmacht.
Naast China en India focust Kaplan nog op twee andere belangrijke mogendheden in het Aziatische Rimland: het voormalige Perzische en Ottomaanse rijk, oftewel Iran en Turkije. Ten aanzien van het eerste land laat hij zich opvallend positief uit. Als Iran de weg van de democratisering opgaat, kan het mede dankzij zijn gunstige ligging een inspiratiebron vormen voor honderden miljoenen moslims in de Arabische wereld en Centraal-Azië. Henry Kissinger verklaarde ooit dat als de regering Carter in 1979 slimmer had gereageerd op de opstand tegen de sjah, de geschiedenis anders had kunnen lopen. Kaplan van zijn kant herinnert eraan dat Teheran na de aanslagen van 11 september 2001 en na de val van Bagdad in de lente van 2003 de Amerikanen ernstige gesprekken aanbood, maar Washington benutte die kansen niet. Een andere, gelijktijdige ontwikkeling in de regio die Kaplan betreurt, betreft de feitelijke afwijzing van het EU-lidmaatschap voor Turkije, te meer omdat die weigering samenviel met sociale ontwikkelingen die op het punt stonden een grote correctie in de Turkse geschiedenis en geografie aan te brengen. Net als Iran kan Turkije een stabiliserende rol spelen in de gehele moslimwereld.
| |
Amerika
Een stabiele moslimwereld is dan weer een direct belang voor de Verenigde Staten want het is precies daar dat de Amerikaanse hegemonie het afgelopen decennium een flinke deuk heeft opgelopen. De oorlogen in Afghanistan en Irak zijn uitgedraaid op een mislukking. Washington heeft zich voor de ogen van de hele wereld vertild. Kaplan pleit voor een herstel van de Amerikaanse positie via een actieve diplomatie en de organisatie van een reserveleger dat zo spaarzaam wordt gebruikt dat een snelle en grootscheepse inzet in noodgevallen mogelijk is. Voorts kan grootschalige exploitatie van de schaliegasvoorraden het land in de toekomst een stuk minder afhankelijk maken van de internationale energiemarkt. Op lange termijn is het slimste wat de Verenigde Staten kunnen doen de wereld voorbereiden op hun eigen overbodigheid. Dan
| |
| |
gebruiken ze hun macht niet alleen in hun eigen belang, maar ook in het algemeen belang. Hoe kan Amerika zich voorbereiden op een langzame en eervolle afbouw van zijn mondiale suprematie? Door kostbare interventies uit de weg te gaan en volop in te zetten op diplomatie en het werk van de inlichtingendiensten.
Een geleidelijke vermindering van de internationale inspanningen is ook een gevolg van de binnenlandse situatie die meer aandacht vraagt. En die wordt het meest bepaald door de demografische druk vanuit Latijns-Amerika, inzonderheid Mexico. Het is inderdaad niet zozeer de oost-westligging tussen twee oceanen die de toekomst van de Verenigde Staten beïnvloedt als wel wat er in het zuiden gebeurt. Amerika zal evolueren van een blank en protestants naar een etnisch en cultureel meer divers land. Beslissend is het antwoord op de vraag of Mexico een goed functionerende staat zal worden. Als de overheid daar erin slaagt de drugskartels definitief uit te schakelen dan zal dat een grotere strategische overwinning zijn voor de noorderbuur dan ooit in het Middenoosten kan worden behaald. Wanneer de Verenigde Staten en een vreedzaam en welvarend Mexico de handen in elkaar slaan vormen zij een bijzonder krachtige geopolitieke combinatie. De Amerikaanse invloed in het Caribische gebied zal verder uitbreiden, zeker na de verbreding van het Panamakanaal in 2014, en pas worden gestuit door het Amazonewoud dat de eigenlijke geografische grens vormt tussen Noord- en Zuid-Amerika.
‘Zowel in een wereldoorlog als bij wereldvrede zijn alle fronten en gebieden met elkaar verbonden’, schreef Nicholas Spykman, ‘Hoe ver ze ook uit elkaar liggen, succes of mislukking aan het ene front heeft direct beslissende gevolgen voor alle andere’. Als de Verenigde Staten willen voorkomen dat een land op het oostelijk halfrond zo dominant wordt dat het een gevaar gaat vormen voor het westelijk halfrond, dan staan ze een stuk sterker als het eigen halfrond verenigd is. De Amerikanen moeten streven naar het behoud van de machtsbalans in Eurazië en naar de eenwording van Noord-Amerika, en dat zal gemakkelijker gaan als ze het tegelijkertijd doen. Dat streven kan gepaard gaan met het propageren van democratische idealen vanuit Mackinders opvatting dat een evenwichtige wereld een vrije wereld is.
| |
Vrijheid en determinisme
Kaplan schildert in zijn boek een indrukwekkend totaalbeeld dat overigens heel wat meer details en nuances bevat dan het summiere overzicht hierboven, dat noodgedwongen beperkt is tot enkele grote lijnen en opvallende punten. Dat geldt ook voor zijn hoofdthema. Kaplan vraagt aandacht voor de geografische condities maar zonder daarbij te
| |
| |
vervallen in determinisme. Niet ‘de mens wikt, de natuur beschikt’ van de Britse geograaf W. Gordon East vormt zijn motto, maar veeleer ‘over geografie valt niet te twisten, ze is er gewoon’ van Nicholas Spykman. Met andere woorden, de fysieke omgeving waarin mensen leven, stelt grenzen aan hun handelen, maar daarbinnen hebben ze nog meer dan genoeg speelruimte. Kaplan verwijst meerdere malen naar de beroemde lezing Historische onvermijdelijkheid van Isaiah Berlin uit 1953 waarin die zich afzet tegen de idee, onder meer gevolgd door Arnold Toynbee en Edward Gibbon, dat het leven en de geschiedenis bepaald worden door abstracte krachten als landschap, cultuur of traditie en dat het vrije handelen van moreel verantwoordelijke individuen daaraan ondergeschikt is. Geografische, historische en etnische factoren spelen uiteraard mee maar zijn niet allesbepalend. Kaplan zoekt naar een evenwicht tussen vrijheid en determinisme, of zo je wil, tussen optimisme en pessimisme, en hij kan zich vinden in het realisme van Hans Morgenthau en Raymond Aron. Halford Mackinder, die een ‘partieel determinist’ was, bevindt zich op een vergelijkbare positie.
Ook Robert D. Kaplan zelf heeft als auteur en adviseur een rol gespeeld op het spanningsveld tussen vrijheid en determinisme. In juni 1991, vlak vóór het uitbreken van de burgeroorlog in Joegoslavië, publiceerde hij een artikel over Macedonië. Volgens een ex-ambtenaar van Buitenlandse Zaken (geciteerd in The Washington Post van 21 februari 2002) zorgde dit artikel ervoor dat de Verenigde Naties een vredesmacht stuurden naar die deelrepubliek - de eerste en enige preventieve inzet van VN-troepen in Joegoslavië - waardoor een geweldsexplosie zoals in Kroatië, Bosnië of Kosovo voorkomen werd. Anderzijds speelde zijn succesboek Balkan Ghosts (1993), dat een nogal somber beeld schetst van de etnische verhoudingen in de Balkan, naar verluidt mee bij het besluit van Bill Clinton in 1993 om niet in te grijpen in Bosnië. Daarmee werd de inzet van NAVO-troepen in ex-Joegoslavië met twee jaar vertraagd, zeer tot ongenoegen van Kaplan. Met die ervaringen in het achterhoofd sprak hij zich vervolgens resoluut uit voor het afzetten van Saddam Hoessein, toen hem in november 2001 op een geheime bijeenkomst bij viceminister van Defensie Paul Wolfowitz gevraagd werd naar zijn toekomstvisie op het Midden-Oosten na de aanslagen van 11 september. Tijdens een rondreis door Irak in 2004 realiseerde hij zich dat hij een fout had gemaakt en sindsdien betreurde hij herhaaldelijk zijn aanvankelijke steun voor de invasie. Het idealisme en interventionisme ten aanzien van ex-Joegoslavië in de jaren 1990 hadden hem blind gemaakt voor de grondig verschillende geografische en historische condities in het Midden-Oosten. Het lijkt erop dat Robert D. Kaplan met De wraak van de geografie die vergissing wil rechtzetten.
| |
| |
Maar misschien is er nog meer aan de hand. Kaplan was in de loop der jaren niet alleen een veelgevraagd spreker aan universiteiten en op zakenfora, hij adviseerde ook het Amerikaanse leger (Special Forces, Marines en Air Force), FBI, CIA, National Security Agency en Defense Intelligence Agency. Voorts werkte hij op het Pentagon als raadgever van minister van Defensie Robert Gates en staat hij eveneens op de personeelslijst van het in 2007 opgerichte Center for a New American Security, een denktank die nauw aanleunt bij de regering Obama. Kaplan vertegenwoordigt dus de Amerikaanse visie. Hij gaat ervan uit dat de Verenigde Staten voorlopig de enige supermacht blijven en benadrukt geregeld de noodzaak van politieke en economische ‘vrijheid’. De vraag kan dan ook gesteld in hoeverre hij optreedt als ‘dubbelagent’: analist van het buitenlandbeleid van Washington enerzijds, verkondiger van datzelfde beleid anderzijds. In die zin is De wraak van de geografie niet alleen een zeer toegankelijke en inhoudelijk rijke studie, men kan het boek ook lezen als potentiële buitenlanddoctrine van het machtigste land ter wereld.
www.robertdkaplan.com
Robert D. Kaplan, De wraak van de geografie. Wat de wereldkaart ons voorspelt over komende conflicten en het gevecht tegen het onvermijdelijke, Spectrum, Houten / Antwerpen, 2012, 383 blz., 29,99 euro, ISBN 978-90-0030-338-0.
|
|