In zijn bijdrage trekt Paul De Grauwe, werkzaam bij de London School of Economics, van leer tegen de marktfundamentalisten die telkens weer hameren op besparingen om de financiële markten gunstig te stemmen. Hier tegenover pleit hij voor een Europese budgettaire unie met een sterke Centrale Europese Bank bij wie de behoeftige landen kunnen aankloppen. Dit is het enige middel om het voortbestaan van de euro te waarborgen. In een korte situatieschets van Dublin vertelt Edmond Grace hoe het leven er in Ierland uitziet na de neergang van de Keltische Tijger. De windhandel in onroerend goed heeft verarming teweeggebracht, waaraan niet enkel de roekeloze Ierse bankiers schuldig zijn, maar ook de Duitse, Engelse en Franse grootbanken, die hen zo gul geld uitleenden.
Bij wijze van intermezzo geeft de Amerikaanse socioloog John Coleman een beeld van de maatstaven om het welzijn van een land te meten. Naast het bruto nationaal product dienen ook factoren in rekening te worden gebracht als goed bestuur, behuizing, inkomen per hoofd, openbare veiligheid, gezondheid, onderwijs, sociaal kapitaal en maatregelen ter bescherming van het milieu. Hij concludeert dat de Verenigde Staten niet langer nummer 1 zijn in de wereld.
Dan komen drie culturele beschouwingen. Guido Vanheeswijck beschrijft hoe de Europese universiteiten geleidelijk veranderen van creatieve denkcentra naar door economische motieven gestuurde bedrijven waar toponderzoekers elkaar de loef afsteken voor het binnenrijven van projectgelden. Echte reflectie op de systemen waarin wij leven en denken zal straks wellicht buiten de universiteit moeten plaatsvinden. Tot een zelfde besluit komt Tiago Rodrigues, theaterauteur uit Lissabon. Tijdens de dictatuur van Salazar keken de Portugezen reikhalzend uit naar de Europese cultuur. Nu Portugal is toegetreden tot de EU moet cultuur wijken voor markteconomie; de artistieke creatie moet het stellen zonder subsidies. Erik Martens ten slotte stelt vast dat cineasten weinig enthousiasme tonen voor het Europa zoals dat vandaag wordt bekeken. Het optimisme bij de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog maakt plaats voor kritische beschouwingen, soms ook voor apocalyptische visioenen.
Luc Reychler, deskundige in conflictstudies, sluit het themanummer af met een balans van de Europese diplomatie. Die staat sterk door haar kunst van het onderhandelen, maar valt zwak uit vanwege het ontbreken van een gecoördineerd beleid, zodat haviken als Cameron en Sarkozy hun gang konden gaan met militaire interventies uit eigenbelang. Zijn analyse vat de grote uitdaging samen waarmee de Unie wordt geconfronteerd: Hoe het Europese humaniserende project redden uit het kluwen van puur economische berekening?
Tussen de artikelen is een aantal beelden geplaatst. De foto's op bladzijde 482, 506 en 522 zijn van de hand van Lex van der Wagt, de foto's op pagina 495, 517, 537, 548, 572 en 576 werden gemaakt door Manuel Duran, en de afbeelding op bladzijde 563 is een still uit de film Swooni van Kaat Beels.
Ludo Abicht en Georges De Schrijver