| |
| |
| |
Andrew Winnick
De Occupy Wall Street-beweging
Een overzicht
Streven heeft mij gevraagd een artikel te schrijven waarin aan een Euro-pees publiek een overzicht geboden wordt van de Occupy-beweging in de VS. Dit is geen eenvoudige opdracht, maar ik neem haar in alle bescheidenheid aan, want het gaat hier om een omvangrijk, enigszins amorf fenomeen dat zich nog volop aan het ontwikkelen is.
| |
De oorsprong van de Occupy-beweging
Het is ironisch dat de oorsprong van Occupy Wall Streef (een beweging die ook wel OWS wordt genoemd) zich in het buitenland bevindt. De gebeurtenissen rond de Arabische Lente en de beweging van de Spaanse Indignados, die in mei 2011 in Madrid waren begonnen, hadden in progressieve kringen in de VS discussies uitgelokt over de vraag waarom er geen gelijkaardige bewegingen in de VS op gang waren gekomen. Wij stelden de wijdverbreide economische miserie vast die was gevolgd op de financiële crisis van december 2007 en die voor miljoenen Amerikanen nog steeds doorging, ondanks het formeel aangekondigde herstel (dat technisch gesproken in juli 2009 van start ging) en we waren
| |
| |
verwonderd dat er zo weinig verontwaardiging te bespeuren was. Wij begrepen dat de Amerikaanse middenklasse sinds de jaren 1970 onder toenemende economische druk had gestaan, terwijl de verdeling van de inkomsten steeds ongelijker werd, vooral vanaf de jaren 1980. Academici hadden daarover boeken en honderden artikelen geschreven, maar dat had weinig effect op de politiek of bij het grote publiek. Maar op 13 juli 2011 creëerde Adbusters Media Foundation, een in Vancouver, Canada, gevestigde vereniging tegen consumentisme, de Twitter hash tag #OCCUPYWALLSTREET en deed zij via Twitter en e-mail het voorstel om op 17 september, de ‘Dag van de Amerikaanse Grondwet’, een betoging te organiseren om onze verontwaardiging uit te drukken over ‘het toenemende verschil in welvaart en het ontbreken van wettelijke maatregelen tegen de bankiers die achter de recente wereldwijde financiële crisis zaten’. Dit idee werd snel verspreid via e-mails en sociale netwerken, onder meer met de hulp van de hackersgroep ‘Anonymous’. Op de voor gestelde dag begon de Occupy Wall Street-beweging met het opzetten van een tentenkamp en het organiseren van betogingen in het in de buurt van Wall Streef gelegen Zuccotti Park. Men had deze plek gekozen omdat het een openbare ruimte was in privébezit, waardoor de stedelijk bepaalde sluitingstijden voor parken niet van toepassing waren. Onmiddellijk begon men regelmatig optochten vanuit het park naar Wall Streef te houden, met betogingen aan de voordeur van verschillende financiële instituten. Hoewel er een zekere aandacht van de media was, werd de beweging aanvankelijk vooral verzwegen en was ze ook beperkt.
Niettemin was het verbazend dat er, aangespoord door communicatie op het internet, in enkele weken tijd gelijkaardige Occupy-betogingen en tentenkampen in meer dan 800 steden in de VS werden opgestart. Vrijwel meteen werd de tent de symbolische vorm van het vrije woord van de Occupy-beweging, het symbool van hun vastberadenheid om ter plekke te blijven tot een verandering had plaatsgevonden. Tegen januari 2012, slechts vier maanden na het begin van de beweging, waren er (en zijn er in veel gevallen nog) Occupy-acties in meer dan 1.400 steden in de VS, onder meer in 59 steden in Californië. Ongeveer een maand na het oorspronkelijke OWS-initiatief in september 2011 waren er ook Occupy-betogingen in op zijn minst 135 steden in 35 landen van Europa, waaronder 17 steden in Engeland en verder in 32 steden in 16 landen in Zuid-Amerika, en ook nog in 14 landen in Azië. Rond het midden van januari 2012 tekende de Occupy-beweging acties op in 2.773 steden over de we-reld. Het was echt een wereldwijd fenomeen geworden.
Het is belangrijk, meteen duidelijk te maken dat de OWS-beweging de verdienste voor de Europese acties niet voor zich opeisen kan of wil. Het is duidelijk dat sommige ervan (in het bijzonder Spanje) aan OWS
| |
| |
voorafgingen en haar geïnspireerd hebben. De bezuinigingsmaatregelen van de Britse regering lokten lang voor het ontstaan van OWS veel betogingen in het Verenigd Koninkrijk uit. Toch hebben vele betogingen in Europa sinds september 2011 de titel en de tactiek van de OWS-beweging overgenomen. Ze kozen voor het Occupy-label en namen de slogan ‘Wij zijn de 99%’ over.
| |
De slogan ‘Wij zijn de 99%’
Het besef van de wijder wordende kloof in inkomen en welvaart tussen de rijkste 1% van de Amerikanen en de resterende 99%, is er zeker niet gekomen door toedoen van de Occupy-beweging in de herfst van 2011. Daarover waren al jaren voordien vele boeken en artikelen geschreven. Het thema werd reeds in 1987 aangesneden in een boek van Ravi Batra (hoogleraar aan de Southem Methodist University), getiteld The Great Depression of 1990, een boek dat de eerste plaats op de bestsellerslijst van de New York Times haalde, en ook in een van mijn boeken, gepubliceerd in 1989, Toward Two Societies: The Changing Distribution of Income and Wealth in the U.S. komt de thematiek naar voren. Gedurende de presidentsverkiezingen van 2000 beschuldigde Al Gore zijn tegenkandidaat George W. Bush ervan dat hij ‘de rijkste 1%’ steunde. In 2006 verscheen een documentairefilm van Jamie Johnson met als titel The One Percent. In mei 2011 publiceerde Joseph Stiglitz, Nobelprijswinnaar economie, het artikel ‘Van de 1%, door de 1%, voor de 1%’ in het tijdschrift Vanity Fair. Maar in augustus 2011 lanceerde een anonieme 28 jaar oude sociaal activist uit New York onder de naam Chris een Tumbler-blog met de titel: ‘Wij zijn de 99%’ en dit werd meteen de politieke strijdkreet van de Occupy Wall Street-beweging.
De feiten die de bezorgdheid over de toenemende kloof tussen de 1% en de 99% bevestigen, zijn alom bekend. Volgens de officiële data van de Amerikaanse regering bezat de rijkste 1% van de bevolking in 1928 een piekaandeel van 23,9% van het inkomen van de VS. Deze verhouding daalde constant tot slechts 9% in 1980. Maar dan, vanaf het begin van de regering Reagan, steeg de verhouding opnieuw om in 2007 23,5% te bereiken, vóór ze als gevolg van de financiële crisis lichtjes zakte. In feite heeft het Congressional Budget Office, een gerespecteerd niet-partijgebonden agentschap, gemeld dat het inkomen van de top-1% tussen 1979 en 2007 gestegen is met een factor van 275%, terwijl dat van de armste 20% slechts met 18% is gestegen. Gedurende diezelfde periode daalde het gemiddelde inkomen vóór belastingaftrek van de onderste 90% in feite met 900 dollar, terwijl dat van de hoogste 1% met meer dan 700.000 dollar steeg. De verhoudingen na de belastingaftrek waren nog frappanter, omdat het belastingpercentage voor de rijkste
| |
| |
Amerikanen van 1980 tot vandaag constant is blijven dalen. In feite is Obama de eerste president in meer dan 30 jaar die voorstelt de belastingen van de superrijken te verhogen. Volgens de meest recente cijfers van het ministerie van Handel is het aandeel van het in de VS geproduceerde inkomen dat als salaris en loon naar de arbeiders gaat sinds het midden van de jaren 1970 voortdurend aan het krimpen en staat dat nu op het laagste punt sinds men in 1947 de statistieken daarover is gaan bijhouden.
Bovendien hebben studies door publieke en private agentschappen (waaronder de OECD) bevestigd dat de inkomensmobiliteit tussen de generaties in de VS ernstig achteruitgaat en vandaag lager is dan die van veel Europese landen. Dit wil zeggen dat het steeds minder waarschijnlijk is dat iemand die in een van de lagere inkomensgroepen is geboren, als resultaat van zijn eigen inspanning en de omstandigheden naar een hogere groep kan opklimmen. Daarbij komt dat recente opiniepeilingen in de VS hebben onthuld dat de huidige generatie voor de eerste keer in de geschiedenis niet gelooft dat haar kinderen een beter leven zullen leiden. Dit betekent niet alleen dat de omvang van de ongelijkheid (die door velen als onrechtvaardigheid wordt aangevoeld) veel erger is geworden, maar dat de hoop van het Amerikaanse volk dat ‘het beter zal gaan’ voor de kinderen is verzwakt. In feite wordt in een studie door Charles Murray (Coming Apart: The State of White America: 1960-2010) beweerd dat er sinds de jaren 1960 een nieuwe, gigantische culturele en economische kloof is ontstaan tussen de 20% aan de top en de 30% onderaan, iets wat voorheen nog nooit in de VS is gebeurd. En daarbij werd niet eens rekening gehouden met de raciale en etnische verschillen. Deze studie bevestigt en breidt een trend uit waarover ik in 1989 schreef, zoals de titel van het hiervoor vermelde boek al weerspiegelde (Toward Two Societies...).
Het komt erop neer dat de feiten reeds lange tijd goed gedocumenteerd waren, maar dat het geduurd heeft tot de Occupy Wall Street-beweging het thema aankaartte, zij zich op een volgens mij briljante manier identificeerden als ‘Wij zijn de 99%’, en het thema zo de aandacht van het publiek trok. Door deze slogan te kiezen, vermeed OWS de verdeeldheid waarbij de arbeidersklasse en de middenstand tegen elkaar werden opgezet, en ook de verdeeldheid tussen etnische groepen en genders. Ze kozen voor een slogan die hen verenigde en die ervoor zorgde dat de meerderheid van de Amerikanen het gevoel kreeg dat OWS in hun naam sprak.
Maar wie zijn de Occupy Wall Street-betogers? Wat zijn de doeleinden van de beweging? Wat had de beweging alleen al in de eerste vier maanden van haar bestaan (midden september 2011 tot midden februari 2012, op het moment dat ik dit schrijf) bereikt? En welke rol kan deze beweging mogelijk in de toekomst spelen?
| |
| |
| |
Wie zijn de betogers van de Occupy-beweging?
Op basis van mijn observaties en de vele artikels, video's en foto's van de betogers begint er een duidelijk beeld op te doemen. Om te begrijpen wie aan de beweging deelneemt, is het belangrijk vast te stellen dat, terwijl grote groepen mensen betrokken waren bij de eigenlijke tentenkampen in steden over de VS, de betogers regelmatig hun tentenkampen verlieten om op sleutelposities te gaan demonstreren: gemeentehuizen, grote banken en andere financiële instellingen, het Congres van de VS enzovoort. Zo vonden er bijvoorbeeld betogingen plaats op 17 januari (de verjaardag van de vierde maand) voor het hoofdkwartier van elk van de elf regionale banken van het Federal Reserve System. Deze marsen trekken mensen aan die niet kunnen of willen deelnemen aan het verblijf in de tentenkampen zelf, maar die zich desondanks heel duidelijk met de Occupy-beweging en met de slogan ‘Wij zijn de 99%’ willen identificeren. (De beweging noemt zich overigens in andere steden naar de betreffende plaatsnaam: Occupy L.A., Occupy Washington D.C. enzovoort.)
Wie zijn dan deze betogers, waarvan velen ook voor langere of kortere periodes in de tentenkampen verblijven? Hoewel het vooral gaat om jonge mensen (van tieners tot dertigers) tonen observaties en foto's in feite ook heel wat grijze haren, en zelfs velen die duidelijk senioren zijn. In interviews met deze verschillende betogers hoort men al gauw de stemmen en ziet men de gezichten van:
- | jonge pas afgestudeerde universitairen die geen werk kunnen vinden in hun beroep of die helemaal geen werk vinden, |
- | afgestudeerde universitairen die gebukt gaan onder studieleningen die ze niet kunnen afbetalen omdat ze ofwel werkloos zijn of te weinig verdienen om de afbetalingen te doen en tegelijkertijd te overleven, |
- | oud-leerlingen van middelbare scholen die geen geld hebben om hogere studies te beginnen (college) en die geen werk vinden, |
- | gepensioneerden die hun spaargeld hebben verloren en niet met de uitkeringen van de Sociale Zekerheid rondkomen, en die vaak ook hun huis zijn kwijtgeraakt, |
- | arbeiders en bedienden die hun job hebben verloren en werkloos geworden zijn, of die werk hebben gevonden waarmee ze meer dan de helft minder verdienen dan vroeger, en die als gevolg daarvan hun huis hebben verloren, |
- | koppels met zulke lage lonen dat ze zelfs met twee salarissen voor voltijds werk niet veel meer kunnen verdienen dan een inkomen dat rond de armoedegrens ligt, waardoor ook zij hun huis kwijt zijn, |
| |
| |
- | oorlogsveteranen van de oorlog in Afghanistan die geen werk kunnen vinden, |
- | leraars die enkel een bachelordiploma bezitten, velen van hen zelfs een master, maar die ontslagen werden omdat het geld voor het onderwijs drastisch werd verminderd als gevolg van de budgettaire crisis op het niveau van de staat of de stad, veroorzaakt door de huidige economische recessie, |
- | andere ambtenaren die om gelijkaardige redenen werden ontslagen, en opnieuw hebben velen van hen hun huis verloren of staan ze op het punt hun huis te verliezen, |
- | bouwvakkers die in veel gevallen geen werk hadden sinds de ineenstorting van de bouwindustrie zo'n vier jaar geleden. Waarom nieuwe huizen bouwen wanneer er, ten gevolge van de inbeslagnames, miljoenen te koop zijn voor een fractie van de prijs waarvoor ze oorspronkelijk waren gekocht? |
- | arbeiders die tapijten, huishoudtoestellen, dakbedekking of afvoerbuizen vervaardigden of installeerden, maar die nu werkloos zijn bij gebrek aan vraag naar deze producten of diensten daar de bouw van nieuwe huizen op het laagste punt staat sinds Wereldoorlog II, |
- | arbeiders in de auto- en staalsector die ofwel werkloos zijn of die opnieuw zijn aangeworven tegen lonen die echter ongeveer half zo hoog zijn als wat ze verdienden voor ze werden ontslagen - en die nu de afbetalingen van de hypotheek op hun huizen niet meer kunnen betalen, |
- | af en toe eigenaars van kleine firma's die hebben geleden onder deze economische crisis en die de vroeger betrouwbare banden met de banken (die geld uitleenden aan kleine ondernemingen) hebben verloren, zelfs nadat die banken (die de crisis veroorzaakt hadden) door de regering financieel werden gered, |
- | en ten slotte verrassend veel mensen die niet direct door de financiële crisis zijn getroffen maar die zeer geschokt zijn door de toenemende onrechtvaardigheid bij het verdelen van de inkomsten en de politieke macht. |
En de lijst houdt hier niet op. Hij bevat een brede doorsnee van het Amerikaanse publiek over de etnische grenzen, zowel in de grote steden als in het Amerika van de kleine gemeenten. Deze tentenkampen en betogingen omvatten werkelijk velen van de 99% van het Amerikaanse volk. Deze brede deelname in de Occupy-beweging getuigt in feite van de juistheid en relevantie van de ‘Wij zijn de 99%’-slogan en is tegelijkertijd een bewijs van haar wijdverbreide appèl.
| |
| |
Interessant is ook de reactie van de politici op de slogan. Veel van de leden van de Senaat en velen in het Congres zijn duidelijk vertegenwoordigers van de 1%, velen zelfs van de hoogste 0,1%. Sommigen reageren door bezwaar in te brengen tegen de slogan, die een uiting zou zijn van een on-Amerikaanse klassenstrijd; sommigen negeren het niveau van hun eigen inkomen en zeggen dat ze de 99% steunen; anderen, waaronder Obama, geven toe dat ze tot de 1% behoren (in zijn geval dankzij de opbrengsten van zijn boeken), maar beklemtonen dat ze de analyse en de doeleinden van de Occupy-beweging en de analyse en de doelstellingen van de 99% steunen. Maar sinds september 2011 kan geen van hen deze kloof nog langer ontkennen.
| |
Wie vormen de 1%, en hoe zit het met de hoogste 0,1 %?
Wanneer men hoort spreken over ‘de rijkste 1%’ is men geneigd om onmiddellijk te denken aan miljonairs, zelfs miljardairs, wat hun rijkdom en/ of inkomen betreft. Maar dat is in feite incorrect. Om in 2009 in de VS tot de hoogste 1% van de inkomensrecipiënten te behoren, had men minder dan 350.000 dollar als inkomen nodig. (Men schat dat men op dit ogenblik, in het voorjaar van 2012, iets meer, namelijk 380.000 dollar, moet bezitten om in aanmerking te komen). Anderzijds is het zo dat dit bedrag in 2009 de minimumgrens bepaalde, maar dat het gemiddelde inkomen van de 1,4 miljoen gezinnen in deze groep toen 960.000 dollar was, net onder de grens van 1 miljoen. Deze drempel verschuift elk jaar, wat vooral te wijten is aan veranderingen op de markten van aandelen, dividenden en andere afgeleide producten waar deze mensen het grootste deel van hun rijkdom in hebben gestoken en waaruit ze veel van hun inkomen genereren. Nog boeiender is echter de identiteit van de mensen uit de 1%- groep. Slechts 14% van hen zijn financiële professionals (bankiers, de managers van de hedge funds, beursmakelaars, enzovoort); bedrijfsleiders, managers en controleurs (supervisors) zijn goed voor 31%, het dubbele van de eerste groep. Het is interessant om te zien dat mensen uit de medische sector 16% uitmaken, terwijl het aantal advocaten op ongeveer 8% ligt. De resterende 31% wordt ingevuld door andere beroepscategorieën.
We stellen vast dat de werkelijk invloedrijke groep deze is in de hoogste 0,1%, niet ‘slechts’ die in de hoogste 1%. Deze 150.000 gezinnen verdienen op zijn minst rond 1,6 miljoen dollar per jaar; terwijl de mensen in de rijkste 0,01% een minimuminkomen hebben van 5,5 miljoen, verdeeld over 11.000 gezinnen. Het zijn echt de mensen uit deze laatste groep die het zich kunnen veroorloven om verkiezingscampagnes te steunen met giften van miljoenen dollars. Vaak gaat het dan om tientallen miljoenen, waarbij ze worden aangemoedigd door recente beslissin- | |
| |
gen van het Hooggerechtshof (Supreme Court) die voor de eerste keer onbeperkte bijdragen aan die campagnes toelaten. Dit is wat nu aan het gebeuren is in de voorverkiezingen (primaries) van de presidents-campagne van de Republikeinen.
| |
Wat zijn de doelstellingen van de Occupy-beweging?
Telkens opnieuw horen we vragen als deze: Maar wat willen ze nu echt? Wat zijn hun doelstellingen? Welke actie verwachten ze van de hoogste 1%? Wat denken ze nu echt over de macht en de plichten van de politieke leiders en van de politieke instellingen? Hoe kunnen ze verwachten ook maar iets te bereiken indien ze geen duidelijke lijst van goed doordachte eisen voorleggen? Vanwege de breedte, de diepte en de diversiteit van de groep mensen die zich met de Occupy-beweging identificeren is het niet makkelijk om deze vragen te beantwoorden, en toch zijn de antwoorden daar en zijn ze in feite heel herkenbaar.
Ten eerste, wanneer je op zoek gaat naar de doelstellingen en eisen van de Occupy-beweging, komt het erop aan te weten waar je naar moet kijken, met wie je moet praten en wat je moet lezen. Dit wil zeggen dat haar structuur zelf een van de grondleggende elementen van de Occupy-beweging is, in het bijzonder de structurele manier waarop beslissingen worden genomen. Een kernelement van de beweging is haar gehechtheid aan basis- en participatiedemocratie en haar oprechte en diepgewortelde afkeer van de identificatie van zichtbare leiders of woordvoerders. In elk van de tentenkampen van de Occupy-beweging is het enige orgaan met beslissingsmacht de Algemene Vergadering - de plaats en tijd van de samenkomst ervan worden van tevoren publiekelijk aangekondigd. Deze groep bestaat uit allen die opdagen. Ieder heeft gelijk spreekrecht, en het wordt niet aanvaard dat om het even welk individu de discussie domineert. De hoffelijkheid in het betoog staat prioritair en daarvoor heeft men een reeks stille handgebaren ontwikkeld die men kan gebruiken om spreektijd te vragen (dit varieert van een eenvoudig verzoek om te spreken tot het verlangen om onmiddellijk op een vorig punt in te gaan, om een verduidelijking te vragen of om een of ander punt aan de orde te brengen). Ze kunnen ook gebruikt worden om je mening over een onderwerp uit te drukken (onder meer door handgebaren voor akkoord, voor het gebrek aan akkoord, voor sterke afkeuring of om de wil uit te drukken een actie te blokkeren). Het gebruiken van deze handgebaren is een manier om geroep en getier te verhinderen en om een beschaafde discussie aan te moedigen, terwijl men probeert om voor een bepaalde beslissing een consensus te bereiken of op zijn minst een grote meerderheid.
| |
| |
De journalisten en andere waarnemers die een tentenkamp of een vergadering bezoeken, worden ertoe aangemoedigd met alle aanwezigen te praten: het is typisch dat niemand als ‘de woordvoerder’ is aangeduid en alleszins niet als ‘de leider’ (al is er soms een ‘mediagroep’ die de opdracht heeft gekregen om op een bepaalde dag met journalisten om te gaan.) Desondanks treft iedere groep duidelijke beslissingen over de plaats voor een betoging, over de centrale slogans die men zal benadrukken, welke argumenten men zal hanteren in de omgang met mensen die men op de weg naar de plaats van de betoging zal tegenkomen. Hoewel er op een bepaalde plaats en tijd af en toe wel eens sterke persoonlijkheden gevonden kunnen worden, die dan voor hun commentaren door de media worden opgezocht, is de beweging er opmerkelijk goed in geslaagd om de opkomst van een zichtbare leiding per se te verhinderen. In de beweging hebben velen erop gewezen dat dit een bewuste uiting is van de wens om hun brede basis en hun wijde appèl te bewaren en om hun ideaal, het volk (we, the people) te zijn, te beleven in de democratische betekenis die de Grondwet van de VS daaraan gegeven heeft.
Wanneer we nu van de bespreking van het proces binnen de beweging overgaan naar een onderzoek van haar doelstellingen, heeft een van de meest invloedrijke leden van de beweging (Robert Jensen, hoogleraar aan de University of Texas in Austin) verklaard:
Er is één vraag die mediamensen en politici herhaaldelijk aan de Occupy- vergaderingen over het hele land hebben gesteld: Wat zijn jullie eisen? Ik heb een voorstel van antwoord: Wij eisen dat jullie ermee ophouden, naar een lijst van eisen te vragen. De vraag naar eisen is een poging om de Occupy-vergaderingen in het stramien van de traditionele politiek te persen, om de energie van deze vergaderingen te verwringen tot een model dat mensen aan de macht herkennen, zodat ze met hun strategieën kunnen afkomen om de beweging af te leiden, te recupereren en om te kopen of - indien deze tactieken geen succes hebben - om elke uitdaging van de gewone gang van zaken te verpletteren.
In plaats daarvan dringt Jensen erop aan dat de beweging haar inzicht moet aanscherpen om te begrijpen dat de problemen, die het gevolg zijn van de concentratie van rijkdom en macht in de VS, verklaard moeten worden als inherent aan het systeem, en niet eenvoudigweg als het resultaat van de acties van een groep hebzuchtige bedrijfsleiders of politici. Zijn overkoepelende argument is dat het een nutteloze oefening is, eisen te stellen terwijl het huidige politiek-economische systeem bewaard blijft. Het is zelfs nog nuttelozer een personeelswissel binnen het systeem te eisen, terwijl het systeem intact blijft, omdat het huidige per- | |
| |
soneel snel vervangen zou worden door anderen die aan dezelfde politieke en economische druk onderhevig zouden zijn.
Meer algemeen hoort men op elke Occupy-locatie de duidelijke boodschap dat de alomvattende systeemverandering die men teweeg moet brengen, neerkomt op een serieuze inperking van de invloed van de rijken en machtigen en van de voornaamste financiële en andere ondernemingen op de Amerikaanse maatschappij, op alle niveaus van de regering en op haar culturele, educatieve, politieke en journalistieke instellingen. Overal in de VS groeit het besef dat een reeks recente beslissingen van het Hooggerechtshof (de bekendste ervan is de Citizen United-beslissing van januari 2010) ervoor heeft gezorgd dat geld een vorm van vrijheid van meningsuiting is, dat ondernemingen en de rijken onbeperkte bedragen eigen geld mogen gebruiken om de verkiezingen te beïnvloeden, en dat het toegestaan is, de bronnen van de enorme bedragen die worden gebruikt als steun aan de verkiezingscampagnes geheim te houden. Overal in het land heeft de Occupy-beweging vaak ingestemd met anderen die een amendering van de grondwet eisten om deze beslissingen ongedaan te maken. (Zo werden er bijvoorbeeld in deze zin officiële besluiten genomen door de gemeenteraden van New York en Los Angeles en zelfs door staten zoals Montana - en staan er nog op stapel in vele andere rechtsgebieden).
Wanneer men de nadruk legt op de behoeften van de 99%, is vooral het belang dat wordt gehecht aan de verregaande beperking van de invloed van de rijken de duidelijkste en vaak uitgesproken wens om de instellingen van het land te heroriënteren. Een bijzondere nadruk wordt gelegd op de noodzaak om de vreselijke inbeslagnames van huizen te stoppen en zelfs terug te draaien, een proces dat de laatste drie tot vier jaar letterlijk miljoenen Amerikaanse gezinnen uit hun huizen heeft gejaagd. Op bijna elke bijeenkomst van de Occupy-beweging wordt er geëist dat de banken opnieuw onderhandelen over de hypotheken op de huizen van gewone mensen en ze aanpassen aan de daling van de woningprijzen (een daling van 40% of meer sinds 2008) en de rentevoeten verminderen (tot het huidige niveau van minder dan 4%).
Maar, verder dan deze specifieke problemen, weerspiegelt de Occupy-beweging het toenemend besef dat het politiek-economische systeem in de VS fundamenteel is stukgegaan (wat ook in andere landen het geval lijkt te zijn) en dat de recente financiële crisis (van december 2007 tot 2009 in de VS - en nog steeds actueel in Europa) veel meer is dan slechts de zoveelste crisis in een lange lijst van periodieke crises en recessies. We horen veeleer vaker dat mensen beseffen dat de beweging van 1945 tot het midden van de jaren 1970 - in de richting van een groeiende middenklasse en een vernauwing van de kloof tussen rijk en arm - sinds die tijd is omgedraaid. In plaats daarvan is de kloof nu al
| |
| |
meer dan 35 jaar lang breder geworden, en tijdens deze periode hebben de rijkste sectoren van de Amerikaanse maatschappij ononderbroken het gevoel ondermijnd dat er een effectieve en functionerende democratie bestond. De bezorgdheid van de Occupy-beweging gaat dus veel verder dan het opstellen van een lijst met eisen voor specifieke, marginale veranderingen binnen de bestaande Amerikaanse structuur. Men is veeleer op zoek naar een grondige herstructurering.
Sommigen (Jensen, Bayer) hebben gesuggereerd dat de structurele veranderingen waar de Occupy-beweging zich op richt in drie terrei-nen kunnen worden opgedeeld: de economie, het imperium en de ecologie. Wat de economie betreft wordt geargumenteerd dat het niet volstaat de verdeling van de inkomens te veranderen, maar dat men eerder de daaraan ten grondslag liggende kapitalistische economische structuur moet veranderen die deze verdeling heeft veroorzaakt en altijd zal blijven nastreven. Dit betekent niet dat de economische markten en het privébezit geen geschikte vormen van organisatie zouden zijn: Occupy is geen socialistische beweging. Zij argumenteren veeleer dat deze markten van dichtbij en permanent geobserveerd moeten worden en in het belang van de 99% moeten worden gereguleerd. Occupy pleit ervoor dat belastingen en regeringsuitgaven de behoeften van de 99% moeten steunen, vooral in sectoren als de huisvesting (in het bijzonder door opnieuw te onderhandelen over vele hypotheken en veel van de inbeslagnames van huizen te annuleren en voor woningen voor daklozen te zorgen), het onderwijs (ook de colleges), de gezondheidszorg, en de verbetering van de openbare infrastructuur. Ook is men van mening dat kleine ondernemingen moeten worden gesteund, aangezien die de meerderheid van de arbeiders tewerkstellen. De eigenaars van deze ondernemingen behoren overigens evenzeer tot de 99%. We kunnen wel raden hoe moeilijk het zal zijn deze argumenten te gebruiken zodra over dit thema wordt gedebatteerd in de huidige presidentiële campagne. De Republikeinse Partij wil haar aanval op president Obama concentreren op de stappen die hij heeft gezet richting een bescheiden regulering van de financiële sector, een verstrakking van de regels voor de veiligheid van milieu en producten, en lichtjes hogere belastingen voor rijken en grote ondernemingen. Hij wordt ervan
beschuldigd een ‘on-Amerikaanse klassenstrijd’ te voeren, ‘anti-Amerikaans en antikapitalistisch’ te zijn en ‘Amerika meer op de mislukte socialistische naties van Europa’ te doen lijken.
De nadruk op het imperium spreekt duidelijk uit de vele tekens en commentaren die te kennen geven dat de VS zich uit het imperium moet terugtrekken, het geld moet gebruiken voor het ‘opbouwen van de natie’ in eigen land, ermee op zou moeten houden zichzelf te zien als de zelf-aangestelde politieagent van de wereld, en zich in het algemeen moet verzetten tegen de eis van de ‘Amerikaanse uitzonderingsstatus’
| |
| |
in de buitenlandse politiek. Wat het ecologisch front betreft, verdedigen de demonstranten van Occupy systematisch de verschuiving naar groene energiebronnen, naar ecologisch verantwoorde productietechnologieën en producten en inspanningen om de uitstoot van serregassen en de langzame klimaatverandering te reduceren.
De Declaration of Occupy D.C., opgesteld door een groep die sinds 1 oktober in een tentenkamp in Washington D.C. verblijft en deze verklaring op 30 november 2011 goedkeurde, illustreert hoe deze punten (mag ik ze ‘eisen’ noemen?) kunnen worden verwoord.
| |
Tactieken en successen totnogtoe
Op enkele zeldzame uitzonderingen na heeft de Occupy-beweging zich aan geweldloos protest en demonstraties gehouden, en dit op een wettelijke manier. In de meeste situaties hebben de groepen niet gekozen voor burgerlijke ongehoorzaamheid. Er zijn een paar uitzonderingen geweest toen de overheid probeerde tentenkampen te sluiten en de mensen uit de kampen te zetten - maar zelfs onder die omstandigheden hebben de meeste Occupy-groepen ervoor gekozen vreedzaam weg te gaan zonder arrestaties uit te lokken. Af en toe hebben zich in Oakland, Californië, uitzonderingen op deze regel voorgedaan die gedeeltelijk te wijten waren aan het brutale optreden van de politie en de aanwezig-heid van een hand vol provocateurs. In elk tentenkamp en bij elke betoging wordt het voltallige publiek uitgenodigd om mee te doen, op bezoek te komen, te praten en zelfs aan de Algemene Vergaderingen deel te nemen. Behalve het ‘bezetten’ van openbare ruimte (af en toe gaat het om in beslag genomen woningen) is de belangrijkste tactiek het voeren van open discussies ‘van persoon tot persoon’, op het internet en bij de optochten.
Deze beweging heeft een opmerkelijk succes geboekt. Tot aan het begin ervan in september 2011 - op het moment van dit schrijven zo'n vier korte maanden geleden - lag de nadruk van de meeste politieke discussies in de VS op het reduceren van de overheidsuitgaven en de omvang van de regering en op fiscale soberheid in het algemeen, terwijl slechts een paar eenzame stemmen hogere belastingen voor de rijken en de grote ondernemingen eisten. Maar zelfs deze bescheiden oproepen kregen weinig steun van de Democraten en werden slechts zelden in de media besproken. Dit is dramatisch veranderd, nu een groot deel van het land zich concentreert op de bezorgdheden die door de Occupy-beweging zijn gearticuleerd. De verandering in de toon en inhoud van de politieke dialoog in de VS is verbazend geweest. Een voorbeeld daarvan is de plotse stortvloed van artikelen in de media, waarvan sommige heel diepgravend, die handelen over de toenemende ongelijkheid van
| |
| |
inkomens en rijkdom en over de invloed van de rijken en machtigen op het politieke proces. Velen twijfelen eraan dat Gingrich zijn tegenstan-der Romney zo hard over zijn rijkdom (die meer bedraagt dan die van de laatste tien presidenten samen) zou hebben aangepakt als er geen Occupy-beweging zou zijn geweest.
Tegelijkertijd zijn veel van de tentenkampen die oorspronkelijk vaak werden gesteund door de lokale gemeentebesturen, voor diezelfde be-sturen snel onaanvaardbaar geworden. Terwijl ze allemaal zeiden dat ze het recht ‘om te betogen’ steunden, waren ze niet bereid ‘kamperen’ toe te laten, dat wil zeggen: het voor langere tijd in tenten slapen en eten. Sommige van hen erkenden het feit dat de tenten een vorm van symbolische meningsuiting waren, terwijl andere weigerden deze stelling te aanvaarden (deels omdat elk tentenkamp een verzamelplek werd waar daklozen konden verblijven, iets wat de mensen van Occupy verwelkomden, maar waartegen de gemeentelijke overheid zich verzette, waarbij men wees op een verslechtering van de omstandigheden voor gezondheid en veiligheid). De Occupy-bewegingen zijn echter in vrijwel al deze steden onder verschillende vormen intact gebleven en ze blijven regelmatig betogingen organiseren. Het valt nog af te wachten wat voor effect de Occupy-beweging uiteindelijk op het Amerikaanse publiek, op de verschillende regeringsinstanties en op de aan de gang zijnde verkiezingscampagnes voor het Congres en het presidentschap zal hebben. Maar het is zeer duidelijk dat deze beweging besloten lijkt te hebben het vol te houden, en de meeste waarnemers verwachten dat ze zich in de lente en zomer van 2012 opnieuw zal ontplooien. Op 1 mei 2012, de dag waarop dit artikel verschijnt, worden massale betogingen gehouden over het hele land.
Dit oorspronkelijk Engelstalige artikel is in het Nederlands vertaald door Ludo Abicht.
|
|