dekker en aanzegger van het gevaar, en vaak ook degene die de redding moet bieden. The Day After Tomorrow continueert dit archetypische scenario van de rampenfilm, en dat geldt ook voor een film als I am Legend (Francis Lawrence, 2001), waarin een viroloog figureert als een van de laatste overlevenden van een door mensen ontwikkeld virus. In een uitgestorven New York werkt hij aan het ontwikkelen van een serum, een onderneming waarin hij slaagt, maar die hij met zijn leven moet bekopen.
Ook in een ander opzicht passen deze beide films in een binnen het genre gebruikelijk schema, dat ontleend wordt aan universele voorstellingen. In de apocalyptische beelden die uit verschillende culturen zijn overgeleverd, zo stelt Zwart, valt op dat de mens steeds een dubbelrol speelt. Hij is zowel de veroorzaker van het onheil als de redder van de mensheid. Dat is de grond van de aantrekkingskracht én de afschrikking die tegelijkertijd met de catastrofe verbonden zijn. Met instemming haalt Zwart hier het inzicht van Sofokles aan: ‘Niets is zo onrustbarend als het onrustbarende dat door onszelf wordt voortgebracht’.
In rampenfilms als The Day After Tomorrow of I am Legend vervult de wetenschapper die dubbelrol: hij staat voor het verderf, de zelfgemaakte ramp van de mens die in zijn hybris de doos van Pandora heeft geopend, én hij representeert de redder van de mensheid of van de weinigen die daarvan overgebleven zijn.
In The Day After Tomorrow is de redding aan weinigen voorbehouden - maar anders dan de grote massa slachtoffers van de vrieskou krijgen de fortuinlijke overlevenden wél een gezicht. Zoals in elke rampenfilm heeft het verhaal een gepersonifieerd drama nodig; de kijker moet zich vooral kunnen identificeren met de voortgang van het verhaal en dus met personages die met moeite aan de catastrofe weten te ontsnappen of hem zelfs weten te verijdelen. In de subplot van dit verhaal gaat het om de tienerzoon van Jack Hall, die zich ten tijde van de ramp blijkt te bevinden in het hart van de getroffen zone. Sam heeft zich met enkele lotgenoten verschanst in de National Library van New York, waar zij zich warm weten te houden door het opstoken van de boekenvoorraad. Daarbij worden overigens Nietzsche en de Gutenberg Bijbel ontzien vanwege het cultuurhistorisch belang ervan (de titel van de film lijkt ontleend te zijn aan de inleiding van Nietzsches De Antichrist, waar hij suggereert dat weinigen zijn waarheid zullen begrijpen: in het Engels luidt de betreffende passage ‘Only the day after tomorrow belongs to me’). Vanwege zijn carrière heeft Jack Hall zijn zoon nooit veel aandacht gegeven, maar dat gaat hij nu goedmaken. Wanneer hij verneemt waar Sam zijn toevlucht heeft gezocht, besluit hij om vanuit het zuiden de tocht naar New York te ondernemen om de jongen te gaan redden. Met twee kompanen trekt hij per auto en later te voet door de ijscyclonen over de eindeloze ijsvlaktes. In een queeste die te onzinnig is om na te vertellen (wie overnacht bijvoorbeeld in een tentje wanneer de bevriezingsdood wacht voor wie zich buiten waagt?),