| |
| |
| |
Joris Gerits
Nulla dies sine linea Een selectie van augustus 2009 tot februari 2010
In de krant De Morgen van 3 augustus 2009 las ik de volgende vragen die luitenant Mark Evison van de Welsh Guards zich stelde toen hij op 15 april 2009 in Afghanistan arriveerde waar hij drie weken later, op 9 mei 2009, dodelijk geraakt werd tijdens een patrouille: ‘Het moeilijkste aan een dagboek is ermee beginnen. Want waar begin je? Moet je over gevoelens van vroeger vertellen, of gewoon nu beginnen? Mijn grootvader vertelde me ooit dat je een pen moet vastnemen en schrijven.’
Die laatste zin trok me over de streep om te beginnen met schrijven, niet aan een dagboek, maar aan een logboek in de tweede betekenis die het woordenboek Van Dale eraan geeft: ‘journaal, b.v. van verrichte boringen, van werkzaamheden in een fabriek: het logboek van de ureumfabriek.’ Onder de overkoepelende titel ‘Nulla dies sine linea - Geen dag mag voorbij gaan zonder een lijn op papier te zetten’ bied ik de lezer een selectie aan van verrichte boringen en werkzaamheden in de fabriek van mijn lectuur tussen 3 augustus 2009 en 12 februari 2010. Het is een logboek van citaten met bronvermelding.
| |
4 augustus 2009
De mens is ten prooi aan een krachtenveld van maar ten dele kenbare drijfveren, behoeften, ambities en angsten. Een ongeleid projectiel, stuurloos, doelloos. Je kunt niet anders dan tenminste proberen vast te stel- | |
| |
len waar je je bevindt, alsof de wanhoop verbleekt of het gevoel verdwaald te zijn minder wordt wanneer je de exacte coördinaten van je positie weet. Boeken lezen helpt, andermans gedachten, andermans lotgevallen bieden soelaas. De troost van kennis, de geborgenheid van taal. Minke Douwesz, Weg, Van Oorschot, Amsterdam, 2009, blz. 364.
| |
14 augustus 2009
Iedereen gelooft en denkt wat hij wil, dat maakt me niet uit. Alleen, ik schaar mij niet achter een God waar ik bang voor moet zijn, die me zegt dat ik hem moet geloven omdat ik anders een slecht mens zou zijn. Die God is mij te agressief en te sadistisch en te ingrijpend in al mijn levenskeuzes.
Een vorm van religie kan ik me wel voorstellen, maar niet de Jahweh van de monotheïstische godsdiensten, die een dictator over het leven van zijn gelovigen blijkt te zijn. Ik ben een volbloed atheïst. Omdat ik niet wil weten van een God die me zegt: ‘Ge moet, of ge gaat naar de hel’.
Acteur Johan Heldenbergh in De Morgen, 14 augustus 2009.
| |
15 augustus 2009
Er bestaan vijgensoorten die zich zonder menselijke tussenkomst niet kunnen voortplanten. Als de mens niet af en toe een takje plant, sterven ze uit. Zo is het ook met het geheugen. Herinneringen schieten niet altijd vanzelf wortel; soms hebben ze een dode nodig om tot leven gewekt te worden.
Margot Vanderstraeten, Mise en place, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 160.
| |
16 augustus 2009
Olga Lengyel, een Hongaarse arts die in Auschwitz heeft gezeten, schrijft in haar verslag Five Chimneys (1959, in 2005 vertaald als Leven met de dood) dat in Auschwitz alleen de bewaking perfect was en al het andere een permanente chaotische toestand. Misschien was de SS ook heel goed in het bewaken van de schijn. Er zijn aanwijzingen genoeg voor de veronderstelling, dat de overbevolking, vervuiling en verzieking al bij de bouw van Auschwitz waren ingecalculeerd. Robert-Jan van Pelt, een architectuurdeskundige die meermalen over Auschwitz geschreven heeft, laat aan de hand van bouwtekeningen zien dat in het kleineren en vernederen van gevangenen al was voorzien: de britsen voor Russische krijgsgevangenen waren nog smaller dan die voor joden en die van joodse Untermenschen waren al smaller dan andere. Als voor achtduizend personen één wasruimte en één schijthok gepland waren, of één latrine voor 30.000 vrouwen, was dat een regelrecht geplande ‘excremental assault’, zoals Terrence Des Pres het in The Survivor noemde. De Auschwitz-rapportage bevestigt het stelselmatige van de massale
| |
| |
mensenvernietiging; stelselmatig wil nog niet zeggen rationeel, efficiënt of zelfs maar systematisch en ordelijk.
Primo Levi en Leonardo De Benedetti, Auschwitz-rapportage, Ingeleid door Jacq Vogelaar, Meulenhoff, Amsterdam, 2008, blz. 36-37.
| |
19 augustus 2009
Doodgaan is misschien niet zo erg, het blijven wel.
Stijn Vranken, Vlees mij! Meulenhoff/Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 2008, blz. 31,
| |
24 augustus 2009
Waar het getal regeert, komen de nullen aan de macht.
Piet Meeuse, Koorddansen op schrikdraad, De Bezige Bij, Amsterdam, 2009, blz. 28.
| |
25 augustus 2009
De filosoof zegt waarom, de psycholoog wie, de theoloog waarvandaan, de historicus wanneer, de geoloog waar, de pedagoog hoe, de empirist wat, de Brabander welk en de linguïst vragend voornaamwoord. De laatste geeft in kleur het goede antwoord, volgens dood vogeltje, al is het geen antwoord.
Mare Kregting, Dood vogeltje. Vluchtstroken, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2006, blz. 17.
| |
29 augustus 2009
Wat leert Hadewijch de (aspirant) minnaars? Bovenal, dat de minnedienst vraagt om constante inspanning en algehele overgave; dat de minnaars allerlei lijden moeten trotseren: wonden, eenzaamheid, doodservaringen..., dat ze het leed ook moeten wénsen, als ze verder willen raken dan de oppervlakte; dat de vervulling van het verlangen op zijn best beperkt en vluchtig kan zijn, want de minne eist steeds meer. De belangrijkste deugd die de minnaars moeten opbrengen is dan ook trouw, samen met moed en doorzettingsvermogen. Hadewijch ergert zich vaak aan wie slechts lusten en geen lasten willen, maar vraagt hun niet hun heil elders te zoeken: wie het niet uithoudt moet het toch maar uithouden.
Joris Note in zijn bespreking van Hadewijch, Liederen, ed. Veerle Fraeters en Frank Willaert, Historische Uitgeverij Groningen, 2009, in Streven, september 2009, blz. 745.
| |
31 augustus 2009
Taal is iets wat je erft, je bent het nooit helemaal zelf als je spreekt, ook dat helpt bij de leugen.
Cees Nooteboom, 's Nachts komen de vossen, De Bezige Bij, Amsterdam, 2009, blz. 41.
| |
| |
| |
4 september 2009
Wat symmetrisch is, is mooi.
Mark Boog, Ik begrijp de moordenaar, Cossee, Amsterdam, 2009, blz. 25.
In dagboeken wordt net zo hard gelogen als in andere geschriften. Waarschijnlijk harder.
Idem, blz. 120.
| |
5 september 2009
Kunst is nooit schuldig. Kunst reflecteert de wereld - in een vervormende spiegel. Als de kunstenaar maar eerlijk en nietsontziend bij zichzelf te rade gaat, opzoekt hoe de wereld bij hem naar binnen komt en zijn reactie uitdrukt in zijn werk.
Robert Anker, Fortuyn en Liefde. Verhalen, Querido, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 163.
| |
8 september 2009
Wie liefheeft, houdt geen rekeningen bij.
Uitspraak van Thérèse Martin (H. Theresia van Lisieux), geciteerd in Kristien Hemmerechts, Kleine zielen, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 89.
| |
10 september 2009
Professoren waren naar zijn mening zoiets als zwemleraren - en wie had ooit een zwemleraar in het water gezien? Dat had nog nooit iemand gezien, want zwemleraren konden helemaal niet zwemmen, die hadden alleen praatjes aan de kant; maar hij was iemand die het water doorkliefde, met niets en niemand ontziende vlinderslag.
Harry Mulisch, De ontdekking van de hemel, De Bezige Bij, Amsterdam, 1992, blz. 62.
| |
11 september 2009
Italie. Le président du Conseil, Silvio Berlusconi, a déclaré hier dans un entretien à El Pais qu' il était de loin ‘le meilleur président du Conseil de l'histoire italienne’, répondant au journaliste qui lui demandait s'il pensait à démissioner.
Le Figaro, 11 september 2009, blz. 10.
| |
16 september 2009
Uw meubels glanzen weliswaar
maar zijn dodelijk eenvormig,
Amoud van Adrichem, ‘Binnen’, in nY, 2009/2, blz. 239.
| |
17 september 2009
Geloofwaardigheid, waarheid, realisme en engagement vind je in de
| |
| |
krant. In literatuur vind je illusies daarover, gefnuikte en verwarde dromen.
Kees 't Hart, die na acht jaar stopt met het recenseren van Nederlands proza voor De Groene Amsterdammer, De Groene Amsterdammer, vrijdag 4 september 2009, blz. 60.
| |
22 september 2009
Wie geen tijd vindt om te schrijven, kan niet schrijven.
Leonard Nolens, De vrek van Missenburg. Dagboek 1990-1993, Querido, Amsterdam, 1995, blz. 101.
| |
23 september 2009
Ook deze aantekeningen zijn in de eerste plaats bedoeld als concentratieoefening.
Als ik vroeger krantenartikelen over blinden las, dan was ik altijd razend nieuwsgierig naar het antwoord op die ene vraag: hoe redden ze zich eruit? Ik wilde niet heerlijk snotteren om hun ongeluk, ik wilde de finesses van hun ervaringen en onderzoekingen weten, dankbaar voor ieder snippertje kennis dat ze me aanboden, waarachtige kennis. Geen detail van hun overlevingstechnieken heeft me ooit verveeld!
Marie Kessels, Ruw, De Bezige Bij, Amsterdam, 2009, blz. 12-13.
| |
28 september 2009
Alleen verdriet is betrouwbaar.
Uitspraak van actrice Annie Girardot, geciteerd door Hugo Camps in De Morgen van 28 september 2009, blz. 36, in een bijdrage over Brigitte Bardot, die op die datum 75 werd.
| |
29 september 2009
In geïndustrialiseerde westerse samenlevingen voelt de patiënt niet meer dat zijn tijd van sterven is gekomen. Hij is niet langer in staat om de tekenen te herkennen, en iedereen verstopt ze voor hem. De artsen en verpleegkundigen, die de tekenen wel zien, houden deze voor hen verborgen. De stervende is degene geworden die niet mag weten. Maar ook als hij zou weten dat hij stervende is, dan nog heeft hij geen idee wanneer dit zal gebeuren. De medische wetenschap is oppermachtig, en oordeelt zelf wanneer het tijdstip van overlijden zal worden uitgesproken. Dit is overigens niet alleen afhankelijk van de staat waarin de patiënt verkeert: belangrijker nog zijn factoren als de gedachten die de arts hierover heeft, de beschikbare outillage in het ziekenhuis, de financiële situatie van de familie, en vooral ook de regels die de zorg- | |
| |
verzekeraar hanteert.
Solange Leibovici, Het vergeten gezicht, De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 39.
| |
30 september 2009
Kunst is bidden voor seculieren. Een boek is als een suikerfeest voor goddelozen.
Tom Lanoye, in de boekenrubriek ‘Uitgelezen’ in De Morgen, 30 september 2009, blz. 31, naar aanleiding van de publicatie van zijn roman Sprakeloos, Prometheus, 2009.
| |
3 oktober 2009
Uit verlegenheid worden de grootste schreeuwers en de mooiste dingen geboren.
Marja Pruis in haar essay ‘De verlegen mens sterft uit’, De Groene Amsterdammer, 25 september 2009, blz. 29.
| |
6 oktober 2009
Taylor plaatst alles in het licht van een emanciperend godsbesef. Hij verzet zich tegen wat hij ‘extratheorie’ noemt, dat wil zeggen de opvatting dat wetenschap en humanisme uit de westerse beschavingsgeschiedenis tevoorschijn getrokken kunnen worden alsof de rest slechts verpakking was. Eén van zijn punten is dat geloof en wetenschap niet lijnrecht tegenover elkaar staan, maar dat de objectiverende en onderzoekende denkhouding mogelijk is gemaakt door een geloofshouding die God buiten zijn schepping plaatste.
Jan-Hendrik Bakker, ‘Geloven in geloof’, in Streven, oktober 2009, blz. 839-840, recensie van Charles Taylor, Een seculiere tijd, Lemniscaat, Rotterdam, 2009.
| |
11 oktober 2009
Roem is als een lekke emmer, dacht hij dichterlijk, als je die niet af en toe bijvult raakt hij leeg.
Thomas Rosenboom, Zoete mond, Querido, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 336.
| |
12 oktober 2009
Moby Dick was een witte potvis. Oud-walvisvaarder Herman Melville wist heel goed dat potvissen niet wit maar overwegend donker zijn. Toch maakte hij zijn Moby wit - om hem en het verhaal een mythische dimensie te geven. Konijnen en duiven zijn van nature ook niet wit, maar het konijn van de goochelaar en de vredesduif wel. Net als Moby Dick moeten ze wel wit zijn, wonderlijk wit - ze zijn wit om op iets onbestaanbaars te duiden, om aan te geven dat het eigenlijk niet kan, het tevoorschijn komen uit de hoed niet, en de vrede ook niet.
Waar een wit dier verschijnt begint de mythe.
Thomas Rosenboom, Zoete mond, Querido-Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 452.
| |
| |
| |
20 oktober 2009
Intussen is 13 procent van Engeland groene zone, en daar komen jaarlijks een paar duizend hectare bij. In Vlaanderen is 17 procent van de bodem bebouwd, wat in 1985 nog 12 procent was. Gevoel voor ruimtelijke ordening behoort helaas niet tot de wezenskenmerken van het Vlaamse volk.
Benno Barnard, Een vage buitenlander, terug naar Engeland, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 57-58.
| |
23 oktober 2009
Ik gruw van cliëntelisme, kliekjesvorming, partijaanhorigheid, strategisch kopjes geven, alles wat wordt samengevat in dat nieuwe werkwoord netwerken. Niet meer dan een synoniem voor slijmen.
Leen Huet, Eenoog, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 16.
| |
27 oktober 2009
Wat leert de geschiedenis mij over dit complexe begrip ‘passie’? Wat betekent het klassieke begrip ‘pathos’? In het onvolprezen Wörterbuch der Antiken Philosophie lees ik bij het lemma ‘pathos’ (meervoud: pathè): ‘das, was einem widerfährt, was man erleidet, Eigenschaft, Qualität, [perzeptiver] Eindruck, Affektion, Emotion, Unglück; lat.: affectus, affectiones’. Vat dit de sequentie samen? Gaat het in wat ik opsomde over wat iemand ervaart, over emotie, lijden, affect, ongeluk? Ja en neen. De enthousiaste prof zal zeker geaffecteerd zijn, de pianist is door de sonate van Beethoven aangedaan, wie Monteverdi's aria's beluistert, wordt erdoor bewogen, Christus heeft zeker geleden. Maar is de enthousiaste prof, de door zijn werk gedrevene, de gepassioneerde romanlezer, de liefhebber van de vroege Picasso ongelukkig? Was Jezus enthousiast? Lijdt wie zonder passies is niet?
Mare Verminck, ‘Passie. Kleine prolegomena over hartstocht’, In: DW B, september 2009, blz. 627.
| |
10 november 2009
Restauratie is reparatie met foute bakstenen.
Koen Peeters, Fijne motoriek, Meulenhoff/Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 2005, blz. 13.
| |
12 november 2009
Ik ben bang dat we onze wonderbaarlijke computers onze taal in hun greep laten houden. Ironisch genoeg maak ik me zorgen dat de woorden van hen die ons vanuit de eerste geïndustrialiseerde oorlog toeroepen zullen vervagen door datgene wat wij ons door industriële technologie eigen hebben gemaakt: e-mail, sms, blog, ‘twitter’. Ik werk daar helemaal niet mee. Maar het valt me wel op dat, wanneer ik afgedrukte
| |
| |
e-mails toegestuurd krijg, ook wanneer men er de gedichten of passages prozatekst in aanhaalt, vrijwel altijd vol grammatica- en spellingsfouten en bol van afkortingen staan [sic!]. Er wordt niet meer gecorrigeerd [blijkbaar ook niet meer in ‘kwaliteitskranten’ J.G.] Owen en Sassoon brachten voortdurend correcties aan in hun werk. Alle fatsoenlijke schrijvers zouden dit ook moeten doen. Maar in plaats van precisie en discipline zijn snelheid en beknoptheid nu waar het allemaal om draait. In een wereld waar zelfs onze steden voor het weglatingsteken in hun naam moeten vrezen, hoe kunnen wij daar ons contact met het verleden behouden?
Robert Fisk, ‘Elfnovemberlezing ‘in de Stadsschouwburg van leper, ter herdenking van het einde van de Eerste Wereldoorlog, De Morgen, 12 november 2009, blz. 22.
| |
13 november 2009
Er is een verschil tussen de weg
Dirk van Bastelaere, ‘De voorbode van iets groots’, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2006, blz. 61.
| |
14 november 2009
Het uitzetten van beren in de Pyreneeën
is de andere kant van het uitzetten van asielzoekers
Elma van Haren, geciteerd in De Groene Amsterdammer, 6 november 2009, blz. 49.
| |
18 november 2009
Als een cultuur langzaam maar grondig van haar wortels vervreemdt, wat gebeurt er dan? Moet Bijbellectuur verplicht worden voor mensen die nooit meer een kerk van binnen zien? Moeten niet-gymnasiasten gedwongen worden de belangrijkste verhalen van de oudheid ten minste één keer tot zich te nemen? Of moeten we gewoon accepteren dat uitsluitend een steeds kleinere groep nog voeling houdt met wat ooit de kern was van onze cultuur en dat degene die daarbij hoort een vreemdeling wordt in de maatschappij?
Cees Nooteboom, Prijs der Nederlandse Letteren 2009, Brochure Nederlandse Taalunie, blz. 10-11.
| |
19 november 2009
In de witte ziekenzalen werd het licht gedoofd. Het was een gure winteravond.
Ze omarmden elkaar bij wijze van afscheid. De een ging dood en de ander moest nog een poosje verder leven.
Armando, Eindelijk, Augustus, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 5.
| |
| |
| |
20 november 2009
Welbeschouwd kan niemand oordelen of God wel of niet bestaat. Ik vind daarom dat je geloofszaken met nederigheid tegemoet moet treden, met het idee dat je niets zeker weet, laat staan kunt bewijzen.
Arie Boomsma in ‘De discussie over het bestaan van God is hopeloos’, De Groene Amsterdammer, 20 november 2009, blz. 38.
| |
21 november 2009
Europa staat voor een keuze. En ook mijn broer staat nu voor die keuze. Wie gaat opdraaien voor de crisis? Wie gaat de miljarden betalen die naar de banken zijn gegaan. Ofwel de werkende mensen, ofwel zij die voor de crisis verantwoordelijk zijn. Ik wil de Belgische miljonairstaks uitbreiden tot Europa. Door een Europese miljonairstaks moeten de gewone burgers niet inleveren voor de crisis.
Tine Van Rompuy, ‘ambassadeur’ van de miljonairstakscampagne van de PVDA, in De Morgen, 21 november 2009, blz. 21.
| |
22 november 2009
We moeten trachten de doden te begrijpen: zij leggen ons woorden in de mond, waarna we vertederd en soms geïrriteerd aan hen terugdenken. We moeten luisteren naar hun uitleg. Ondertussen gaan zij steeds dieper in ons zitten, ze verschijnen in ons lijf, we voelen hun passen in onze tred. Ze tonen hoe ze oud zijn geworden. Handig om te weten voor ons als wijzelf oud zullen zijn, maar ze laden ons tegelijk ook op met somberheid over de slechte afloop.
Koen Peeters, De bloemen, Meulenhoff/Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 122.
| |
23 november 2009
‘[...] misschien worden romans geschreven om zin volle gebeurtenissen in een logische volgorde te plaatsen. Het leven doet dat bij mijn weten zelden.’
Leen Huet, Eenoog, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 134.
| |
25 november 2009
Laten de klant en de schrijver elkaar maar aanvullen. De mensen hebben ook geen tijd meer. Niet voor de krant, niet voor het boek, niet voor de tv. Daar moeten we rekening mee houden. We moeten boeken gaan maken voor mensen die geen tijd hebben om te lezen.
Amon Grunberg, Tirza, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2006, blz. 134.
| |
27 november 2009
Een dier kent het begrip toekomst niet, hij vermoedt weinig tot niets als zijn einde eraan komt. Doodgaan is voor een dier alleen maar het heden. Dat was meteen het grote voordeel van dier-zijn, maar het impli- | |
| |
ceerde wel dat wanneer je als mens besloot dat je een dier zijn leven wilde afnemen, omdat je het nodig had, je het zo snel en zo pijnloos mogelijk moest doen.
Mariët Meester, Liefdeslied van een reiziger, Balans, Amsterdam, 2009, blz. 28.
| |
5 december 2009
Het gaat niet om snellezen, maar om elk boek te lezen op de snelheid die het verdient. Te veel tijd besteden aan het ene boek is even schadelijk als te weinig tijd besteden aan het andere. Er zijn boeken die je al uit hebt na ze te hebben doorgebladerd en andere die je pas na een tweede of derde lezing begrijpt, en weer andere die blijven verrassen, al herlees je ze je leven lang.
Jacques Bonnet, Een boekenkast vol geesten, Mouria, Amsterdam, 2009, blz. 55.
| |
7 december 2009
De evolutietheorie is niet de vijand van het geloof, het is de vijand van de onschuld.
Abdelkader Benali, De stem van mijn moeder, De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 97.
| |
10 december 2009
In zijn Schetsen van de kust maakt García Márquez een onderscheid tussen steden met schepen en steden zonder schepen. Steden waar schepen aankomen en vertrekken roepen een bepaalde weemoed op. Iedereen die op zo'n plek woont realiseert zich dat het leven hoofdzakelijk uit afscheid nemen bestaat. Dat hoeft niet per se tot somberheid te leiden. Het besef dat de dingen voorbijgaan maakt nederig.
Jan Brokken, Zeedrift, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 53.
| |
11 december 2009
De kat als verlangen, wellust, de vrouw als geliefde, de vrouw als gevaar, als kwaad zelfs, even ongrijpbaar als de kat zelve. Het staat in Les Fleurs du mal, [...]
Philip en Lili Freriks, Les chats de Lili. De katten van Lili, Conserve, Schoorl, 2009, blz. 49.
| |
23 december 2009
[...] je blijft tot je dood boeken lezen die andere mensen verzonnen hebben. Je leest en leest, je houdt niet meer op, zelfs een saai boek. Weet je wat het is, jij hebt geen fantasie. Waarom blijf je die boeken lezen, dus alles, alles, elk lettertje, elk vraagteken, elke suffe tussen-haakjes.
Carla Bogaards, De verdronken postbode, Compaan, Maassluis, 2009, blz. 43.
| |
24 december 2009
Het grootste lijden dat God u zou kunnen aandoen, zou zijn u totaal te negeren. Te doen of u niet bestaat en uw geschriften evenmin. God zou
| |
| |
u moeten laten spartelen met het schrijven van nog vele boeken die dan vervolgens door niemand gelezen worden, door geen enkele recensent beoordeeld en slechts het predikaat krijgen van een historische gebeurtenis in de gekte van de Nederlandse literatuur.
Jacob Geit Dekker, Pot met gmid, Conserve, Schoorl, 2009, blz. 129.
| |
25 december 2009
Van Kerstmis herinner ik me de intense verveling en de gedachte dat het avontuur van het leven wel moest beginnen met Jezus of op zijn minst met de kerstboom.
Arnon Grunberg, De Groene Amsterdammer, 18 december 2009, blz. 81.
| |
26 december 2009
In 2001 vond in Zuid-Afrika een wereldcongres plaats over de strijd tegen racisme. Vier dagen later gebeurden de aanslagen in New York. Sindsdien is nagenoeg elke moslim verdacht en wordt racisme vaak verpakt als godsdienstkritiek.
Jozef De Witte van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, in De Standaard, 26-27 december 2009, blz. 25.
| |
25 januari 2010
‘Als leed kan worden omgezet in begrip, wordt het vruchtbaar.’
Citaat van Reves psychiater C.J. Schuurman. In: Nop Maas, Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. 1. De vroege jaren (1923-1962), Van Oorschot, Amsterdam, 2009, blz. 210.
| |
28 januari 2010
Net als de wijndrinkers met velen en de wijnkenners met weinige zijn, zijn veel mensen op een of andere manier met poëzie bezig, ‘terwijl tegelijkertijd minder mensen dan ooit maar enig benul hebben van wat poëzie eigenlijk is’ (Jos Joosten in Onttachtiging, 2003). Dat klinkt hautain en elitair, maar eigenlijk is het gewoon een vaststelling.
Charles Ducal, Alle poëzie dateert van vandaag, Poëziecentrum/Atlas, 2010, blz. 24.
| |
3 februari 2010
Er woekert een hardnekkig misverstand, bij kenners en bij leken, dat schrijven ‘bewaren’ betekent. Vastleggen wat bestaan heeft, zoals het bestond. Het is natuurlijk andersom. Schrijven is vernielen, bij gebrek aan beter. Waar je over schrijft gaat pas dan en juist daardoor voorbij. Literatuur is loslaten. Schrijven is verdrijven.
Tom Lanoye, Sprakeloos, Prometheus, Amsterdam, 2009, blz. 63-64.
| |
4 februari 2010
Schrijven en doodgaan, allebei: de geest geven.
Leonard Nolens, Dagboek van een dichter (1979-2007), Querido, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 710.
| |
| |
| |
8 februari 2010
Boeken, boeken, boeken. Ik weet zeker dat mijn ouders serieus geloofden dat je meer mensenkennis kon opdoen uit boeken dan uit echt contact met echte mensen, en meer zelfkennis kon verwerven door te lezen dan door gewoon maar een beetje aan te leven, zonder benul van een zin, een essentie, een context en een doel.
Désanne van Brederode, Door mijn schuld, Querido, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 281.
| |
9 februari 2010
Veel hebben meegemaakt is geen garantie voor een talent tot mededogen. Leed is egoïstisch en afgunstig. Je houdt het graag exclusief en erg. Nelleke Noordervliet, Zonder noorden komt niemand thuis, Augustus, Amsterdam/Antwerpen, 2009, blz. 142.
| |
12 februari 2010
beklimming van de mont aigoual
ja, wij hielden van dat langzame
klimmen omhoog uit het dal
tussen slapende bergen en achterom,
naar de dorpen te kijken, zoals
ze daar lagen, nog in de schaduw,
wij hielden ervan om een steen op te rapen
hem in het licht van augustus te houden
en hem weer neer te leggen
wij klommen traag, in gedachten
verzonken, wij brachten de tijd door,
intens als de dieren, de oren gespitst,
de neus in de wind, het heden
Miriam Van hee, Uit: Buitenland, De Bezige Bij, Amsterdam, 2008. Geciteerd door Luuk Gruwez in De Standaard der Letteren, 12 februari 2010.
|
|