Streven. Jaargang 78
(2011)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |||||||||
Erik Faucompret
| |||||||||
OpeningMao Zedong is erin geslaagd China opnieuw een te maken. Maar dat is niet zonder bloedvergieten gebeurd. Denk aan de ‘Grote Sprong voorwaarts’, de ‘Grote Proletarische Culturele Revolutie’ of de ‘Strijd tegen de Bende van Vier’. Waar Mao opteerde voor economisch isolationisme | |||||||||
[pagina 113]
| |||||||||
was het wachten op Deng Xiaoping tot China zich zou moderniseren en openen voor de buitenwereld. In tegenstelling tot Rusland verliepen de Chinese economische hervormingen gradueel en ordelijk. De volkscommunes werden opgedoekt maar de grond bleef in handen van de overheid: de boeren konden het land voor eigen rekening bewerken. Slechts een beperkt aantal industriële ondernemingen werd verkocht: staatsondernemingen domineren nog altijd sleutelsectoren als export, banken, telecommunicatie, zware industrie, energie en media. De overheid legt de prijzen voor energie en water vast. De Chinese munt is niet volledig convertibel: in tegenstelling tot hun Russische tegenhangers kunnen Chinese miljonairs hun geld niet verkwanselen in buitenlandse casino's. Kortom: China heeft geen markteconomie zoals het Westen. Maar China begon in de jaren negentig wel massaal buitenlands kapitaal aan te trekken: het slaagde erin via joint ventures de technologische basis van zijn economie te versterken. Momenteel zijn er - onder het waakzame oog van de regering - ongeveer driehonderdduizend buitenlandse firma's actief in China. China opteerde met succes voor een exportstrategie. Sinds begin 2010 is het Duitsland voorbijgesneld als grootste exporteur ter wereld: het Chinese aandeel in de wereldexport is op twintig jaar tijd van 3 naar 10% gesprongen. In oktober 2010 bedroeg het surplus op de Chinese handelsbalans 27,1 miljard dollar. Chinese uitvoerders zijn meteen zeer ruim assortiment aan goederen op de westerse markten aanwezig. Terwijl in de kustregio's relatief kapitaalintensieve producten worden voortgebracht, specialiseert het binnenland zich in arbeidsintensieve productenGa naar eindnoot1. Dat maakt de Chinese uitvoer minder kwetsbaar dan die van landen die zich specialiseren in de export van een beperkt aantal producten. Het Chinese exportsucces steekt anderen de ogen uit: westerse ondernemingen beschuldigen China van dumping. De regering zou de exportprijzen kunstmatig laag houden. China beschermt zijn binnenlandse markt en heeft daarvoor zowel economische als politieke beweegredenen. De invoer van buitenlandse publicaties en films is daar een goed voorbeeld van. Om de Chinese filmindustrie te beschermen en om ‘gezagsondermijnend’ beeldmateriaal te weren mogen er jaarlijks slechts twintig buitenlandse films worden vertoond. Ze moeten verdeeld worden door Chinese distributeursGa naar eindnoot2. Ook de goedkope Chinese munt is een bron van conflict tussen China en zijn handelspartners. Normaal leidt een toenemend surplus op de handelsbalans tot de revaluatie van de munt, wil men althans inflatie en overcapaciteit op de vastgoedmarkt vermijden. Maar China lijkt daar anders over te denken. De koers van de yuan is een instrument van binnenlandse economische politiek. Westerse deskundigen zijn van mening dat China zijn munt tot 24 à 40% te laag gewaardeerd houdt om zijn producten goedkoper in | |||||||||
[pagina 114]
| |||||||||
het buitenland te kunnen slijten. De virtuele koppeling van de yuan aan de dollar sinds juli 2008 en de te lage waardering van de Chinese munt maakt het andere landen moeilijk om hun producten naar China te exporteren. Om zich te verdedigen verwijst China naar zijn kieskeurige consumenten. Die willen het beste kopen voor de laagste prijzen en staan veeleer wantrouwig tegenover buitenlandse productenGa naar eindnoot3. Bovendien mag men niet vergeten dat de regering eind 2008 een indrukwekkend pakket fiscale maatregelen heeft goedgekeurd om de Chinese economie te stimuleren: het overschot op de handelsbalans kromp met de helft. In juni 2010 kwam de Chinese centrale bank tot de vaststelling dat een lichte appreciatie van de yuan ook positieve gevolgen kon hebben voor China zelf. Men kan dan goedkoper importeren: de productie van arbeidsintensieve ondernemingen zal toenemen en dus indirect de tewerkstelling. Met een sterkere yuan kan de overheid de rentevoeten verhogen en beletten dat de commerciële banken teveel krediet geven. Op die manier wordt een oververhitting van de Chinese economie vermeden. De Chinese centrale bank wil echter zelf beslissen hoe de hervorming van het wisselkoersmechanisme van de yuan zal gebeuren: het advies van buitenlanders is niet welkom. China maakt het buitenlandse ondernemingen niet gemakkelijk. Transparency International - een organisatie die corruptie meet in 180 landen - plaatst China op de 79ste plaats (ter vergelijking: Nederland staat op de 6de plaats, België op de 21ste). Vooral buitenlandse ondernemingen lijden daaronder. Volgens een rapport van een aantal lobbygroepen worden autochtone Chinese ondernemingen zwaar gesubsidieerd; buitenlandse ondernemingen kunnen bij wet verplicht worden om Chinese partners te zoeken; conflicterende reglementen maken buitenlanders het leven zuurGa naar eindnoot4. Einde vorig jaar keurde de Chinese Volksvergadering een wet goed die het voor buitenlandse ondernemingen nagenoeg onmogelijk maakt nog deel te nemen aan openbare aanbestedingen. De wetgeving op kartels en fusies geldt alleen voor buitenlandse ondernemingen, niet voor Chinese firma's. Coca Cola - nochtans een belangrijke sponsor van de Olympische Spelen van Beijing - mocht Huiyuan, een frisdrankenproducent, niet overnemen. De Carlyle Group mocht geen meerderheidsparticipatie verwerven in een Chinese tractorenonderneming. De Amerikaanse brouwerij Anheuser-Busch mocht na de fusie met het Belgische InBev geen nieuwe aandelen verwerven in Chinese brouwerijenGa naar eindnoot5. Industriële spionage voor rekening van het buitenland wordt zwaar bestraft. In maart 2010 werden vier bedienden van Rio Tinto op beschuldiging van industriële spionage en omkoperij veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. China beperkt de toegang tot het internet. Twitter en Facebook worden geblokkeerd. In januari 2010 dreigde Google ermee China te verlaten, als gevolg van een | |||||||||
[pagina 115]
| |||||||||
reeks aanvallen van hackers op de servers van de zoekmachine. (In juli 2010 werd de licentie van Google evenwel vernieuwd nadat het bedrijf ermee had ingestemd zichzelf te censureren). | |||||||||
InvesteringenBegin jaren negentig is de klemtoon in de economische diplomatie van China verschoven: waar China vroeger alleen buitenlandse investeerders probeerde aan te trekken, wil het nu ook zelf in het buitenland actief investeren. China opteert voor zowel portfolio- als directe investeringen. Wat de eerste betreft richt het zijn oog vooral op de Verenigde Staten. De Amerikanen importeren massaal Chinese producten en diensten. Een deel van de dollars die China daarmee verdient vloeit terug naar de VS: Chinese openbare en private instanties kopen overheidsobligaties of aandelen in Amerikaanse ondernemingenGa naar eindnoot6. Maar Chinese investeringen in strategische sectoren worden door de VS geblokkeerd. (Zo werd in 2005 de overname belet van olieraffinaderij Unocal door de Chinese onderneming CNOOC). China heeft ondertussen een enorme hoeveelheid aan financiële reserves opgebouwd. Officieel bezit het voor 1,95 triljoen dollar aan Amerikaanse obligaties en andere activa. Maar in werkelijkheid zou dat cijfer nog veel hoger liggen (ongeveer 2,3 triljoen dollar volgens Amerikaanse experts)Ga naar eindnoot7. Daarmee verwerft China een zekere machtspositie. Wanneer de VS een expansief begrotings- en monetair beleid wil voeren, kan China ermee dreigen overheidsobligaties te verkopen, zodat de dollar aan waarde zou verliezen. Uiteraard zou China in zijn eigen vingers snijden mocht het dat dreigement effectief uitvoeren: momenteel kan het zich niet veroorloven de dollar te destabiliseren. Maar indien de Chinese economie verder groeit, zou dat wel kunnenGa naar eindnoot8. China droomt van de hervorming van het internationaal monetair systeem: een nieuwe ‘globale’ reservemunt zou de dollar moeten vervangen. China wil ook dat zijn eigen munt een meer prominente plaats inneemt in het internationale handels- en betalingsverkeer. Nu al tekent Beijing akkoorden met andere landen voor de betaling van in- en uitgevoerde goederen uitsluitend in yuan. Om de bevoorrading in grondstoffen veilig te stellen - nodig om de fabrieken draaiende te houden en om de grote infrastructuurprojecten te realiseren die op touw staan - opteert China voor directe investeringen in Australië, Afrika en Latijns-AmerikaGa naar eindnoot9. Momenteel is China de derde handelspartner van Australië en de tweede handelspartner van Afrika en Latijns-Amerika. China heeft een goede reputatie opgebouwd omdat het zich voordoet als een land dat onafhankelijk is geworden in de strijd tegen het kolonialisme en het imperialisme. De kritiek op het Westen moet de politieke elites ervan overtuigen hun markt te openen | |||||||||
[pagina 116]
| |||||||||
voor Chinese bedrijven in plaats van Amerikaanse of Europese. Maar net zoals de vroegere koloniale heersers verstrekken de Chinezen gebonden leningen aan de landen waarvan ze de grondstoffen importeren. Chinese afgewerkte producten overspoelen de markten van Afrika en Latijns-Amerika. Chinese ondernemingen in Afrika en Latijns-Amerika concurreren autochtone firma's uit de markt. Ze dragen bij tot de werkloosheid van autochtonen want ze importeren Chinese werknemersGa naar eindnoot10. Met haar reserves heeft de Chinese regering een beleggingsfonds opgericht: de China Investment Corporation (CIC). Leningen worden ook verstrekt door spookfirma's van de Chinese regering, o.a. de Chinese Export-Importbank en de Chinese Ontwikkelingsbank. De ineenstorting van de grondstofprijzen als gevolg van de economische crisis en de financiële problemen waarmee vele westerse ondernemingen kampen, hebben voor Chinese overheidsondernemingen nieuwe perspectieven geopend. Maar in Australië wil dat niet zo goed lukken. De Chinese overheidsholding Chinalco kocht 18% van het Australische Rio Tinto, maar de deal ging uiteindelijk niet door wegens verzet van de aandeelhouders. China Minmetals probeerde de Australische firma OZ Minerals - een producent van koper en goud - op te kopen maar dit keer greep de Australische overheid in. Alleen minder belangrijke Australische ondernemingen, Midwest, Aquila Resources and Fortescue, kregen kapitaalinjecties van Chinese staalholdings. In Afrika en Latijns-Amerika zijn de perspectieven beter. Vooral ruwe aardolie is een gegeerde grondstof: China importeert ongeveer de helft van wat het verbruikt aan olie en die afhankelijkheid zal in de toekomst alleen maar toenemen. Zowel de CIC als Chinese overheidsondernemingen hebben akkoorden gesloten met de regeringen van Nigeria, Angola, Iran, Soedan, Rusland, Kazachstan, Indonesië, Brazilië en VenezuelaGa naar eindnoot11. Het gaat telkens om indrukwekkende projecten: in Nigeria bijvoorbeeld bouwt het Chinese overheidsbedrijf CSCEC drie raffinaderijen en een petrochemisch complex voor een bedrag van 23 miljard dollar. In de olie-industrie van Soedan heeft China 15 miljard dollar geïnvesteerd. (China heeft er ook wapenfabrieken gebouwd, zodat Soedan het wapenembargo afgekondigd door de Verenigde Naties kan omzeilen.) In Kongo bouwen Chinese firma's spoorwegen, wegen en mijnen voor een bedrag van 8,5 miljard dollar. In ruil mag China zoveel koper, kobalt en nikkel halen uit Kongo als het wilGa naar eindnoot12. Het dictatoriale Guinee heeft het Internationaal Chinafonds het monopolie gegeven om olie en mineralen te exploiteren. Angola kreeg meer dan 2 miljard dollar voor de exploitatie van ruwe aardolie door Chinese firma's in zijn territoriale zee. China is bereid te investeren in die landen zonder politieke condities. Het ondermijnt daarmee de positie van de VS of de Europese Unie die strafmaatregelen opleggen wanneer de mensenrechten | |||||||||
[pagina 117]
| |||||||||
worden geschonden. Door het Westen geblokkeerde ontwikkelingshulp wordt door China prompt gecompenseerdGa naar eindnoot13. | |||||||||
OorlogsvlootMao zei het al: ‘Politieke macht komt uit de loop van het geweer’. Wil China in de internationale samenleving ernstig worden genomen, dan heeft het een krachtig leger nodig. China besteedt 65 miljard dollar per jaar aan defensie. Dat is na dat van de VS het grootste budget ter wereld. Maar Washington geeft jaarlijks nog altijd zes tot acht keer meer uit dan China: vooral het budget voor operaties, onderzoek en opleiding ligt gevoelig hoger in de VSGa naar eindnoot14. Weliswaar halveerde China de getalsterkte van zijn leger, maar dat leger ging er kwalitatief op vooruit. De aandacht verschoof van lichtbewapende infanterie naar moderne gemechaniseerde eenheden. Beijing investeert vooral in luchtafweergeschut, antiraketsystemen en early warning-netwerken. Voorlopig is Rusland nog de leverancier, maar geleidelijk aan ontwikkelt China binnenlandse alternatieven voor Russische invoer. China legt de klemtoon op het defensieve karakter van zijn leger: om de rest van Azië te overtuigen van zijn vreedzame bedoelingen sluit het militaire partnerschapsakkoorden met de buurlandenGa naar eindnoot15. Maar China verbaasde de wereld toen het in 2007 en 2010 raketten de ruimte in schoot waarmee het satellieten vernietigde. De opzet van deze militaire krachtpatserij is duidelijk: de VS vanuit de ruimte bedreigen en doen afzien van gewapende interventie in andere landen. Beijing zegt geen militaire wedloop met de VS te willen ontketenen, maar draagt daar toch indirect toe bij. Officieus hanteert de VS immers de zogenaamde two power Standard: het Amerikaanse wapenarsenaal moet minstens even sterk zijn als het arsenaal van de twee sterkste andere landen samen. Omdat de machtige Amerikaanse vloot gelijk welke locatie in Azië kan treffen, gaat het leeuwenaandeel van het Chinese budget naar een slagkrachtige zeemacht. China bouwt amfibieschepen, atoomonderzeeërs en onderzeebootkruisers. Momenteel wordt het eerste vliegdekschip in gereedheid gebracht. China heeft militaire bases in de Indische oceaan, de Zuid-Chinese zee, de Straat van Malakka, het centrum van de Grote Oceaan en zelfs in het Caraïbische gebied. Met zijn oorlogsvloot wil China zowel de scheepvaartroutes voor zijn oliebevoorrading beschermen als territoriale claims ondersteunen tegen buurlanden. China eist grote olierijke delen op van de Zuid-Chinese Zee en komt daarmee in conflict met landen als Japan, Vietnam en de Filippijnen die dezelfde eilandengroepen opeisen als China. De Zuid-Chinese Zee is de belangrijkste scheepvaartroute ter wereld: ongeveer de helft van het verscheepte wereldgoederenverkeer passeert langs die waterweg. China treedt streng | |||||||||
[pagina 118]
| |||||||||
op tegen indringers en schuwt geen maritieme incidenten. In april 2001 werd een Amerikaans spionagevliegtuig tot landen gedwongen op Hainan nadat het was gebotst op een Chinees gevechtsvliegtuig. In maart 2009 werd een onderzoeksschip van de Amerikaanse marine op missie in de Zuid-Chinese Zee, door vijf Chinese schepen belaagd. In juni 2008 bereikten Japan en China een akkoord over de gezamenlijke aardgasontginning van het Chunxiao-gebied in de Oost-Chinese Zee. Maar enkele maanden later begonnen Chinese ondernemingen - onder bescherming van de vloot - met de exploitatie van aardgas zonder zich verder nog te bekommeren om de met Japan gemaakte afspraken. | |||||||||
MultipolariteitPeking gelooft in een multipolaire wereld waarin het zelf fungeert als een van de polen. De tijd voor verandering is aangebroken: de VS heeft lang genoeg de internationale betrekkingen gedomineerd. Voortaan moet de VS rekening houden met de belangen van opkomende landen en in die groep wil China graag een leidende rol spelenGa naar eindnoot16. China wil het beleid van internationale organisaties meebepalen en samen met de VS internationale conferenties dirigeren. Met het lidmaatschap van de WTO einde 2001 erkende de internationale gemeenschap de leidende rol van China in de internationale handelsbetrekkingen (Rusland heeft nog altijd niet kunnen toetreden). Sinds 2003 wordt China ook regelmatig uitgenodigd op de bijeenkomsten van de G8. Op de klimaattop van Kopenhagen in december 2009 weigerde de Chinese regeringsafgevaardigde bindende overeenkomsten te tekenen. Hij vond een bondgenoot in de VS, samen met China de grootste vervuiler. China verklaarde zich enkel bereid de uitstoot van broeikasgassen te halveren per 2050, maar verzette zich halsstarrig tegen internationale controle. Uiteindelijk bereikten de Amerikaanse en de Chinese delegatie achter de rug van de andere deelnemers een vrijblijvend akkoord. De Chinese president Hu Jintao nam ook deel aan de nucleaire proliferatietop van Washington (april 2010). Eerst vreesde de Verenigde Staten dat China forfait zou geven, nadat Obama de Dalai Lama had ontvangen en wapens aan Taiwan had verkocht. Ook hier speelde zich hetzelfde scenario af: China wilde - net als de VS - geen bindende afspraken maken. Het wilde alleen samenwerken bij het bestrijden van illegale handel in nucleair materiaal. China neemt ook deel aan gesprekken over Myanmar, Soedan, Noord-Korea en Iran. Westerse staten willen dat de Veiligheidsraad bindende sancties tegen die landen afkondigt, en daarvoor is de steun van China - dat in de Veiligheidsraad een vetorecht heeft - onontbeerlijk. In principe is China daartegen gekant. Noord-Korea is een bondgenoot. Myanmar is belangrijk als transitroute voor aardolie en zowel Iran als | |||||||||
[pagina 119]
| |||||||||
Soedan zijn belangrijke olieleveranciers. Peking zoekt duidelijk naar een evenwicht. Enerzijds is China een grootmacht en dus moet het zich aansluiten bij de wensen van de internationale gemeenschap. Anderzijds moet het goede relaties in stand houden met bondgenoten die zich weinig bekommeren om mensenrechten of ethische gedragscodes. Resultaat van deze evenwichtsoefening: als grootmacht probeert China de wil van de internationale gemeenschap mee te bepalen. Inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van een land is onder geen enkel beding toegelaten, hoe repressief het regime ook is. Mensenrechten zijn een uitvinding van het Westen. Humanitaire interventie is oorzaak van wereldwijde onstabiliteit. China blokkeert de afkondiging van sancties (zoals in het geval van Soedan of Myanmar) of zorgt ervoor dat ze worden uitgekleed en vrijwel niets meer voorstellen (zoals in het geval van Iran en Noord-Korea). Om zijn diplomatieke en economische positie te verstevigen probeert China regionale netwerken te creëren waarin het zichzelf als centrum positioneert. Sinds begin jaren negentig heeft China met al zijn buurlanden diplomatieke betrekkingen aangeknoopt. Het voert onderhandelingen over grensproblemen met aartsrivalen als India, Japan en Vietnam. De laatste jaren is er zelfs sprake van toenadering tot Taiwan. China investeert miljarden dollars in de aanleg van transportverbindingen met de buurlanden. Op 1 januari 2010 is een vrijhandelszone met de tien landen van de ASEAN van start gegaanGa naar eindnoot17. Ze biedt alternatieve markten voor Chinese afgewerkte producten en gemakkelijker toegang tot grondstoffen in de buurlanden. China droomt ook van een Aziatische vrijhandelszone die zou kunnen rivaliseren met de EU en de NAFTA. Met ontwikkelingslanden tekent China akkoorden van ‘strategisch partnerschap’ en het werkt nauw samen met regionale organisaties in Afrika en Latijns-AmerikaGa naar eindnoot18. | |||||||||
Land in ontwikkelingHet voorgaande mag ons niet doen vergeten dat China in vele opzichten een land in ontwikkeling is. Het Chinese nationaal inkomen bedraagt slechts een vijfde van dat van de Verenigde Staten. Als men kijkt naar het inkomen per hoofd van de bevolking, dan staat China slechts op nummer 104 in de wereldranglijst. Bovendien dekt dat cijfer een grote ongelijkheid. De Chinese Gini-coëfficiënt was in 2004 gelijk aan 46,9. Ter vergelijking: de Nederlandse Gini-coëfficiënt is gelijk aan 30,9 en die van België is 28,0Ga naar eindnoot19. De ongelijkheid tussen de Chinese kustprovincies en het binnenland, en tussen de steden en het platteland, is zeer groot. China staat volgens het UNDP - die jaarlijks de Human Development Index van 182 landen meet - op de 92ste plaatsGa naar eindnoot20. Ter vergelijking: Neder- | |||||||||
[pagina 120]
| |||||||||
land staat op de 6de plaats; België op de 17de. China hoort bij de groep landen met een middelhoge ontwikkeling. Maar China stijgt jaar na jaar in de rangschikking: in 2009 steeg het zelfs met zeven plaatsen - geen ander land deed het dat na. De landbouw is nog altijd zeer belangrijk voor de tewerkstelling: meer dan de helft van de bevolking werkt in deze sector. Maar de landbouw is slechts goed voor 20% van het nationaal inkomen. Tussen 1991 en 2005 steeg het inkomen van de fabrieksarbeider bijna eens zo snel als dat van een landbouwer, zodat zijn jaarlijks inkomen in 2005 drie keer hoger lag. Daarom verlaten landbouwers massaal het platteland. Maar in de steden vinden ze geen werk en leven ze vaak in ellendige sociale omstandighedenGa naar eindnoot21. Tot voor enkele jaren vonden alle hooggeschoolden vlot een baan. Maar momenteel zijn er ook werkloze universitairen: jaarlijks komen er ongeveer zes miljoen afgestudeerden op de arbeidsmarkt bij. De zware kapitaalintensieve industrie - verantwoordelijk voor het Chinese groeimirakel en sterk gesubsidieerd door de overheid - creëert weinig nieuwe banen. Arbeidsintensieve ondernemingen hebben zwaar geleden onder de herstructurering van de overheidssector en de economische crisis. Exportondernemingen zien hun afzet teruglopen als gevolg van protectionistische maatregelen in het Westen. Daardoor ontstaat sociale onrust. Dagelijks zijn er wel ergens in China protesten en meestal worden die vrij hardhandig neergeslagen door politie en chengguan (een soort gewapende burgerwacht in dienst van de Communistische Partij). De arbeiders zijn niet tevreden. Reglementen op het gebied van arbeidsvoorwaarden en minimumlonen worden door ondernemingen niet altijd gerespecteerd. Veiligheidsvoorschriften worden niet nageleefd. Lonen worden niet of veel te laat uitbetaald. Er zijn geen onafhankelijke vakbonden. Klachten moeten worden ingediend bij de Chinese Federatie van Vakverenigingen, een instrument van de Communistische Partij. Organisaties die opkomen voor de rechten van arbeiders en consumenten wordt het leven moeilijk gemaakt. In de fabrieken van Foxconn - die Iphones en iPads produceren - pleegden arbeiders collectief zelfmoord. In Tonghua IJzer en Staal werd een manager doodgeslagen omdat hij arbeiders collectief wilde afdanken. Via loonsverhogingen proberen de Chinese overheid en bedrijven stakingen af te wendenGa naar eindnoot22. Voorlopig zijn de protesten enkel gericht tegen de lokale overheden: de centrale regering en de partij zijn betrekkelijk safe. Bewegingen van dissidenten (zoals Handvest 08) hebben relatief weinig leden en hun leiders - zoals Liu Xiaobo - worden in de gevangenis gegooid. De overheid moet regelmatig lokale overheden of overheidsbanken financieel bijspringen en daarom is er voor sociale zekerheid weinig budgettaire ruimte. In 2009 werd slechts 7,6% van de begroting gespendeerd aan sociale maatregelen, een zeer laag cijfer volgens internationale standaar- | |||||||||
[pagina 121]
| |||||||||
den (ter vergelijking: in de OESO-landen is het 25%). Tegelijkertijd ging 10,8% van het Chinese overheidsbudget naar defensie (het werkelijke cijfer ligt waarschijnlijk veel hoger)Ga naar eindnoot23. Het gebrek aan sociale zekerheid is onder meer verantwoordelijk voor de relatief hoge spaarneiging van de Chinese bevolking. Gezondheidszorg en onderwijs zijn duur en het is moeilijk om leningen te krijgen. Het aandeel van de consumptie in het nationaal inkomen is ongemeen laag: slechts 35% in vergelijking met 50 à 60% in de meeste andere Aziatische landen en 70% in de VSGa naar eindnoot24. De Chinese industrialisatie gaat gepaard met enorme lucht- en waterverontreiniging. De kosten daarvan worden door de Wereldbank op 100 miljard dollar per jaar geschat, of ongeveer 5,8% van het nationaal inkomen. Op vijftien jaar tijd zou dat cijfer verdubbelen. De industriële verwerking van ijzererts, aardolie en hout vereist elektriciteit: 80% daarvan wordt opgewekt met steenkool. De zwavel die daarbij vrijkomt veroorzaakt zure regen die het landbouwareaal aantast en de industriesteden teistert met smog. De helft van het water in de zeven grootste rivieren is ondrinkbaar. Als gevolg van de klimaatverandering neemt de woestijnvorming toe in Noord-China. De gletsjers van de Himalaya - essentieel voor de watertoevoer van de grote rivieren - zouden in 2035 volledig gesmolten zijn. In de eerste versie van het Wereldbankrapport werd geschreven dat jaarlijks ongeveer 750.000 mensen waren omgekomen als gevolg van de pollutie, maar die passage werd onder dwang van de regering geschrapt. De Chinese regering begint nu pas te reageren. In het huidige Vijfjarenplan moet de concentratie van de ergste verontreinigers verminderen met 10% en de efficiëntie in het energieverbruik toenemen met 20%. Subsidies voor energieverbruik worden gradueel afgeschaft; exportheffingen op ijzererts en staal gaan omhoog en aardgas en kernenergie moeten steenkool vervangen in de elektriciteitscentrales. De gevaarlijkste steenkoolmijnen - elk jaar komen er duizenden kompels om het leven - worden gesloten. Vele waarnemers zeggen dat deze maatregelen onvoldoende zijn en bovendien te laat komenGa naar eindnoot25. | |||||||||
BesluitOver China is het laatste woord nog niet geschreven. Ik eindig met volgende voorzichtige conclusies:
| |||||||||
[pagina 122]
| |||||||||
| |||||||||
[pagina 123]
| |||||||||
| |||||||||
Literatuur
|
|