| |
| |
| |
Boeken
Kerk en theologie
De droom van Tibhirine
Op het festival van Cannes in 2010 werd de film Des hommes et des dieux van de Franse cineast Xavier Beauvois bekroond met de Grand Prix. Sinds november 2010 is de film hier in de bioscoop te zien. Hij vertelt de laatste episode uit het leven van negen trappisten die een gemeenschap vormen in het Algerijnse Tibhirine. In oktober 1993 laten terroristen weten dat buitenlanders nog een maand krijgen om het land te verlaten. De monniken vragen zich af wat hen te doen staat. Er is onderlinge onenigheid. Uiteindelijk beslissen zij - onder meer op vraag van de inlandse bevolking - in Algerije te blijven. In de nacht van 26 op 27 maart 1996 worden zeven trappisten ontvoerd. Twee maanden later worden ze vermoord teruggevonden. Het boek De droom van Tibhirine vertelt het verhaal achter de film - zo wordt de derde druk aangekondigd. Een niet onterechte omschrijving.
Ivo Dujardin, voormalig abt van de abdij van Westmalle, borstelt bij wijze van introductie de brede contouren van de gebeurtenissen en peilt naar hun betekenis. Wouter Meeus schetst meer gedetailleerd de geschiedenis van Tibhirine en laat ons kennismaken met de concrete achtergrond van de zeven trappisten. Twee van hen komen uitgebreid aan het woord (in de vertaling van Wouter Meeus): broeder-geneesheer Luc met indrukwekkende dagboekfragmenten en de indringende spirituele teksten en bespiegelingen van de charismatische prior, Christian de Chergé. Bert Claerhout, oud-hoofdredacteur van Tertio en huidig hoofdredacteur van Kerk en Leven, schrijft de gedreven epiloog die geen epiloog is. Een half jaar heeft hij doorgebracht in het Marokkaanse Midelt, een dochterklooster van Tibhirine, met onder meer de twee overlevende trappisten. De dramatische gebeurtenissen van Tibhirine vormen voor Claerhout dan ook geen eindpunt, maar wel een nieuw begin. ‘Quelque chose a pris racine...’.
De droom van Tibhirine is een prachtig boek. Het toont, in een tijd van
| |
| |
‘schandalitis’, het andere gezicht van de kerk. Dat doet het boek door de spirituele kracht van de trappisten te tonen en de band van gebed en bezinning met hun doorgedreven engagement te laten zien. Eén kleine opmerking: wanneer in het zevende hoofdstuk prior Christian kritiek suggereert op de figuur van Benardus van Clairvaux en hem contrasteert met Petrus Venerabilis, tekent de vertaler in een voetnoot aan dat beiden persoonlijk bevriend waren. De werkelijkheid was jammer genoeg anders.
De monniken van Tibhirine deden wat vele monniken doen, in stilte bidden voor en werken aan een andere manier van leven, een zoektocht naar authentiek gemeenschapsleven. Bijzonder aan Tibhirine (en Midelt) is echter dat zij hun monastieke leven doorbrengen te midden van moslims, met wie zij arbeid en contemplatie delen. In die zin houden zij ons een spiegel voor om de verhouding tussen moslims en westerlingen (christelijk en geseculariseerd) vanuit een ander perspectief te bekijken, vanuit een perspectief dat veeleer de gelijkenissen accentueert dan de verschillen en waardoor we de verschillen juist naar waarde kunnen schatten. Dit boek doorprikt zo veel karikaturen van de islam.
Een van de moslims met wie de monniken elke dag samenwerken, heet Moussa. Hij spreekt steevast eenvoudig en rechtlijnig, zegt een van de trappisten. Van een van deze uitspraken kunnen vele zelfverklaarde islamkenners heel wat leren: ‘Sommigen lezen een of twee bladzijden uit de Koran en zeggen: “Ik ben moslim.” Nochtans leert de Koran: wie de ziel van zijn broeder doodt, woont in de hel.’
□ Guido Vanheeswijck
Ivo Dujardin, De droom van Tibhirine. Monniken en moslims. De erfenis van de zeven vermoorde trappisten, Lannoo, Tielt, 2009, ISBN 978-90-209-8266-4. |
| |
Een koninklijke Bijbel in Leuven
De bibliotheek van de Faculteit Theologie van de Katholieke Universiteit Leuven - sinds enige tijd Maurits Sabbe Bibliotheek genaamd - bezit een onvoorstelbaar prachtig geïllustreerde Bijbel die tussen 1340 en 1345 aan het koninklijk hof van Napels is vervaardigd en ook in het bezit is geweest van de bekende Jean, duc de Berry. Deze Anjou-Bijbel - grote delen van Middenen Zuid-Europa werden geregeerd door de Anjou-dynastie - werd in 1547 gekocht door het Arras College in Leuven, verhuisde in 1821 naar het Groot Seminarie van Mechelen en van daar in 1969 naar de Theologische Faculteit van de Katholieke Universiteit Leuven. Twee jaar geleden werd deze Bijbel tot ‘Topstuk van de Vlaamse Gemeenschap’ uitgeroepen.
Deze - in alle betekenissen van het woord - unieke Bijbel bevat een enorme hoeveelheid schitterend uitgevoerde miniaturen en bladvullende illustraties die op hun beurt weer onschatbare historische, economische en culturele gegevens aan het licht brengen. De Anjou-Bijbel is in de loop van zijn bestaan verschillende keren opnieuw gebonden. Begin twintigste
| |
| |
eeuw was de laatste keer, waarna bleek dat de rug te strak was gebonden, zodat er beschadigingen ontstonden en uiteindelijk een ingrijpende restauratie noodzakelijk was. Deze restauratie is aangegrepen om het magnifieke werk grondig te (laten) bestuderen en fotograferen. De resultaten van dat groots opgezette onderzoek bij Illuminare, Centrum voor de bestudering van Middeleeuwse Kunst te Leuven, zijn nu bijeengebracht in een werkelijk schitterend boek waarin de meest vooraanstaande experts deze Bijbel van werkelijk alle kanten hebben bestudeerd en daarvan verslag doen.
Het eerste deel van deze schitterende uitgave bestaat uit twaalf gedegen artikelen. De onderwerpen die daarin worden toegelicht zijn onder andere: de Anjou-Bijbel in de context van andere geïllustreerde Bijbels die vanaf de zevende eeuw in Europa werden vervaardigd, en uiteraard een artikel waarin de gang wordt beschreven die deze Bijbel heeft gemaakt van Napels tot Leuven. Dan volgen diverse bijdragen: over patronage en kunst in Napels, over beeldhouwkunst, schilderkunst en miniatuur in Napels, de techniek van pen en penseel in de Anjou-Bijbel, hoe in en met behulp van deze Bijbel politiek bedreven wordt, en een uitvoerige codicologische beschrijving van het manuscript.
Het tweede deel omvat 89 schitterende foto's van even zo vele bladzijden uit deze Anjou-Bijbel en een zeer uitvoerige bibliografie (blz. 311-328). Dit is, kortom, een juweel van een uitgave!
□ Panc Beentjes
Lieve Watteeuw en Jan Van der Stock (red.), The Anjou Bible. A Royal Manuscript Revealed, (Corpus of Illuminated Manuscripts, Vol. 18 [Low Countries Series 13] and Documenta Libraria XXXIX), Peeters, Parijs - Leuven - Walpole, MA, 2010, xii + 335 blz., 85,00 euro, ISBN 978-90-429-2445-1. |
| |
Kunst
Het immateriële blauw van Yves Klein
De Franse schilder Yves Klein was amper vierendertig toen hij in 1962 aan een hartaanval overleed. Het oeuvre dat hij in nog geen tien jaar tijd tot stand bracht, volstond om hem een vooraanstaande plaats in de geschiedenis van de kunst van de twintigste eeuw op te leveren. Alom bekend zijn zijn blauwe monochrome doeken. Op het eigen mengsel van diep ultramarijn - International Klein Blue (IKB) gedoopt - heeft hij overigens een patent genomen. Hem ging het echter niet om de stoffelijke verf, maar om het immateriële blauw van de geestelijke werkelijkheid. Hij streefde ernaar het doek als medium achter zich te laten en de toeschouwer onder te dompelen in een onmiddellijke ervaring van de onzichtbare ruimte, gevuld met de specifieke, spirituele gevoeligheid (zelf sprak Klein van sensibilité picturale) waarvan zijn monochromen de neerslag waren. Daarom mag zijn tentoonstelling Le Vide in de Parijse Galerie Iris Clert in 1958 als het absolute hoogtepunt van zijn oeuvre worden beschouwd: de toe- | |
| |
schouwers werden binnengeloodst in een volstrekt lege ruimte, maar Klein had ervoor gezorgd - dankzij een nagenoeg rituele voorbereiding ervan - dat de leegte met de immateriële geest van zijn werk, die van het Leven zelf, doordrongen was.
De catalogus van de tentoonstelling die deze maanden in Washington en Minneapolis loopt, biedt een uitstekende gelegenheid om zich opnieuw in dit oeuvre te verdiepen. Het boek bevat vijf degelijke opstellen. Kerry Brougher en Philippe Vergne, de initiatiefnemers van de tentoonstelling, geven elk een goede presentatie van de ontwikkeling en intentie van Kleins werk. Kaira Cabañas onderzoekt de invloed van het theater van Antonin Artaud en van de experimentele films van de lettristen op Kleins artistieke avontuur. Ook wijst zij op een boeiende paradox: Klein streefde naar radicale vrijheid in de onstoffelijke ruimte, maar om zijn publiek daarvan iets te laten proeven moest hij wel strategieën gebruiken waardoor hij een machtspositie innam en anderen manipuleerde. Klaus Ottman stelt Klein voor als een schilder-denker voor wie het leven zelf wel het belangrijkste kunstwerk was. In zijn visie stromen meerdere tradities samen: de christelijke verlossingsgedachte, opvattingen van de Rozenkruisers (met name met betrekking tot de Geest) en de oosterse benadering van de Leegte. Andria Hickey ten slotte toont hoe Yves Klein - ‘productief kunstenaar, bezield ijveraar, geniale charlatan’ - handig gebruikmaakte van de fotografie om van zichzelf en zijn oeuvre een mythisch beeld te construeren en te verspreiden in de media.
Aan de vormgeving van deze publicatie is veel zorg besteed. De lay-out is voortreffelijk, de afbeeldingen zijn overvloedig en van prima kwaliteit. Bijzonder is vooral dat het boek eruitziet als een monochroom object: op voor- en achterplat staat geen woord geschreven, ook rug en sneden zijn volledig met (namaak-) International Klein Blue bedrukt. In deze originele gedaante leeft Yves Kleins utopie onverminderd voort: geen hinderlijke teksten noch voorstellingen, alleen pure kleur, open ruimte, bevrijde geest.
□ Jan Koenot
Kerry Brougher en Philippe Vergne (red.), Yves Klein: With the Void, Full Powers [tentoonstellingscatalogus, Hirshhorn Museum and Sculpture Garden, Washington en Walker Art Center, Minneapolis], Hatje Cantz, Ostfildern, 2010, 352 blz., 366 illustr., 49,80 euro, ISBN 978-3-7757-2649-8. |
| |
Literatuur
Wrede schoonheid
Wrede schoonheid is de derde historische misdaadroman van Mieke de Loof waarin de jezuïet Ksaveri Ignatz de hoofdrol speelt. Dit boek bouwt verder op de gebeurtenissen van de vorige twee delen door dezelfde antagonist op te voeren in een steeds grimmiger wordende plot, en door dezelfde vrouwelijke spionne uit te spelen waarmee de jonge jezuïet zich verbonden voelt. Ook de setting van dit boek, de stad Wenen
| |
| |
in 1914, barstensvol intriges en broeierige spanning, zal voor veel lezers een vertrouwd weerzien zijn. Mieke de Loof schetst in dit deel echter een nog duisterder beeld van de onderbuik van deze stad, waar ziekte, perversie en moreel verval aansluiting vinden bij de ongrijpbare, gestoorde psychologie van de antagonist.
De plot van Wrede schoonheid staat erg goed op zichzelf en draait voor een groot stuk rond de voor die tijd erg controversiële schilderijen van Egon Schiele, die, zoals de auteur zelf zegt, de gemoedsrust in Wenen verstoorde omdat hij zonder compromis de brutaliteit van het geweld laat zien. Toch verdiept het lezen van de twee eerste delen in deze cyclus heel wat plotlijnen en achtergronden. De grote verdienste van Mieke de Loof bestaat er dan ook in dat ze relatief korte en intelligente historische detectives schrijft die duidelijk op zichzelf staan maar als reeks meer zijn dan de som van hun delen. De mooiste illustratie hiervan schuilt overigens in de karakterontwikkeling van de ondernemende en uiterst intelligente Ignatz die in de eerste twee delen van deze cyclus nog vaak achter de feiten aanloopt, maar in Wrede schoonheid steeds nadrukkelijker zelf de regie in handen neemt.
In totaal zullen in deze cyclus zeven delen verschijnen. Na de kleurrijke inleiding van Duivels offer en het wat minder opmerkelijke tweede deel met als titel Labyrint van de waan zet Wrede schoonheid alle personages klaar voor een heftig middenspel. Met een hoofdpersonage dat steeds steviger op zijn benen staat, een tegenstander die een eigen gezicht heeft gekregen en een stevige dosis verontwaardiging oproept, een rustig dieper wordende genegenheid voor een spionne en een omgeving waarin de Eerste Wereldoorlog alle bestaande machtsverhoudingen overhoop komt gooien, kan dit eigenlijk alleen maar boeiende literatuur opleveren.
□ Gert Van Langendonck
Mieke de Loof, Wrede schoonheid, Uitgeverij De Geus, Breda, 2010, 222 blz., 17,90 euro, ISBN 978-90-445-1558-9. |
|
|