| |
| |
| |
Jan Truijens Martinez
De nomadische bankzitter
I told him about my grandma on my mom's side who lived with us. She was filled with nobility and goodness, told me once that happiness isn't on the road to anything.
That happiness is the road.
Bob Dylan, Chronicles Volume One
Maanden na de uitbarsting van de Eyjafjallajökull - in de volksmond beter bekend als de IJslandse vulkaan - lijkt alles weer terug bij het oude te zijn. De vliegtuigen gaan weer, het hoogseizoen is weer in volle hevigheid begonnen en de kranten hebben een nieuwe natuurramp gevonden die hen bezighoudt. Even vergeet men hoe velen dagenlang gekluisterd waren aan de televisie, kijkend naar beelden van gestrande reizigers en interviews met mensen die reikhalzend uitkeken naar de hereniging met hun familieleden. Mooie televisiemomenten ontstonden op het moment dat de eerste vliegtuigen weer opstegen nadat de as voldoende was neergedaald: tranen bij de familieleden die eindelijk hun naasten weer konden omhelzen en vreugde bij de gepensioneerde vakantieganger. Wat zo opmerkelijk was aan deze uitbarsting was dat voor een ogenblik de wereld voor West-Europa stil leek te staan. Met open mond reageerde iedereen op het natuurgeweld, maar niet vanwege de astronomische geldbedragen die de vliegtuigmaatschappijen elke dag verloren en ook niet vanwege het feit dat mensen noodgedwongen in het buiten- of binnenland moesten verblijven. De schok kwam voort uit een vrees die te maken had met een angst die sluimert in onze eigen maatschappij: het einde van onze mobiliteit.
| |
| |
Wat betreft ons verlangen naar mobiliteit hoeft men alleen even door de plaatselijke boekhandel te lopen om het met eigen ogen te kunnen zien. In elke boekhandel treft men een muur van reiservaring die wacht op de toekomstige globetrotter. De Lonely Planet domineert de reissecties met een steeds groter wordende selectie die bijna elk (reisbaar) land dekt. Het zijn niet langer alleen de happy few die het vliegtuig kunnen pakken naar Thailand of naar Cuba. De gedaalde kosten voor een vliegticket en het hogere welvaartsniveau hebben de mobiliteit in West-Europa aanzienlijk vergroot. De backpackende studenten passen geheel binnen dit plaatje, zij zijn bij uitstek de vertegenwoordigers van ons verlangen naar mobiliteit. Het is tegenwoordig gemeengoed om een halfjaar in het buitenland te reizen of om er een jaar tussenuit te gaan en dan liefst om jezelf te ontdekken in de dichtbeboste oerwouden van het Braziliaanse binnenland. Reizen is inmiddels meer dan een vrijetijdsbesteding, het is een manier geworden om onze identiteit te construeren.
In de schrijver Jack Kerouac herkennen we een voorloper van de backpackende student. Met On the Road schreef hij de plattegrond voor het moderne idee van reizen. Met trillende vingers lazen de jongeren aan het einde van de jaren vijftig over de reizen van Sal Paradise en Dean Moriarty. Twee jongemannen van in de twintig die met niet meer dan een paar dollars op zak door de Verenigde Staten scheurden. Onderweg kwamen ze allerlei soorten figuren tegen en sliepen waar het hen uitkwam en dit alles begeleid door de opzwepende bebop van de jaren vijftig. Het beeld van de reis dat in On the Road naar voren kwam is gemeengoed geworden, vijftig jaar nadat het boek is uitgekomen zijn Sal en Dean vervangen door nieuwe helden in films als The Beach (2000) en Into the Wild (2007). Verschillende namen, maar elk hebben ze dezelfde boodschap: het meemaken van een waar avontuur is nog steeds mogelijk. Maar is dat alles? Is ons verlangen om te reizen alleen maar de zoektocht naar avontuur of zoeken we iets anders wanneer we bewapend met backpack en Lonely Planet de onbekende wereld trotseren?
| |
Hapklare brokken
De plaats die reizen nu inneemt in onze westerse consumptiemaatschappij is in de laatste vijftig jaar sterk veranderd. Ook al belooft reizen nog steeds een avontuur te zijn, het is niet langer hetzelfde als de avonturen die Kerouac een halve eeuw eerder beschreef: een waanzinnige reis waarin je jezelf volledig stort zonder een idee te hebben wat kan gebeuren en waaruit je na afloop als een wonder nog heelhuids thuis bent gekomen. De evolutie die reizen heeft doorgemaakt is niet alleen verbonden met de groei van het aantal reizigers of het gemak van het nemen van een vliegtuig. Het kenmerkende van het moderne reizen is het
| |
| |
idee van het veilige avontuur, want zo onbekend is de wereld niet meer. Keren we terug naar de muur van reisinformatie in de boekhandel, dan zien we dat het allemaal in hapklare brokken wordt aangeboden. Zelfs in de meest obscure uithoeken van de wereld zul je weten waar je voor een mooie prijs kan slapen, waar je de authentieke keuken kunt proeven en of daar al dan niet een WIFI-verbinding is. Er is een merkwaardige paradox ontstaan waarin reizen de sfeer van avontuur en individualiteit met zich meedraagt, maar tegelijkertijd aan de hand van een algemeen handboek in veilige banen wordt geleid.
In de gelijknamige verfilming van Alex Garlands boek The Beach, is Richard (gespeeld door Leonardo DiCaprio) op zoek naar avontuur. Hij reist af naar Thailand, maar in plaats van het exotische avontuur komt hij erachter dat zijn unieke idee niet zo uniek en spannend is als hij in eerste instantie dacht: ‘[...] everyone has got the same idea. We all travel thousands of miles just to watch TV and check into somewhere with all the comforts of home. You have to ask yourself... what is the point of that?’ (Boyle, 00:02:51). Het punt van dit comfort is dat we controle willen hebben over ons avontuur. We reizen dan wel naar exotische landen, maar dat doen we wel aan de hand van Lonely Planets en Rough Guides die dit terrein kenbaar maken en mocht er geen gids zijn dan hebben we altijd nog onze iPhone met GPS die onze positie aangeeft. Alhoewel we het niet helemaal kunnen controleren brengen we reizen - voor zover het kan - binnen onze eigen invloedssfeer. Doen we dat niet dan plaatsen we onszelf in mogelijk gevaar, iets wat Richard in de film aan den lijve ondervindt wanneer hij tijdens zijn zoektocht naar het perfecte strand op een eiland komt waar drugshandelaren op grote schaal hennep verbouwen. Wat wij zoeken is niet een avontuur dat ons het leven zou kunnen kosten, we zoeken een onvoorspelbaarheid die niet zo onvoorspelbaar is.
| |
Carpe diem op steroïden
Deze nieuwe manier van reizen past ook bij de nadruk die in onze maatschappij ligt op het hebben van een intens leven. Een levenshouding waarbij het belangrijk is om zoveel mogelijk te ervaren en zoveel mogelijk te doen. Zo belangrijk zelfs dat er een nieuwe manier van leven lijkt te ontstaan: het leven in het moment. Kijken we om ons heen dan zien we dat carpe diem plaats heeft gemaakt voor Engelse spreuken: ‘Life is now / Make the most of now’, schreeuwt de Vodafone reclame-campagne. Het is niet meer het plukken van de dag, maar het zoveel mogelijk in het moment leven om zoveel mogelijk te ervaren, consumeren, kopen, enzovoort. Het is carpe diem functionerend op steroïden. De nadruk op het leven in het moment neemt de plaats in van het zoeken
| |
| |
naar betekenis. Hoe meer we in het leven staan des te minder hoeven we ons druk te maken over de zoektocht naar een diepere betekenis.
Het leven in het moment belooft ook een zekere vrijheid. Richard uit The Beach verwoordt dit verschil aan het begin van de film: ‘My name is Richard. So what else do you need to know? Stuff about my family or where I am from? None of that matters. Not once you've crossed the ocean and cut yourself loose.’ (Boyle, 00:00:14) Het is dit aspect dat reizen zo belangrijk maakt. Het geeft je voor een beperkte tijd de mogelijkheid (of het geloof) om je los te maken van je normale leefomgeving. De nadruk op ervaring en intensiteit verlegt het aandachtspunt naar het heden. Het verleden en de toekomst worden buitenspel gezet. Dit hebben reizen en het leven in het moment ook met elkaar gemeen. ‘Nu’ is een moment dat voortdurend plaatsvindt en altijd aanwezig is en reizen is te zien als een proces dat zich altijd in het heden bevindt. Het verlangen om te reizen is een manier om niet stil te hoeven staan. Er is geen eindigheid in reizen, omdat het altijd een beweging impliceert. Zodra je het eindpunt hebt bereikt ben je niet meer aan het reizen. Beide fenomenen: het moment en het reizen omvatten een continue verandering. Ze staan beide lijnrecht tegenover één ding: de gevreesde stilstand. Leef je in het moment dan ben je altijd mobiel.
In The Toothpaste of Immortality. Self-Construction in the Consumer Age ziet Elemér Hankiss de mogelijkheid van verandering als het aspect van reizen dat ons het meest aantrekt. Het idee dat er nog onontdekte delen in de wereld zijn geeft een bepaalde hoop; de hoop dat alles nog mogelijk is en dat het leven anders kan zijn dan het leven dat wij leiden, met misschien zelfs nog de mogelijkheid om onze ‘ware’ identiteit tijdens de reis te kunnen vinden (Hankiss, blz. 114). Reizen laat ons niet alleen zien dat we ons kunnen losmaken uit onze omgeving, maar het geeft ons ook de kans om onszelf achter te laten zodra we het vliegtuig in stappen. Zelfs onze sociale omgeving verdwijnt aan de horizon bij het ontmoeten van ‘vakantievrienden’ en ‘vakantieliefdes’. Het mooie van de reis is dat je een heel nieuw sociaal netwerk kan vinden en alhoewel je niet een ander mens zal worden, voel je jezelf losser en meer op je gemak. Je durft dingen te doen die je thuis naliet. Tijdens die weken/maanden verruil je voor een moment jezelf voor een nieuwe (tijdelijke) ‘vakantie-ik’.
Reizen biedt ons een andere manier om ons leven in te richten. Het is niet langer een uitgestippeld parcours waarbij men langs vaste controlepunten komt die van te voren aangegeven zijn, maar een levensloop waarin niet alles vast staat, zelfs niet wie wij zijn. Het mooiste is nog dat wij het idee hebben dat wij dit proces zelf onder controle hebben. Het moderne idee van reizen plaatst de individualiteit op de voorgrond. Het is dit aspect dat ons zo aanspreekt van reizen en de reden waarom
| |
| |
de jongeren in de jaren zestig zo idolaat waren van Kerouac. In On the Road zijn het Sal Paradise en Dean Moriarty die ervoor kiezen om weg te gaan en zelf hun route bepalen. Zij hebben hun avonturen in eigen hand.
| |
De nomadische identiteit
De nadruk op individualiteit en het hebben van controle over je eigen levensweg is niet iets wat alleen bij reizen terug te vinden is. Kijken we naar de banenmarkt dan zien we dat het de tijd is van de flexwerker en jobhopper. Waar het veertig jaar geleden iets bewonderenswaardigs had om meer dan dertig jaar voor dezelfde baas te werken, wordt het nu gezien als een gemiste kans. De zekerheid van een vaste baan is vervangen door de wil om een baan te hebben die je leuk vindt en die bij je past. Sterker nog, je ogen niet openhouden voor een nieuwe interessante baan is iets waar je jezelf voor zou moeten schamen. Het heersende idee is dat je altijd van baan kunt en moet wisselen als er iets beters op je pad komt. Ook in andere delen van ons leven is het belangrijk om het heft in eigen handen te nemen. Schoonheidsreclames presenteren ons de middelen en de belofte dat we ons niet hoeven neer te leggen bij de gevolgen van ouderdom. Er is de niet na te komen belofte dat wanneer we de juiste crème gebruiken of onze tanden poetsen met een bepaalde tandpasta ouderdom geen vat op ons zal hebben.
Wat jobhoppen en antirimpelcrèmes met reizen te maken hebben is dat ze beiden uitgaan van de maakbaarheid van de mens. Je hoeft je niet meer neer te leggen bij beperkingen van je werk, ouderdom of je omgeving. Alles is te veranderen, zolang jij maar de wil toont om deze stappen te zetten. Reizen is de fysieke uitwerking van dit idee. Het idee van reizen als de mogelijkheid van verandering weerspiegelt de manier waarop de (post)moderne mens bezig is met zijn of haar identiteit. De psycholoog en socioloog Zygmunt Bauman omschrijft de postmoderne identiteit als een nomadische identiteit. Volgens Bauman hebben nomaden geen vaste identiteit, maar zijn ze hun identiteit voortdurend aan het construeren. De nomaden binden tijd en ruimte niet, ze verplaatsen zich hier doorheen; alsof ze zo door de verschillende identiteiten bewegen (Bauman, blz. 167). Vanuit het perspectief van de nomadische identiteit wordt duidelijker waar we mee werden geconfronteerd bij het zien van de beelden van de uitbarstende vulkaan. De uitdijende aswolk bracht ons oog in oog met het tegenovergestelde van de maakbare identiteit.
We willen niet vastgeroest zijn in een bepaalde manier van leven, maar net zoals de nomade altijd in beweging blijven. Dit natuurlijk in verschillende gradaties. Waar de één het avontuur en de mobiliteit opzoekt in een 28-daagse georganiseerde rondreis door Thailand doet de
| |
| |
ander dat struinend over de toendra's van Mongolië, maar deze extremen delen het geloof dat we altijd verder kunnen gaan en dat we vorm kunnen geven aan ons leven.
| |
Een ansichtkaartenrealiteit
De keuze voor de nomade als de figuur die symbool staat voor de postmoderne identiteit is niet alleen treffend omdat de nomade het tegenbeeld is van stilstand, want de nomade is misschien wel het symbool bij uitstek voor het moderne idee van reizen. Enerzijds omdat het doel van de moderne reiziger een gevoel van mobiliteit is en anderzijds omdat de nomade op karikaturale wijze het ideaal van het reizen belichaamt. De nomade gaat gebukt onder de romantische (westerse) notie die we over deze figuur hebben ontwikkeld. Denkend aan de nomade zien we dit mysterieuze personage struinen over zandduinen van een onbekende woestijn. Het gele zand steekt schril af tegen de helblauwe lucht. Een witte tulband en sjaal bedekken zijn gezicht en tonen ons alleen nog twee donkerbruine ogen, die een wijsheid lijken te bezitten die voor ons onbereikbaar zal zijn. Hij heeft geen haast, want hij hoeft nergens naar toe. Samen met de rest van de karavaan trekt hij van oase naar oase, zonder een vast plan. Deze nomade zal men echter nooit vinden, want hij is een ansichtkaartenrealiteit. Een tweedimensionaal beeld dat mooi is om naar te kijken en om over te fantaseren, maar dat simpelweg niet bestaat in de tastbare wereld. De nomade is een modern westers sprookje over het exotische leven in het verre Oosten. Een fabel over een leven dat wij graag zouden willen hebben, al was het maar voor drie weken per jaar. Het symbool voor een leven dat we begeren, maar dat jammer genoeg niet bestaat.
De realiteit van de nomade is een ander verhaal, nomaden als de bedoeïenen en de Masaï reizen niet alleen rond omdat de beweging hen meer bevalt dan de zekerheid van een huis. Hun rondtrekken is deels gebaseerd op de omgeving die een langdurig verblijf onmogelijk maakt. Deze manier van leven staat ver weg van de student die droomt van een leven lang reizen. Maar misschien is het leven van de ‘echte nomaden’ op een abstracter niveau wel een goede metafoor voor het leven van de moderne (westerse) mens. Net als de nomade voelen wij de druk om continu onderweg te zijn. Je moet wel wisselen van baan, de nieuwste schoonheidsmiddelen gebruiken en de wereld rondvliegen omdat je niet achter wilt blijven. Zo bezien komt de nomadische identiteit niet alleen voort uit een positieve keuze. Het wordt vaak ook gezien als een verplichting om je altijd aan te moeten passen en je identiteit voortdurend vorm te geven. Deze druk komt voort uit een angst om niet mee te kunnen draaien in de maatschappij. Het gevoel dat je al je kansen verspeelt
| |
| |
op het moment dat je bij één baas blijft werken, niet voortdurend je uiterlijk aanpast en je de vakanties het liefst op de bank doorbrengt. Stilstaan komt gelijk te staan met niet meer meedoen met de rest.
| |
De vloeibare identiteit
Maar is er dan een probleem met dit ideaal? Als stilstand ons zo'n angst inboezemt, wat maakt het dan uit dat we naar mobiliteit verlangen? Alhoewel het droombeeld van de eeuwige reiziger meer op een sprookje lijkt dan op de realiteit, is het geloven in deze fabel misschien wel het tegengif voor de verlammende angst om niet verder te kunnen gaan in je leven. Kan het niet zijn dat dit sprookje ons een diepere waarheid toont en laat zien dat het verkieslijk is om nooit helemaal ergens thuis te horen, omdat we ons geluk alleen onderweg kunnen vinden?
Eén belangrijke consequentie van het altijd onderweg zijn wordt echter over het hoofd gezien: de eeuwige reiziger heeft geen vorm. On the Road biedt ons als blauwdruk voor de moderne reis een mooie kijk op de consequenties van dit probleem. Aan het begin van zijn eerste reis wordt Sal Paradise zich tijdelijk bewust van de vloeibaarheid van zijn identiteit. Tijdens zijn reizen trotseert Sal hitte, vermoeidheid, honger en andere obstakels. Maar dit zijn slechts ongemakken, de ware kwaal van het altijd onderweg zijn is dat het geen mogelijkheid geeft tot het kunnen opbouwen van iets wezenlijks. Zelfs het idee van een identiteit komt op losse schroeven te staan.
I woke up as the sun was reddening; and that was the one distinct time in my life, the strangest moment of all, when I didn't know who I was - I was far away from home, haunted and tired with travel, in a cheap hotel room I'd never seen, [...] I wasn't scared; I was just somebody else, some stranger, and my whole life was a haunted life, the life of a ghost. I was halfway across America, at the dividing line between the East of my youth and the West of my future, and maybe that's why it happened right there and then, that strange red afternoon. (Kerouac, blz. 15)
Sal Paradise wordt zich er op die vreemde middag van bewust dat hij een niemandsland aan het betreden is. Het is het domein van de eeuwige reiziger, waarin men geen vorm kan aannemen doordat er altijd sprake is van beweging. De eeuwige reiziger is een vreemdeling van zijn eigen leven, omdat hij geen gezicht heeft dat hij kan herkennen. Wat ons vorm geeft en herkenbaar maakt, bestaat uit de tijdelijke vastigheid waar we ons iedere dag aan vastklampen: vrienden, ouders, werk, studie, het hebben van een huis of een baan. De eindeloze wereld van hotels, wegrestaurants, voortdurend reizen en vreemdelingen, creëert
| |
| |
een tussenruimte waarin je nooit een werkelijke vorm kan aannemen. De afwezigheid van (relatief) stabiele bouwstenen brengt Sal Paradise oog in oog met het spookachtige wezen dat schuilgaat achter onze pogingen om een vaste identiteit te vormen. In dit fragment vindt het ontbreken van een vast punt zijn evenbeeld niet in de pracht van het beloofde paradijs, maar in de aanhoudende leegte van het vagevuur.
| |
De nomadische bankzitter
Nooit ergens bij horen betekent een volledige vloeibaarheid die elke vorm van stabiliteit onmogelijk maakt. Het andere uiterste wordt gevormd door de fervente bankzitter met in zijn rechterhand een zak chips en links de afstandbediening die tot zijn wanhoop net buiten bereik ligt. Hoe komen we uit deze patstelling? Hoe combineren we ons verlangen naar reizen en de noodzaak tot het hebben van een houvast? Het antwoord is misschien te vinden in het hebben van een vaste basis, of beter gezegd een anker. Dit hoeft geen fysieke plaats te zijn, maar het kan ook bestaan uit de herinneringen die ons ankeren aan een bepaalde stad of plaats. Zelfs op nog kleinere schaal, een straat waar we in zijn opgegroeid of een huis waar we warme herinneringen aan koesteren. Alhoewel de steden kunnen vervagen en de huizen afbrokkelen, kan dit anker ons ergens houden. Een anker dat niet de rem is op onze voortgang, maar een middel dat voorkomt dat we te ver wegdrijven.
In plaats van het zoeken naar manieren om een nomadisch bestaan te verwezenlijken, zouden we ons misschien beter thuis voelen in het leven met een fantasie. Iets waarbij je jezelf voor een korte tijd voor de gek kunt houden, maar nooit meer dan dat. Zodat we op deze manier niet het hele idee van de moderne reis omgooien. Maar dat we de moderne reis complementeren met een nieuw idee over onszelf. Niet dat organisme dat op wanhopige wijze de stilstand probeert te ontlopen door altijd onderweg te zijn, maar een die de stilstand kan omarmen als rustpunt. Een mens die zich tevreden stelt met de vereniging van twee tegenstrijdige krachten; dat van de drang tot beweging en de neiging tot stilstand. Deze tweestrijd kent momenten van vrijheid - namelijk wanneer we de tegenstrijdigheid omarmen - en met een beetje geluk opent dit de weg voor een nieuw figuur: de nomadische bankzitter.
Een nomadische bankzitter is iemand die kan glimlachen wanneer hij de foto's van zijn verre reizen aan zijn vrienden toont. De persoon die zich laat inspireren door boeken als On the Road om de wijde wereld in te trekken, maar niet vergeet dat hij een plek heeft om naar terug te keren. Een die de uitbarsting van een vulkaan met een voor ons onuitspreekbare naam niet ziet als een voorbode van stilstand, maar ondanks zijn geannuleerde vlucht ervan kan genieten dat hij ergens op
| |
| |
deze wereld een plek kan hebben die hij zijn thuis kan noemen. Het geluk vindt de nomadische bankzitter niet per se onderweg, maar in het gegeven dat hij zich met een bepaalde ruimte verbonden voelt. Zo kan de nomadische bankzitter een sleutelfiguur zijn in een wereld waarin voor een groeiende groep mensen de grenzen verdwijnen en het belangrijker wordt om je in een steeds sneller bewegende wereld ergens thuis te kunnen voelen.
| |
Literatuur
Danny Boyle (regie), The Beach, Twentieth Century Fox, 2000. |
Zygmunt Bauman, Mortality, Immortality and Other Life Strategies, Polity Press, Cambridge, 1992. |
Elemér Hankiss, The Toothpaste of Immortality: Self-Construction in the Consumer Age, The John Hopkins UP, Baltimore, 2006. |
Jack Kerouac, On the Road, Penguin Group, Londen, 1991. |
|
|