Streven. Jaargang 76
(2009)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 526]
| |
Lara Tabac
| |
[pagina 527]
| |
erg bescheiden en had een zekere charme, maar luiers kopen was een hele toer. Western was een handige plek om aan te komen, vooral omdat het een van de weinige oude wijken is die nog bestaan op Hong Kong Island (het gebied van Hongkong bestaat uit het eiland en de New Territories die minder ontwikkeld zijn, en fysiek verbonden met China). Ook Western is een eiland - van lage gebouwen, steile trappen die leiden naar mahjongsalons en winkels gespecialiseerd in een aanbod van verschillende soorten sojasaus - in een zee van hoge gebouwen en Starbucks. Als ik, mijn wandelwagentje over de smalle trottoirs duwend, waarzeggers op de stoep ontwijkend, door de buurt zwierf op zoek naar koffie in het land van thee, de sandelhouten wierook ruikend en naar binnen glurend in de helder gekleurde tempels opgedragen aan de verschillende goden die belangrijk zijn in het confuciaanse pantheon, werd ik aangestaard als een vlieg drijvend in een schotel rijstepap, of iets anders dat zich op een volkomen verkeerde plaats bevond. Als antropoloog staarde ik terug en absorbeerde zo het gedrag van hen die om mij heen cirkelden als zwermen waterjuffers die zich op bomen verzamelen vlak voor het toeslaan van een orkaan. Er was een gevoel van vertraagde opname in de wijze waarop de mensen zich in deze wijk bewogen. De groenteboer nam de tijd om de rijpste sinaasappelen uit te kiezen voor mijn winkelwagentje; de drogist staarde wat wel tien minuten leek intens naar mijn tong voordat hij mij een scherp kruidenmengsel voor mijn overactieve neusholtes gaf; in het park gingen oudere mensen in een bevroren tempo door hun tai-chi-oefeningen. Niemand leek zich te haasten. Onze meubels kwamen aan, en we verhuisden naar het oosten, naar een heel chic deel van de stad, halverwege een van de steile bergen die Hongkong topografisch zo interessant maken. Als emigrant was mijn leven uiterst aangenaam, echt luxueus, maar in veel opzichten surrogaat en zeepbelachtig. Zelfs de dierenarts kwam op huisbezoek! Plotseling, te midden van alles - in de lengte en in de breedte - veranderde het tempo dramatisch. Vanaf dat punt was het allemaal heldere lichten/enorme stadGa naar eind[1], schone straten en Engels als voertaal. Kijkend vanaf onze hoge zitplaats die uitzag op Central, de belangrijkste zakenwijk van Hongkong, kon ik het haastje-repje van de stad zien door de dikke laag smog die vaak ook de haven bedekte, en ook de naschokken voelen van de verdraaid snelle ontwikkeling die vanuit China zelf naar het zuiden begon te rimpelen. Vanuit dit binnenstaander/buitenstaander-perspectief blaast de duizelingwekkende snelheid die de ontwikkelingen in China kenmerkt door je ruiten en doet de bomen schudden en beven. Door toevallige gesprekken, het plaatselijke nieuws en reisjes naar het binnenland werd me al | |
[pagina 528]
| |
snel duidelijk dat China het nieuwe land van de onbegrensde mogelijkheden is. Hongkong is een kern die verschillende soorten mensen aantrekt die fortuin willen maken of zichzelf eenvoudigweg opnieuw willen uitvinden op een wijze die een beloofd land (met meer dan een scheutje van het wilde westen of, in dit geval, oosten) toelaat. Ik kon het aantal leraren Engels, juristen en boekhouders die ik heb ontmoet niet tellen, die waren veranderd in - onder anderen - eigenaars van restaurants, koks, yogaleraren, grafisch vormgevers, fotografen, investeringsbankiers en speelgoedfabrikanten. Er was werkelijk iets behoorlijk romantisch en verleidelijks aan deze verbeelde gemeenschap van inspiratie. Deze in de beroepssfeer open samenleving was tegengesteld aan de bijna kluizenaarachtige manier waarop de Chinezen met elkaar omgaan. Overal, maar in het bijzonder in Hongkong waar de Chinese waarde van privacy vaak betekent dat sociale gebeurtenissen buiten de familiekring plaatsvinden in een formele, banketachtige omgeving, was het betreden van iemands huis een vaak heel intieme ervaring. Hoewel ik veel Chinese vrienden had die in het Westen waren opgegroeid, raakte ik, door mijn zichtbaar anders-zijn, taal en het feit dat mijn werk thuis plaatsvond en niet in een kantoor waar ik meer plaatselijke bevolking had kunnen treffen, alleen echt bevriend met één in Hongkong geboren vrouw. Al was zij een goed onderwerp voor mijn studie door middel van participerende observatie, de omvang van mijn steekproef was, op zijn zachtst gezegd, klein. Toen ik als freelancer begon te schrijven over vormgeving, kreeg ik ongeëvenaarde toegang tot de huizen van sommige van de inheemsen in besten doen van Hongkong. Deze entree bood mij inzicht in de wijze waarop de mensen er leven en waaraan zij waarde hechten, van meer wereldse zaken, zoals rijstkokers, fornuizen met speciale branders om wokpannen op te kunnen plaatsen tot schoenenkasten bij de deur (het binnenshuis dragen van schoenen is ten strengste verboden) tot meer gewijde zaken als de formele portretten van vereerde voorouders die een belangrijke plaats kregen, en de principes van feng shui, die vaak de bouw en sommige beslissingen over de inrichting bepaalden. Sommige huizen, en de mensen die er woonden, hielpen de wijze te vormen waarop ik de Chinese cultuur en het leven in Hongkong leerde begrijpen. Toen ik een interview ging afnemen bij mevrouw Chan, in een gebouw in een mid-century koloniale stijl, en de traditionele rode papieren karakters zag hangen bij de voordeur van haar appartement in dat gebouw, verwachtte ik binnen te komen in een ruimte die donker was gemaakt met drukke gordijnen en volgepropt met de zware, overdreven sierlijk ingelegde palissander meubels die zo archetypisch Chinees zijn. In plaats daarvan trof ik een open ruimte aan met blonde bam- | |
[pagina 529]
| |
boe vloeren weggekropen tegen romig witte muren, ronde ingebouwde meubels en gedempt licht. ‘Het was een grondige renovatie’, zei mevrouw Chan, van middelbare leeftijd, over de transformatie die haar huis onder de aandacht van mijn hoofdredacteur had gebracht, ‘toen mijn schoonmoeder overleed, heb ik er mijn thuis van gemaakt’. Terwijl mijn verhaal over mevrouw Chan de overgeërfde plaatselijke gebruiken van het China van de oude wereld verhelderde, gebruiken die verschillende generaties van een enkele familie samenbrachten in één huis en van de vrouw vroegen dat zij, met haar bruidsschat, introk in de familiewoning van haar echtgenoot, tot het uitsterven van de oudere generatie bijna als een gast, leerden andere verhalen over huizen mij meer over Hongkong en de wijzen waarop het de talloze mensen die op zijn kusten belandden omarmde. Tom Pham was als bootvluchteling uit Vietnam naar Hongkong gezeild. Twee decennia later was hij de eigenaar van een kunstgalerie en van een arendsnest ter grootte van een postzegel in een hoog, smal gebouw, met een telescopisch uitzicht op Central. Zijn appartement, een eerbetoon aan boven het hoofd opbergen en onder de vloer opslaan en beïnvloed door Aziatisch minimalisme, had een kombuisachtige keuken, ingebouwde hoekjes voor zijn verzameling Boeddhabeeldjes en een rond raam dat uitkeek op een heuvel die was bedekt met bananenbladeren zo groot als surfplanken. De houten lambriseringen die hij had uitgezocht om een geheel te maken van de verschillende aanpalende ruimtes van het appartement droegen bij aan het scheepvaartgevoel van zijn plekje. Hoewel het door de lucht van Hongkong zeilde, was het uit mijn gesprekken met Pham duidelijk dat zijn schip uiteindelijk zijn thuishaven had bereikt. Soms werd ik meer getroffen door de kenmerken van het ontwerp dan door de mensen. De grote cactus die in een huis bij de voordeur was gezet diende niet slechts ter decoratie, maar was veeleer een tactiek om ongewenste geesten te ontmoedigen de drempel over te gaan. De ronde eettafel met een vierkant in het midden in een ander huis zorgde niet alleen voor meer gesprekken tijdens etentjes, maar had ook de vorm van oude Chinese munten en diende grotere welvaart in het huis te verwelkomen. Mensen betaalden vaak duizenden dollars voor deze en andere feng-shui-ideeën van bekende meesters in deze oude wijsheid. Zoals het Chinese systeem van yin en yang, draait feng shui als wijsheid om harmonie - in dit geval tussen de omgeving en de ruimtelijke plaatsing van mensen, ramen en meubels. Het belang van harmonie geeft vorm aan veel aspecten van de Chinese cultuur, zoals de noodzaak zijn gezicht op te houden in persoonlijke relaties, en de idee van evenwicht in lichamelijke functies en systemen dat de basis vormt van de Chinese geneeskunde en haar therapeutische praktijken zoals acupunctuur. | |
[pagina 530]
| |
In dit YouTube-tijdperk is het agressieve exhibitionisme van de Amerikaanse cultuur bepaald on-Chinees, Chinezen die, in Hongkong, zo bescheiden kunnen zijn dat zij hun mond bedekken wanneer zij in het openbaar in hun mobiele telefoon praten. Evenmin kennen wij zoals de Chinezen de culturele traditie van voorouderverering, die zelfs een feestdag kennen, het Qing-Mingfeest of de ‘grafschoonmaak’-dag, opgedragen aan de voorouders. Vergelijkbaar met de Mexicaanse dodendag is Qing Ming een moment waarop hele gezinnen naar de getrapte kerkhoven sjouwen, de heuvels als rijstterrassen beklimmend om de zerken van de familie schoon te maken en er de dag door te brengen met het branden van wierook en van helder gekleurd gelukspapier, terwijl zij voedsel, thee, rijstwijn en eetstokjes aan de overledenen offeren. En niets zou verder van de harmonische beginselen van feng shui af kunnen staan dan de onderverdelingen van de McMansions die overal in Amerika als paddenstoelen verrijzen. Het ene geheel van waarden is niet beter of slechter dan het andere, enkel anders, maar het zou wel kunnen verklaren waarom het niet heel gemakkelijk was vriendschap te sluiten met de plaatselijke bevolking. Maar zeker wanneer China verdergaat met zijn katapultachtige ontwikkeling zullen de verschillen tussen Oost en West, modern en traditioneel, veel meer worden verdoezeld. Zoals de meeste megasteden kan Hongkong niet eenvoudig worden geclassificeerd. Op grond van mijn ‘studie’ door onderdompeling zou ik willen zeggen dat het elementen van het oude behoudt terwijl het het nieuwe uitdraagt, mensen verwelkomt maar hen wel op afstand houdt, schoon is maar smerig, uitgesproken ‘oosters’ terwijl het alles uit ‘het Westen’ omarmt, en besproeid is met een extra scheutje anything goes. Samen scheppen deze tegenstellingen een prikkelend hoekje van waaruit men de ommezwaai naar het Oosten die de wereld maakt veilig kan bekijken, of eraan kan deelnemen.
(Vertaling uit het Engels: Herman Simissen) |
|