reikt, die de meisjes in hun slaapkamer opeten, zittend op hun bedden. De kosten voor de maaltijden en voor warm waswater worden ingehouden op het loon, evenals boetes voor overtredingen als lachen of in slaap vallen tijdens werktijd. Hoe vaak arbeiders in werktijd het toilet mogen bezoeken, wanneer zij - en dat gebeurt niet al te vaak - het fabrieksterrein mogen verlaten: de directie van fabrieken bepaalt het doen en laten van het personeel tot in de kleinste details.
De wetenschap dat blatante uitbuiting van arbeiders de onbelichte keerzijde van de jeans vormt, is extra schrijnend als je je realiseert hoe de geschiedenis van de spijkerbroek begon: als de dracht van arme arbeiders. In het Amerika van het eind van de negentiende eeuw startte Oskar Levi Strauss, een Duitse immigrant, de productie van een slijtvaste broek voor goudzoekers en mijnwerkers die tijdens de periode van de goudkoorts het zwaarste werk deden in het verlangen fortuin te maken. De extra sterke stof, denim, en het gebruik van klinknagels op de hoeken van de zakken maakten de broek praktisch onverwoestbaar. Wat een ironie dat dankzij de globaliserende economie de spijkerbroek, die lange tijd symbool stond voor antikapitalistische rebellie, is uitgegroeid tot een wereldwijd modeartikel dat wordt gemaakt door uitgerekend de meest uitgebuite arbeiders van onze tijd.
In vergelijking met zijn arbeiders, die opeengepakt in de fabriekshal hun schamele loon bijeenschrapen, heeft mister Lam het goed voor elkaar. Hij bewoont een mooi appartement, rijdt rond in een Mercedes en zit in een comfortabele bureaustoel te kijken naar het scherm waarop de beelden worden geprojecteerd van bewakingscamera's die alle hoeken en gaten van de fabriek bestrijken. Mister Lam is tevreden over zijn fabriek, en is blij dat hij nu eens de werkelijkheid van zijn land kan laten zien. ‘Buitenlanders zien China als een totalitair en eng land. Alsof we nog in de tijd van Marco Polo leven! We zijn een democratische samenleving. Bazen en arbeiders zijn elkaars gelijken.’ Dat hij de arbeiders nauwlettend in de gaten houdt, is volgens hem pure noodzaak. ‘Ik heb een relaxte managementstijl - maar je kunt die ongeschoolde arbeiders niet hun gang laten gaan.’
De relaxtheid van mister Lam laat hem even in de steek als hij moet onderhandelen met een Brits-Indiase tussenhandelaar. Uit angst om een order mis te lopen, gaat Lam akkoord met een laag bod. Zichtbaar gespannen stemt hij in met een stukprijs van 4,10 dollar per spijkerbroek. Van dit bedrag is 1 dollar bestemd als loon voor de arbeiders die bij de productie van deze broeken betrokken zijn. Het verschil tussen inkoopen verkoopprijs gaat grotendeels naar de tussenhandelaren, die grote winsten opstrijken. Jasmijn krijgt voor haar productiewerk op uurbasis zo'n 6 dollarcent.