Streven. Jaargang 74
(2007)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 694]
| |||||||||
Georges De Schrijver
| |||||||||
[pagina 695]
| |||||||||
Karnataka en Tamil Nadu moeten het water van de Cauvery delen. Ze zijn dat bij wet verplicht. Voor een derde vloeit de rivier door Karnataka (waar hij in het gebergte ontspringt), voor twee derde door Tamil Nadu (waar hij via een honderdveertig kilometer brede delta uitmondt in de Golf van Bengalen). Toeristisch is de rivier bekend vanwege de prachtige watervallen in zijn bovenloop; hieruit wordt al geruime tijd elektriciteit opgewekt. In de bergstreek liggen ook de grootste waterreservoirs, kunstmatige meren gevormd door stuwen, terwijl stroomafwaarts een heel net van irrigatiekanalen is uitgebouwd. Pal voor de delta hebben Britse ingenieurs twee indrukwekkende bruggen gelegd met ingebouwde keersluizen om het water op peil te houden. Ze dateren van de jaren dertig maar doen het nog altijd. In 2002 ben ik begonnen te doceren aan het Dharmam College in Bangalore, telkens in de maand februari. Toen ik dit jaar mijn eerste les gaf, merkte ik dat de helft van mijn studenten niet was komen opdagen, 's Anderendaags zeiden ze me dat ze niet hadden kunnen komen omdat de bussen niet reden. Toen ik hun vroeg waarom het staking was geweest, kreeg ik voor het eerst het woord Cauveri-verdict te horen: Bangalore ging niet akkoord met de uitspraak van het rechtscollege dat de waterverdeling tussen de twee deelstaten moest beslechten. Ik heb toen twee weken lang ter plekke geprobeerd de nodige informatie in te winnen via gesprekken, kranten en tijdschriften. Door een bezoek aan vrienden in Tiruchi, een stad in Tamil Nadu aan de oevers van de Cauvery, kon ik me ook de zienswijze van de tegenpartij voorstellen. Tijdens een uitstap ben ik eveneens een kijkje gaan nemen bij de twee indrukwekkende sluisbruggen over de Cauvery. | |||||||||
De uitspraak van het CauverytribunaalOm de twisten inzake de waterverdeling van de Cauvery over Karnataka en Tamil Nadu bij te leggen werd in juni 1990 een onafhankelijk rechtscollege opgericht, de Cauvery Water Disputes Tribunal. In april 1991 maakte dit zijn eerste bevindingen bekend in een zogeheten interim-rapport (technische details drukt het uit in kubieke voet: duizend kubieke voet komen overeen met ruwweg 283m3; voor de duidelijkheid worden alle hoeveelheden nu verder omgerekend in kubieke meter). Beslist werd dat Karnataka jaarlijks vanaf het Metturreservoir aan de grens 58 miljard m3 water moet afstaan aan Tamil Nadu. Die staat zou op zijn beurt 1,7 miljard m3 water moeten leveren aan Pondichery, vroeger een Franse kolonie en nu een enclave binnen Tamil Nadu. Het interim-rapport leidde destijds tot een golf van protesten in Karnataka. Bij schermutselingen in Bangalore en Mysore vielen er twintig doden en duizenden in Karnataka werkzame Tamils - bouwvakkers en kleine handelaren - namen uit vrees voor represailles in allerijl de wijk naar hun deelstaat. | |||||||||
[pagina 696]
| |||||||||
Op 5 februari 2007 publiceerde het rechtscollege na grondige studie en consultatie zijn eindrapport. Het besliste dat jaarlijks 54 miljard m3 van Karnataka naar Tamil Nadu moesten vloeien, maar dan gemeten vanuit Biligundlu, een punt dat veertig kilometer meer stroomopwaarts ligt. De verlegging van het meetpunt was mogelijk, omdat over een lengte van veertig kilometer een bocht van de rivier de grens vormt tussen de twee deelstaten. Karnataka was in feite al een tijdlang bezig met vanuit Biligundlu 51 miljard m3 te laten doorvloeien, vanuit de overweging dat er tussen Biligundlu en het Metturreservoir 7 miljard m3 voorbijstromen (51 + 7 = 58). In de nieuwe regeling zal Tamil Nadu nu in Mettur 61 miljard m3 watertoevoer krijgen in plaats van de vroegere 58 miljard m3, met dien verstande dat het 2 miljard m3 hiervan doorgeeft aan PondicheryGa naar eind[1]. Die verdeelsleutel werd als volgt verantwoord. Aangezien Tamil Nadu over het grootste aandeel aan bebouwd akkerland beschikt (1.000.350 hectaren tegenover 763.425 hectaren in Karnataka), heeft het naar verhouding meer bevloeiingswater nodig: 112 miljard m3 tegenover 71 miljard m3 in KarnatakaGa naar eind[2]. Daarenboven heeft Karnataka in de loop van de tijd tal van waterreservoirs kunnen aanleggen voor zijn eigen watervoorziening. Tamil Nadu was tevreden met de uitspraak, maar Karnataka voelde zich bekocht. Reacties bleven niet uit. | |||||||||
De onlusten van februariEen paar uur na de uitspraak van het rechtscollege kwam het leven in Bangalore gedeeltelijk tot stilstand. Achttienduizend politieagenten, nadien nog versterkt met tweeduizend manschappen uit andere deelstaten, waren paraat om de orde in Karnataka's hoofdstad te handhaven. Desondanks werden bussen met stenen bekogeld. Uit vrees voor geweld schortten scholen en colleges de lessen op, terwijl heel wat bureaus van informaticabedrijven en multinationals hun personeel al rond de middag naar huis lieten gaan. Winkels sloten hun deuren en lieten de rolluiken zakken; de boulevards lagen er verlaten bij. De bioscopen stopten met het vertonen van Tamilfilms, terwijl tv-zenders in Tamil van het net verdwenen. Om vandalisme te voorkomen hingen gebouwen met kwetsbare glasconstructies de roodgele vlag van Karnataka uit en brachten posters aan met teksten van plaatselijke dichters. De wijken met een hoge Tamilconcentratie, waar in 1991 het geweld was uitgebarsten, kregen extra politiebeveiliging en de bewoners ontvingen van de politie sms'jes met de boodschap dat alles vredig verliepGa naar eind[3]. Hierbij bleef het niet. Dagenlang zou de busmaatschappij die in Bangalore het vervoer naar Tamil Nadu verzorgde, haar materieel in de garages houden; de zustermaatschappij in Tamil Nadu deed hetzelfde | |||||||||
[pagina 697]
| |||||||||
met de bussen met bestemming Karnataka. Nadien werd een compromis bereikt. De bussen in beide richtingen zouden tot op honderd meter van de grens rijden en dan stoppen. Een opinieartikel in de krant maakte hierbij de volgende kanttekening: ‘Water is ongetwijfeld een hoogst emotionele aangelegenheid. Men voorspelt al internationale oorlogen over water. Het ziet er echter naar uit dat er, nog voor zo'n internationaal conflict uitbreekt, in dit land een burgeroorlog komt over water. In Karnataka zijn talrijke oproerkraaiers aan het werk die het verkeer tussen de staat en Tamil Nadu lam leggen. Busgebruikers moeten te voet de grens over tussen de twee deelstaten, terwijl in een totale chaos goederen moeten worden overgeladen. En dit in een land dat zo prat gaat op zijn eenheid in verscheidenheid en op zijn economische groei van 9 procent per jaar.’Ga naar eind[4] Op 6 februari trokken betogers op naar het centraal station om er treinen naar Tamil Nadu te blokkeren, maar de politie kon hen uiteendrijven. Dit belette boeren niet om voor de grens met Tamil Nadu treinen tot stilstand te brengen met grote steenblokken op de rails; ook blokkeerden ze wegen met tractoren en vee. Dagenlang werden honderden vrachtwagens uit Tamil Nadu en Kerala aan de grens vastgehouden. De snelweg Bangalore-Mysore als uitvalspoort naar Tamil Nadu lag er ver-laten bijGa naar eind[5]. Tevens braken wilde stakingen uit in diverse steden van het Cauverybekken in Kamataka, terwijl in Bangalore activisten van de nationalistische beweging Rakshana Vedike als teken van protest aan ‘urulu seve’ deden - met gevouwen handen rolden ze keer op keer tientallen meters ver over de grond, hierbij aangemoedigd door hun achterbanGa naar eind[6]. Op 7 februari ten slotte liepen vijfduizend advocaten in Bangalore in een protestmars mee en legden het verkeer lam op de knooppunten van de stad. Advocaten van de balie van Bangalore boycotten gerechtszaken, met inbegrip van een zaak die aangespannen was door het Hoger Gerechtshof; ze hielden er voor de deur een zitstakingGa naar eind[7]. Een voor 8 februari geplande algemene staking werd uitgesteld omwille van een vliegtuigshow die toen van start zou gaan. De algemene staking vond uiteindelijk plaats op 12 februari. Verscheidene verenigingen hadden optochten georganiseerd. Winkels, bedrijven, restaurants, banken, bioscopen, scholen en officiële diensten bleven dicht. Bussen reden niet, gemotoriseerde riksja's bleven aan de kant en slechts sporadisch was er een auto te bespeuren. Activisten van Rakshana Vedike bestormden het vliegveld en het centraal station. Elders in de stad werden op meerdere plaatsen autobanden in brand gestoken; zevenhonderd oproerkraaiers werden opgepakt. De informaticabedrijven werkten meestal door; sommige hadden hun bedienden gemaand om al om 5.30 uur aan het werk te gaan (de staking was aangezegd van 6 tot 18 uur); andere hadden het werk uitbesteed aan zusterbedrijven in steden buiten Karna- | |||||||||
[pagina 698]
| |||||||||
taka. Ook sommige uitzendbureaus volgden deze tactiek, maar met minder succes. Een van die bureaus werd aan diggelen geslagen. Over het algemeen namen de inwoners van Bangalore een dagje vrij. De jeugd profiteerde ervan om op vrije lanen cricket te spelen; toeristen konden ongehinderd rondkuieren. Elders ging het er grimmiger aan toe. Zo werden in Mysore verschillende auto's van de onderhoudsdiensten van het station in brand gestoken. De schade van de stakingsdag aan de economie wordt op honderd miljoen dollar geschatGa naar eind[8]. | |||||||||
De grieven in detailDe federatie van vierhonderd organisaties uit Karnataka, die de staking had uitgeroepen, was tevreden over het relatief vreedzame verloop. Dit had ze kunnen bereiken door luid te verkondigen dat ze de regering van Karnataka onder druk zou zetten om bij de centrale regering in Delhi protest aan te tekenen tegen het verdict. De regering van Karnataka had ondertussen laten weten dat ze tijd nodig had om het meer dan duizend bladzijden tellende eindrapport van het Cauveryrechtscollege te bestuderen. Pas daarna kon er een eensgezind standpunt worden ingenomen. De standpuntbepaling zou trouwens nog lang op zich laten wachten. Inmiddels waren sommige grieven van politici in Bangalore al bekend geraakt. Ik zet ze op een rijtjeGa naar eind[9]:
| |||||||||
[pagina 699]
| |||||||||
Ook van de kant van Tamil Nadu was er serieus voorbehoud, ofschoon dat minder luidruchtig naar buiten werden gebracht. Afgezien van een demonstratie op 12 februari (de dag van de staking in Karnataka) in Tiruchi, een stad aan de Cauvery, waarin leiders van de Bharathiya Kisanpartij met ontbloot bovenlichaam meeliepenGa naar eind[10], waren er geen noemenswaardige incidenten. In Chennai, de hoofdstad van Tamil Nadu, prees de eerste minister M. Karunandhi het rechtscollege. ‘De uitspraak komt als een troost,’ zei hij, ‘we hebben verkregen waar we zolang om gevraagd hebben.’Ga naar eind[11] Karunandhi, die gedurende 38 jaar diverse functies in commissies rond de waterverdeling had gehad, doelde vooral op de winst van 3 miljard m3 die met het verdict in de wacht was gesleept. Er is nog een belangrijk aspect. Nu de situatie wettelijk geregeld is, zullen internationale organisaties als de Wereldbank makkelijker over de brug komen om de modernisering van de Cauverydelta te helpen financieren. Zo'n modernisering omvat de verbetering van de watertoevoer door de verdere uitbouw van irrigatiekanalenGa naar eind[12]. Ook zouden de boeren meer gemotiveerd worden om leningen af te sluiten voor de aankoop van zaden en eventueel tractoren. Tot nu toe was Karnataka niet altijd de verplichting nagekomen om de opgelegde hoeveelheid water naar Tamil Nadu te doen vloeien. De nieuwe regeling stelt dat het maandelijks - dat wil zeggen in reeksen van tien dagen in de loop van een maand - een vaste hoeveelheid, afhankelijk van de seizoenen, zal laten doorstromen teneinde de jaarlijkse 54 miljard m3 te bereiken. Die regeling zal de boeren meer zekerheid geven bij het plannen van hun activiteiten. Een onzeker punt blijft - en dat is de enige ontgoocheling of grief bij Tamil Nadu - de vage formulering van het verdict over wat er dient te worden gedaan in tijden van droogte. Naast de bronnen die ook de zijrivieren van de Cauvery in Karnataka bevoorraden, voeden moessonregens namelijk de rivier. Men moet dan een onderscheid maken tussen twee soorten. De noordoostmoesson brengt in hoofdzaak regen in Tamil Nadu, terwijl de zuidwestmoesson aan Karnataka ten goede komt en in mindere mate aan Tamil Nadu, dat in de ‘schaduwzijde’ van die moesson ligt. In het gunstigste geval (met twee moessons) kan Tamil Nadu op twee oogsten per jaar rekenen, maar wanneer de noordoostmoesson | |||||||||
[pagina 700]
| |||||||||
uitblijft, ontstaat er een probleem. Tamil Nadu wordt dan afhankelijk van de regenval in Karnataka. En omgekeerd: wanneer er een normale noordoostmoesson is maar de zuidoostmoesson uitblijft, wordt Karnataka disproportioneel getroffen door droogte. Voor deze dubbele noodsituatie reikt het Cauveryrechtscollege alleen de vage formule aan dat de lasten van het uitblijven van de moessonregens proportioneel moeten worden verdeeld. Maar hoe dient die ‘proportionaliteit’ te worden doorgerekend? Laten we in herinnering roepen dat de nieuwe verdeelsleutel aan Karnataka het gebruik toekent van 71 miljard m3 water, en aan Tamil Nadu 112 miljard m3. Moet Karnataka, wanneer het zelf getroffen wordt door droogte, pas beginnen met water door te sluizen nadat het die 71 miljard m3 heeft benut voor eigen gebruik? Of moet het eerst de afgesproken hoeveelheid naar Tamil Nadu laten doorvloeien, en dan pas gaan denken aan zichzelf? Dit voorbeeld maakt duidelijk dat de vastgestelde quota opnieuw zullen moeten worden berekend vanuit de concrete noodsituatieGa naar eind[13]. En gesteld dat het al tot een proportionele aftrek komt, men kan evenmin van Tamil Nadu verwachten dat het de vroeger afgesproken quota met Pondichery ongewijzigd doorstuurt. Ook hier dringt zich een nadere proportionele verdeling op. Een dergelijke aanpak is ook aan de orde zodra de moessonregens met vertraging komen. Met het oog op twee oogsten per jaar beginnen de boeren in Tamil Nadu meestal te zaaien in de laatste weken van mei, wanneer er nog voldoende grondwater is. Dit leidt al tot moeilijkheden zodra de noordoostmoesson twee of drie weken later losbarst dan normaal. Boeren die leningen zijn aangegaan, zien hun gewassen verschralen. Bij permanente droogte leidt dit tot wanhoop en een golf van zelfmoorden. Pasklare oplossingen voor een billijke verdeling van water zijn blijkbaar niet voorhanden. Daarom zag het Cauveryrechtscollege zich genoopt een permanent toezichtcomité in het leven te roepen dat week voor week - naargelang de omstandigheden - moet uitmaken welke (grote of kleine) watermassa's er op de per maand voorziene watertoevoerdagen dienen te worden geleverd. De cruciale maanden voor besproeiing zijn juni tot en met augustus. In andere maanden hoeft de Cauvery niet vol te staan en komt via de dammen slechts een minimum aan water door (dat uiteindelijk wegvloeit in zee). In februari, een oogstmaand, kan men bijvoorbeeld zien hoe juist voor de deltavorming in het zuiden de rivier een - grotendeels lege - bedding heeft van wel een kilometer breed met aan een van de zijden een strook stromend water. Maar in de cruciale maanden is de behoefte aan water uiteraard groot. Daarom werd bepaald dat de betrokken staten vóór 1 juni een overzicht moeten indienen van de waterhoeveelheid die ze denken nodig te heb- | |||||||||
[pagina 701]
| |||||||||
ben uit de reservoirs. Gewoonlijk brengt die prognose geen noemenswaardige problemen mee. Alleen in het geval van ontoereikende regenval zal het toezichtcomité moeten uitmaken hoe de schaarste proportioneel verdeeld wordt. Stippen we nog aan dat het Cauveryverdict erop aandringt dat Karnataka ervan afziet twee oogsten per jaar na te streven, zoals dit in Tamil Nadu al decennialang het geval is. Zo'n ambitieus plan zou de supplementaire aanbouw van waterreservoirs en irrigatiekanalen vergen in een streek die van nature niet geschikt is om twee oogsten per jaar voort te brengen. | |||||||||
Partijpolitiek of inspraak van de basis?Tamil Nadu en vooral Karnataka dralen met de goedkeuring van de uitspraak van het Cauveryrechtscollege. Hier spelen politieke overwegingen mee. Vooral Karnataka rekt de termijn om officieel protest aan te tekenen. Het wacht daar zo lang mogelijk mee, in de wetenschap dat pas drie maanden nadat de centrale regering in Delhi de tekst in het staatsblad zal hebben gepubliceerd, het verdict van kracht wordt. Normaal liggen de hoofdsteden Bangalore en Chennai niet wakker van de problemen van de landbouwbevolking. Hun eerste oogmerk is het aantrekken van informaticabedrijven en de uitbouw van een filmindustrie. Hiervoor zijn ze bereid de nodige infrastructuur te ontwikkelen, zoals de aanleg van wegen en de toevoer van elektriciteit en water. Maar zodra de verkiezingen naderen, stellen politici alles in het werk om ook de stemmen van de boeren te ronselen. Die zijn immers in staat, zoals de nationale verkiezingen van april-mei 2004 hebben aangetoond, een regering uit het zadel lichten - de Bharatiya Janata-partij moest het toen afleggen tegen de Congrespartij van Sonia Ghandi. De hetze rond de waterverdeling van de Cauvery kan ten dele in dit licht worden gezien. De politici voelen maar al te zeer aan dat ze niet alleen de boom van informaticabedrijven en uitzendbureaus in de steden moeten bevorderen, maar ook oog dienen te hebben voor de ontwikkeling van de landbouwsector, wil hun deelstaat niet hopeloos verdeeld blijven in extreem arm en extreem rijk. Maar ook die goedbedoelde bezorgdheid wekt rivaliteit tussen de politieke klasse van Karnataka en Tamil Nadu. De strijd om de Cauvery wordt in beide kampen uitvergroot en verhard tot een politieke identiteitskwestie: Tamil Nadu betekent ‘Natie van de Tamils’, terwijl de bewoners van Karnataka in de rivier een stuk van hun cultureel patrimonium zien. Zij noemen de rivier ‘de Cauvery’, terwijl de Tamils het steevast hebben over ‘de Kaveri’. Met dit soort disputen zijn de boeren en vooral de kleine boeren echter niet gediend. Zij doorzien het politieke getouw- | |||||||||
[pagina 702]
| |||||||||
trek tussen de staten en sturen aan op samenwerking en begrip. Zij vinden elkaar in de Cauvery Family, een platform dat in 1992 in het leven werd geroepen door het Madras Instituut voor Ontwikkelingsstudies. De Cauvery Family wil banden scheppen over de grens van de deelstaten heen. Ze bestaat in hoofdzaak uit afgevaardigden van kleine boeren en vertegenwoordigers van middelgrote boerenbedrijven in Karnataka en Tamil Nadu. Die wisselen regelmatig van gedachte en ventileren hun gevoelens. Teneinde elkaars problemen te leren kennen, gaan boerendelegaties uit Karnataka regelmatig op bezoek bij hun collega's in de delta en omgekeerd. Zo leren ze elkaars noden en verzuchtingen beter te begrijpen. Hun behoeften kunnen trouwens erg verschillen. Het benodigde volume water hangt ook af van de kwaliteit van de grond. Niet overal kan rijst worden geteeld, omdat die cultuur waterintensief is, terwijl op drogere grond ook gewassen als bananen en plaatselijke groenten gedijen. Door het bediscussiëren van dergelijke vragen groeit er een wederzijdse verstandhouding onder de boeren van het Cauverybekken in Karnataka en van de delta in Tamil Nadu. Het delen van lief en leed creëert een basis voor onderlinge solidariteitGa naar eind[14] die wordt bevorderd doordat de kleine boeren, net als elders in India, meestal Dalits zijn. In het kastensysteem dat India kenmerkt, worden de Dalits (of ‘gebroken mensen’, zoals ze zichzelf noemen) om godsdienstige en sociaaleconomische motieven gediscrimineerd. Niet alleen dienen ze het vuile werk te doen, zoals het reinigen van latrines en het opruimen van kadavers, ze gelden daarenboven als onrein; ze mogen niet samen eten met leden van de hogere kasten of in hun buurt wonen. Ofschoon in het geheel van India de Dalits slechts 18,5 procent van de bevolking uitmaken, vertegenwoordigen ze 33 procent van de werkkrachten in de landbouwsector. Daar zijn ze actief als landloze landarbeiders, maar ook als zelfstandige kleine boerenGa naar eind[15]. In verschillende delen van India cultiveren de Dalits hun eigen identiteit - ze vormen er hun eigen ‘jati’ met lokale gebruiken en idiomenGa naar eind[16]. Dit belet niet dat ze vanuit hun gemeenschappelijke ervaring als paria's te worden behandeld, spontaan verbondenheid met elkaar ontwikkelen. De kracht van de Dalits, schrijft de theoloog Felix Wilfred, is hun gevoel voor billijkheid, dat ze blijkbaar van hun Dravidische cultuur hebben geërfd: ‘Billijkheid als onwankelbare waarde uit zich in de democratische houding die hen gemeenschappelijk beslissingen doet treffen, waarbij ieder de gelegenheid krijgt zijn mening te kennen te geven.’Ga naar eind[17] Ofschoon de Dalits in meerderheid landloze landarbeiders zijn, slagen steeds meer van hen erin een stukje land te kopenGa naar eind[18]. Dit merkt men bijvoorbeeld tijdens het oogstseizoen. Dan ziet men heel wat kleine boeren hun rijststengels dorsen op de openbare weg. Het bestuur van de Cauvery Family, dat bestaat uit een team van specialisten in landbouw- | |||||||||
[pagina 703]
| |||||||||
ontwikkeling, kan er zijn voordeel mee doen naar de stem van deze kleine boeren te luisteren. Hun gewoonte om billijkheidsregels uit te werken kan alleen maar ten goede komen aan het overleg tussen Tamil Nadu en Karnataka dat nodig is bij onvoldoende of uitblijvende neerslag. Hun stem vanuit de basis zal althans meer vakkundig gewicht in de schaal leggen dan vrijblijvende maar polariserende voorstellen in kranten door een of andere vereniging van filmmakers of van hindoegeestelijkenGa naar eind[19]. Overleg gebaseerd op wederzijdse verstandhouding kan de droom in vervulling doen gaan van S. Gular, een pionier van het crisismanagement rond de Cauvery. In The Cauvery River Dispute. Towards Conciliation, zijn boek uit 1993, had hij immers gesteld dat niet gerechtshoven en officiële commissies de knoop kunnen doorhakken. Een oplossing kon enkel komen van een ‘niet-officieel spoor van conflictverwerking, gegroeid vanuit de basis en handelend in een geest van billijkheid en onpartijdigheid’Ga naar eind[20]. Inspraak van de basis biedt meer garantie voor een rechtvaardige waterverdeling dan juridisch geredetwist op het niveau van de advocatuur. |
|