| |
| |
| |
Gefascineerd door rollend materieel
Van Saulus naar Paulus (en terug)
Mijn jongere broer Paul was van jongs af aan gefascineerd door rollend materieel.
De directe omgeving hielp daarbij: het spoor en de busgarage achter ons huis, de trolleybussen door de straat waaraan onze slagerij lag. En dan was er nog de modelspoorwegbaan die onze vader met groot geduld en precieze verfijning had aangelegd in de ‘huishoudkelder’. Aangezien die grensde aan de ‘pekelkelder’ waar vlees in de pekel tot rijping kwam, moest hij op de zondagen dat de treinbaan voor ons ‘geopend’ was eerst grondig de rails schuren, vanwege de corrosieve atmosfeer.
Er waren twee transformatoren waarmee de treinen konden worden bediend; omdat we met drie jongens waren leidde dit tot enige onderhandelingen. Nog steeds beweert de jongste dat hij meestal door Paul en mij werd benoemd tot conducteur, of tot gepensioneerd spoorwegbeambte die mocht komen kijken en zonder perronkaartje toegang kreeg tot het emplacement. Dat zal een enkele keer zijn voorgekomen, meestal wisselden we elkaar zonder morren af.
Zelf was ik veeleer een brave machinist, die er een eer in stelde treinen mooi geleidelijk te laten optrekken en afremmen, en ze zonder schokken tot stilstand te laten komen langszij het perron. Paul zocht meer de grenzen op van het rollend materieel: hoe hard kan een locomotief rijden als je hem voortdurend overspanning geeft, normaal bedoeld voor de verandering van rijrichting? Heel hard maar niet lang, want het elektromotortje brandt dan door. Een ander experiment betrof de vraag wat de maximale lengte aan wagons was die onze sterkste locomotief kon trekken, en hoe hard die met die lange sleep vervolgens een nagebouwde berghelling af kon rijden. Opnieuw opvallend hard, maar de bocht die op die helling volgde was scherper dan deze snelheid toeliet, dus er volgde een kleine treinramp. Onder het toeziend oog van onze vader waren deze incidenten gelukkig zeldzaam.
| |
| |
Maar natuurlijk gingen die treintjes niet echt hard, en je nam niet zelf deel aan de beweging.
Paul besloot daarom later een sportauto aan te schaffen. Vooruitlopend daarop kocht hij van zijn eerste verdiende geld alvast een prachtig glimmend sportstuur. Onze moeder vroeg verbaasd: ‘Worden sportauto's dan zonder stuur afgeleverd?’
Die opmerking toonde weinig affiniteit met de passie van haar zoon. Zelf, zo vrees ik, heb ik wijsneuzig en ironisch tegen Paul gezegd dat het wel bij dit stuur zou blijven. Dat had ik dus mis.
Paul zijn passie werd gevoed door avondenlang te helpen in een garage die ook dealer van het (sport)automerk Lotus was. Hij kreeg er handigheid in. Omdat Paul voor autorijden nog te jong was, bedacht hij interimoplossingen. Wij beschikten voor het wegbrengen van bestellingen enige tijd over een Solex-bromfiets, voorzien van een grote mand. Paul wist het motortje zodanig op te voeren dat de Solex, gevoed door een licht ontvlambare brandstof die eigenlijk voor modelvliegtuigjes was bedoeld, bijna met rokende banden kon optrekken. Alleen hield ook dit motortje het niet al te lang vol. Het volgende project was de aanschaf van een skelter, die natuurlijk ook werd opgevoerd.
Nog voor Paul de vereiste leeftijd had bereikt maakte hij illegale autoritjes. Onder meer een keer in de mooie Ford Taunus 20M van onze vader, die trots was op zijn eerste zescilinder. In een verlaten bosgebied mocht Paul het stuur van hem overnemen, met vader naast hem, en ik met de jongste broer en een vriendje achterin. Paul zou wel eens laten zien wat hij van zijn vrienden van de Lotus-garage had geleerd. Hij zou de auto bewust in een slip brengen, en hem er daarna uit halen. Alleen het eerste deel van dit voornemen kon worden gerealiseerd. De slippende auto schampte een boom, en vader lag opeens buiten de auto. Behalve wat schade en een kleine hersenschudding was er gelukkig geen verdere narigheid. Ik geloof dat dit meteen het laatste ongeluk was dat Paul veroorzaakte, ondanks de vele en veelal snelle autokilometers die zouden volgen.
Want om het sportstuur heen kwam wel degelijk een snelle auto, een Fiat Abarth (opgevoerd, natuurlijk). Die werd weliswaar op een gegeven moment total loss gereden, maar dat was toen de auto werd gesleept en een ander een rood stoplicht negeerde. Er volgde een mooie Volvo Amazone, en Paul was inmiddels zo'n volleerd monteur geworden, dat hij uit een bouwpakket zijn eerste ‘Lotus Seven’ in elkaar zette, een Spartaans, licht en zeer snel karretje.
In zijn vrije tijd reviseerde hij automotoren voor anderen en bouwde hij verder. In de vleeswarenfabriek die hij in Veghel begonnen was, als voortzetting van de worstmakerij van onze vader, had hij een echte werkplaats, met een ‘brug’ en professionele apparatuur. Hij kreeg naam, won een prijs van een Engels autotijdschrift voor de mooiste zelfgebouwde Lotus Seven. Dat was inderdaad een schoonheid om te zien, met een diep grommend motorgeluid dat je al om de hoek hoorde aankomen.
| |
| |
Toen onze dochter zestien werd liet oom Paul haar hartewens in vervulling gaan: hij bracht haar met de Lotus naar school. De besnorde Paul met muts, handschoenen en sportieve sjaal zette zijn nicht niet bij de parkeerplaats af, maar reed gewoon het schoolplein op en zette onze Godelieve bijna in de lerarenkamer af, waarna hij met imponerend motorgeraas weer vertrok. De populariteit van Godelieve bij de oudere jongens van haar school kreeg er een flinke boost van.
Geregeld trok hij met zijn ‘Seventje’ en later met een Lotus Elan naar Lotusmeetings in Engeland en Zwitserland. Ik was tweemaal zijn gast als bijrijder; dan mocht ik een deel van het oninteressante traject op de Duitse Autobahn de auto besturen. Vanaf het moment dat de bergen in zicht kwamen reed hij natuurlijk zelf, en even snel als gedecideerd ‘nam’ hij de bergpassen. Hij ging graag snel omhoog.
Eén zo'n ontmoeting was nabij Sankt Gallen. Toen we bij de plaatselijke Lotus-dealer aankwamen - die royale ideeën had over de gratis verstrekking van voedsel en drank - werd er al op hem gewacht. Er stond een Lotus van een Schot op de brug, die niemand meer aan de praat kreeg. ‘Der Paul aus Holland wird das schon machen’, zo had men de Schot verzekerd. En inderdaad, na tien minuten sleutelen liep de motor weer als een naaimachine.
Wanneer er een bijzondere leerstoel Lotuskunde had bestaan, was hij eerder hoogleraar geworden dan ik.
Bij weer zo'n bijeenkomst, nabij het Engelse Derby, vond Paul zijn ‘Damascus’.
Het was me al opgevallen dat hij ietwat verveeld en ook nogal snel de autotentoonstelling en de onderdelenstellages langsliep. Tijdens een ritje in de buurt zagen we dat in een kleine stad een modelspoortentoonstelling was. Daar wilde hij ‘even’ kijken. We bleven tot sluitingstijd. Met grote aandacht keek Paul naar het minutieuze precisiewerk van de Engelse modelbouwers.
Niet lang na deze bekeringservaring begon Paul op zijn zolder aan de hand van foto's aan de reconstructie van de modelspoorbaan van onze vader, waarvan het rollend materieel, de rails en de huisjes voor een flink gedeelte bewaard waren gebleven. Zijn broers en zwager hielpen in het begin wat mee, maar het was duidelijk dat Paul het project leidde, en wel met hetzelfde geduld en het streven naar perfectionisme dat hij eerder in zijn auto's had geïnvesteerd.
De Lotus werd vervangen door een gezapig gezinsdieseltje. Daarmee reisden we weer geregeld naar Zwitserland, maar nu om daar het rollend materieel te kopen voor de wat grotere modeltreinbaan die hij in zijn tuin aanlegde. De belangrijkste dealer zat (opnieuw) in Sankt Gallen. En we gingen er - later vergezeld door onze zwager - mooie treinreizen maken, in het rode rollend materieel van de Rhätische Bahn, op de schitterende trajecten tussen Chur en Tirano (Italië), Chur en Zermatt, Sankt Moritz en Scuol, en zijn meest geliefde traject, waar we altijd na aankomst mee begonnen, het ‘slagje’ Chur-Arosa en terug. Thuis was hij een harde werker, hier genoot hij met innige tevreden- | |
| |
heid. Een modeltreinenblad op schoot, een biertje binnen handbereik uren met kalme snelheid over het vaak wonderschone net van de Rhätische Bahn sporen, dat zijn evenknie in Europa niet heeft. Met enig gevoel voor understatement zei Paul bij extra mooie vergezichten dan: ‘Wat een straf!’
Paul stierf vier jaar geleden, na een uitzonderlijk snel verlopen ziekteproces. We hadden net onze nieuwe treinreis in Zwitserland gepland. Overigens was niet lang daarvoor ook het autovirus weer actief geworden. Paul had een nieuwe auto gekocht, die wel op een gezinsauto leek, maar die het qua motorvermogen niet was. ‘Hiermee kun je lekker van de plek af’, zo vatte hij de rijeigenschappen samen. Het viel me op dat in de toch luxe afgewerkte auto een airconditioning ontbrak. Waarom? Dat was een domme vraag: ‘Een airco kost me zo zeven pk, man!’
Met een hele familiegroep hebben we de as van Paul uitgestrooid in een beekdal nabij een stationnetje op het traject Chur-Arosa, met op de achtergrond een prachtig treinviaduct. Uiteraard reed daar een trein over toen we op zijn gedachtenis een glas champagne dronken. Beslist illegaal, maar het was zijn laatste wens.
Op de gedachtenisfoto van Paul, waarbij we vaak een kaarsje aansteken, leunt hij uit een raam van een rode wagon van de Rhätische Bahn. Kenners zien aan de bocht in het besneeuwde landschap dat de Glacier Express net de klim Disentis- Andermatt heeft ingezet.
Met een stralende en genietende glimlach gaat hij ons vooruit in rollend materieel, de hoogte in.
□ Wil Derkse
| |
| |
KLEIN ABC VAN DE HOMO ROTANS
alarmcentrale, 24 uur per dag bereikbaar meldpunt voor calamiteiten
auto, schone, taalvervuiling, zie: literauto
autoriool, zie: verkeersriool
bereikbaarheidsoffensief, optelsom en bevordering van openbaar vervoer en aanleg van nieuwe wegen in de Randstad
betaalstrook, rijstrook voor het gebruik waarvan moet worden betaald
BOB, degene die niet drinkt als hij rijdt
Brussel, ‘veel te koud om te fietsen, en te heuvelachtig ook. Trouwens, fietsers zijn studenten, werklozen, homo's, vegetariërs, sukkels, kortom: alles waarvoor de aartsconservatieven in het Brusselse stadsbestuur hun neus ophalen’ (Frederik Depoortere van de fietsorganisatie Pro Velo, Trouw, 7 november 2002)
bumperkleven, zeer dicht achter de voorgaande auto rijden
Christoffel, Sint, beschermheilige tegen ongelukken op reis
dodehoekspiegel, zichtverbeterend systeem bij het autorijden
epo, stimulerend middel uit de tijd dat wielrennen nog spannend was, zie: Fuentes
filezwaaien, armgebaren van agenten waarmee ze files trachten te verhelpen
flitskast, kast met meet- en registratieapparatuur om verkeersovertredingen fotografisch vast te leggen
flitsstep, snelle step met motortje
Fuentes, Dr. Eufemiano, blijkens de Operación Puerto duivelachtige stimulator van de wedstrijdspanning in de wielrennerij
gordeldier, www., actie ter stimulering van het gebruik van veiligheidsriemen op de achterbank van de auto
GPS, commerciële naam voor wereldwijd satellietplaatsbepalingssysteem, ontwikkeld voor de Amerikaanse strijdkrachten, waarmee weggebruikers hun bestemming kunnen vinden
harken, zeer hard en lelijk fietsen als de uitputting even nabij lijkt als de triomf, zie: Knetemann
harmonicafile, file die beweegt volgens elastische principes
herfstdienstregeling, zie: zomerdienstregeling
hongerklop, hellestraf voor fietsers
Ickx, Jacky, winnaar van de 24 uur van Le Mans in 1969 en personage in enkele strips
Jimmy, ook bekend als ‘Hoe sterk is de eenzame fietser’ (Boudewijn de Groot)
kilometerheffing, flexibele belasting op het gebruik van motorvoertuigen
kiss-and-ride, plaats, bv. bij station, waar automobilisten kort mogen stoppen om passagiers uit te laten
klaverblad, samenstel van wegen op een kruispunt dat aan een klaverblad doet denken
Knetemann, Gerrie, fietswoordenschatvergroter, overleden op de dag dat Theo van Gogh werd vermoord
koffiebon, vergoeding voor gedupeerde treinreizigers in Nederland
kompas, vroege voorloper van GPS
konijnenoor, opvolger van de praatpaal
Krekelberg, Ed, Nederlands jezuïet en verkeersdeskundige, pleitte in de jaren zestig (onder meer in dit blad) voor voorrang van links
lijnspotter, soort stadswacht zonder politionele bevoegdheid die preventief toezicht houdt op de veiligheid op bussen en trams
linkebal, zie: wieltjesplakker
literauto, in 2000 door Volkswagen binnen drie jaar op de markt te brengen auto die maar één liter brandstof per honderd kilometer gebruikt
Metro, gratis ochtendkrant voor treinreizigers
mobi(liteits)tarief, zie: kilometerheffing
| |
| |
naaktfietsen, zonder kleding per fiets een vastgelegd traject afleggen voor een goed doel
natuursnelweg, een geheel van onderling verbonden stukken beschermde natuur ten behoeve van de dieren
ombudsman, weinig benijdenswaardige functie bij de Belgische Spoorwegen
overstuurdemonstratie, ook wel power slide, specialiteit van de op de Zandvoortse Hunserug in het harnas gestorven slipkoning Rob Slotemaker
pechmelding, zie: praatpaal
praatpaal, paal langs de vluchtstrook waarin zich een telefoonaansluiting of mobilofoon bevindt
Procent, Monsieur 60, bijnaam van Bjarne Riis, refererend aan zijn hematocrietwaarde in het jaar dat hij de Tour de France won
Q8, benzinestation annex wegrestaurant
Rijn, knooppunt Oude, plaats waar de eerste file in Nederland werd genoteerd (Eerste Pinksterdag 1955)
ritsen, inhalen en invoegen (op snelwegen), op de manier van een ritssluiting
ROVER, onafhankelijke reizigersvereniging, opgericht in 1971, die zich inzet voor de belangen van de reizigers van bus, trein, tram, metro en andere vormen van openbaar vervoer
schifslag, voorbode van een spoorspatting
skateskooter, opvouwbare step met skatewielen
sorrypas, vergoeding voor gedupeerde treinreizigers in België
spoorspatting, uitzetten van spoorrails als gevolg van plotselinge warmte, waardoor er in het ijzer scheurtjes ontstaan
technomobiel, rijdend keuringsstation met op het dak een grote snelheidsmeter aan de hand waarvan er achter rijdende automobilisten konden controleren of hun kilometerteller goed werkte
tolportaal, portaal bij tolstation
treinsurveillant, ongeschoolde hulp van de conducteur
tweesecondenregel, hulpmiddel om voldoende afstand te houden in het verkeer
uitvaartbus, voertuig waarmee nabestaanden samen met de overledene naar begraafplaats of crematorium rijden
ultracyclisme, duurfietsen
Valk, Van der, hotel annex wegrestaurant
verkeersriool, doorgaande route met veel autoverkeer
wielklem, hellestraf voor automobilisten
wieltjesplakker, renner die steeds aan het wiel van een andere renner blijft kleven
Wijngaard, Henk, met zijn orkest The Road Stars zingende vrachtwagenchauffeur annex gangmaker (‘Met de vlam in de pijp/ scheur ik door de Brennerpas’)
xtc, stimulerend middel in een tijd dat autorijden al spannend genoeg is
YAMAHA, Yapanse Arbeiders Maken Alles Half Af
zomerdienstregeling, geringer aantal treinen dat de Nederlandse Spoorwegen in een zekere periode laat rijden wegens personeelstekort
zone 30, woongebied waarin de maximumsnelheid 30 kilometer per uur is
bronnen:
|
Van Dale, Groot Woordenboek van de Nederlandse taal, veertiende herziene uitgave, Utrecht/Antwerpen, 2005 |
Ton van den Boom, Kroniek van het Nederlands, Utrecht/Antwerpen, 2000-2004 |
http://www.anwb.nl |
http://www.bivv.be |
http://users.pandora.be/haloewie/AproposKrekelberg.html |
http://nl.wikipedia.org |
|
|