dooms, omdat die vaak oud zijn, door de hitte aangetast en poreus. Iedereen moet ook zijn eigen toestand (S voor Status) kennen, dat wil zeggen of hij of zij HIV-positief of -negatief is, om zich daarnaar te gedragen en in hoop (H voor Hope) te leven.
Sinds een aantal jaren zijn de jezuïeten sterk betrokken bij de strijd tegen HIV/aids. Wat doen zij voor de mensen?
Wij zijn er voor verschillende groepen. Allereerst voor iedereen die het gevaar loopt besmet te raken met HIV. Dat zijn vooral de jongeren, de vrouwen die naar de marge van de samenleving zijn verdrongen, en de armen. Vervolgens bekommeren wij ons om diegenen die al besmet zijn, vooral om degenen bij wie de ziekte al is uitgebroken. Ten derde richten wij ons naar degenen van wie het leven door de ziekte en de gevolgen ervan is getroffen, vooral de weeskinderen. En ten slotte helpen we de mensen die de ziekte op welk vlak ook bestrijden.
Hoe ziet dit er concreet uit?
We wekken het bewustzijn voor het gevaar en versterken het, en bevorderen een passende ethische opvoeding. We geven de mensen raad, en moedigen hen ertoe aan zich te laten testen. We helpen de mensen hun gedrag aan te passen. We motiveren de mensen die al besmet zijn positief en verantwoordelijk te leven, en bieden hun medische en pastorale hulp. We trekken ons het leed van de gezinnen van zieken aan, troosten hen en geven humanitaire, materiële en geestelijke steun. Ten slotte ontwikkelen we theologische en sociologische reflecties, en publiceren boeken als Rays of Hope: Managing HIV & Aids in Africa.
Hoeveel jezuïeten werken op dit gebied?
De strijd tegen HIV en aids is maar voor enkele jezuïeten hun hoofdbetrekking. Maar bijna tweehonderd zijn er in een of andere vorm bij betrokken. In 2002 kende onze organisatie ongeveer vijfentwintig aids-initiatieven van jezuïeten. Nu zijn er bijna honderdvijftig projecten. Maar er moet nog veel meer gebeuren.
In welke Afrikaanse landen bestaan deze initiatieven van jezuïeten tegen HIV/aids? Zijn er landen die de voorkeur krijgen?
De jezuïeten werken in achtentwintig landen in zwart Afrika en in Madagascar. In drieëntwintig daarvan zijn er initiatieven voor de vier al genoemde groepen. In totaal zijn er honderdéénenveertig projecten,